Samenvatting: Voeding & Gezondheid
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Voeding & Gezondheid
-
H 1
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 04/10/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn nutriënten/ waarvoor gebruikt het lichaam ze?
water, koolhydraten, vetten, eiwitten, vitamine en sommige mineralen. Nutriënten worden gebruikt door het lichaam voor groei, in standhouden en repareren van weefsel. -
Wat zijn de meest belangrijke nutriënten & energiebronnen?
De belangrijke macronutrieten die energie leveren: het lichaam heeft hier veel van nodig per dag, zijn: - eiwitten - koolhydraten - vetten
Belangrijke energiebronnen voor zowel mannen als vrouwen zijn : graanproducten, daarna melk en daarna vlees. -
Wat zijn monosaccharides (koolhydraten)?
Monosaccharides: C6H12O6 zijn enkele suikers - glucose: bloedsuiker, dextrose - fructose: meest zoet: 2,5x glucose. Zit veel in honing (40%) en glucose-fructose siroop
- galactose: minder zoet dan glucose, normaal gebonden aan glucose (=lactose)
Voedingscentrum: Voorbeelden van monosachariden zijn:- Glucose, oftewel druivensuiker of dextrose
- Fructose oftewel vruchtensuiker
- Galactose
-
Wat zijn disaccharides (koolhydraten?)
Dissaccharides: zijn suikers uit twee monosacchariden
- maltose (glucose + glucose): ontstaat door vertering zetmeel in lichaam, ook ontstaat het bij alcoholproductie
- sucrose (glucose + fructose): kristalsuiker
- lactose (glucose + galactose): melkproducten -
Wat zijn polysachariden (koolhydraten)?
Polysacchariden: grote moleculen van ketens monosacchariden.
- Glycogeen opslag voor 1/3e in de lever, 2/3e in spieren (+hersenen). Glycogeen is sterk vertakt zodat er veel plaatsen voor enzymatische omzettingen zijn indien glucose nodig is.
- Zetmeer, opslag glucose in planten
- Vezels
Voedingcentrum: Polysachariden bestaan uit lange ketens met glucosemoleculen. Voorbeelden van polysachariden zijn:- Zetmeel: dit zit in plantaardige materialen, bijvoorbeeld tarwe
- Glycogeen: dit zit in dierlijke producten
-
Wat zijn oligosaccharides (koolhydraten)?
Oligosacchariden: - 3-10 monosachariden - in bonen, peulvruchten, uien en melk - niet verteerd in dunne darm - wordt omgezet door bacterien in dikke darm - commercieel gebruikt als prebiotica. Perbiotica: niet verteerbare levensmiddelen ingrediënten die selectief groei van een of meerdere bacterien stimuleren, gezondheidsbevorderend. Cholesterol verlagend effect.
Voedingcentrum: Oligosachariden bestaan uit 3 tot 9 verbonden suikermoleculen. Voorbeelden van oligosachariden zijn:- Fructo-oligosacharide (FOS)
- Raffinose
- Maltodextrines
-
Waarin vind je glycogeen? Hoe vergaat de opslag? Hoe ontstaat glucose?
Glycogeen: vind je heel beperkt in vlees en helemaal niet in planten. Glucose wordt opgeslagen in het lichaam als glycogeen. Hydrolyse kan erg snel optreden wanneer een hormoon signaal ‘release energy’ de glycogeen opslag kant bereikt, in de lever of spiercellen. Enzymen breken de keten van glycogeen af en glucose komt vrij.
Planten slaan glucose op als starches = zetmeel. Dit vind je bijvoorbeeld in rijst, aardappelen bonen. Wanneer je de plant eet, hydrolyseert het lichaam de starch in glucose. Zetmeel is een polymeer van 3000 of meer glucosemoleculen die aaneengeschakeld zijn. Amylose: rechte ketens. Amylopectine: sterk vertakte polymeer. -
Hoeveel vezels 'moet' een mens hebben?
Aanbevolen hoeveelheid vezels: - aanbevolen: 30-40 gram per dag (voedingscentrum) - volwassenen: 25 gram per dag (Europees) Inname vezels NL: - volwassen mannen: 21-23 gram per dag - volwasse vrouwen: 18-19 gram per dag. 100 gram volkoren brood (3-4 sneetjes)=6,6 gram vezels. -
Wat is de rol en opbouw van eiwitten?
Belangrijke rol: - bouwstoffen (huid, spieren, bloed, bot, haren, nagels etc.) - regulerende functie (enzymen, hormonen) - energie
(gemiddelde NL volwassenen: 15-16 E%)
Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren (koolstof, waterstof, aminogroep, zuurgroep en restgroep). Er zijn 20 verschillende aminozuren in eiwitten. -
Hoe is de indeling van aminozuren en de structuur van eiwitten?
Indeling aminozuren: - 9 essentiele aminozuren: kunnen niet of niet in voldoende mate in het lichaam worden geproduceerd je hebt ze dus nodig uit voedsel. His, Iso, Leu, Lys, Met, Phe, Thr, Trp, Val. - 11 niet-essentiele aminozuren: kunnen wel geproduceerd worden uit andere aminozuren.
Eiwit structuur: - primaire structuur: volgorde van aminozuren, lange reeks. - Secundaire structuur: alfa helix, beta sheet plaatsen. - Tertiaire structuur: bruggen tussen alfa helix en beta sheet. - Quaternaire structuur: samenwerken met meer eiwitten (eiwit complex vormen) bijvoorbeeld hemoglobine.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden