Leeruitkomsten

124 belangrijke vragen over Leeruitkomsten

Vezels - wat, functie, soorten?

Vezels wordt omgeschreven als alle voor het menselijke lichaam onverteerbare polysachariden.

Functie vezels
Vezels zijn van invloed op de vorming van feces in de dikke darm en de snelheid waarmee het door het darmkanaal beweegt.

Soorten vezels
·In wateroplosbare (fermenteerbare)
·Niet in wateroplosbare (niet-fermenteerbare)

Fermenteerbare vezels - wat, komt voor in?

Deze vezels worden in de dikke darm afgebroken door bacteriën. Ze dienen als voedsel voor ‘goede’ bacteriën in de darm maar ook als voeding voor de darmcellen zelf. Daarmee dragen zij bij aan een goede afweer.
Komt voor in
·Peulvruchten
·Groenten
·Fruit
·Bepaalde granen

Niet-fermenteerbare vezels - wat, komt voor in?

Niet-fermenteerbare vezels worden niet afgebroken door bacteriën. Zij blijven intact en kunnen vocht opnemen. Zo vergroten zij het volume van de ontlasting en houden deze soepel. Daarmee dragen zij bij aan een goede stoelgang.
Komt voor in
·Volkoren graanproducten
·Bonen
·Kool
·Wortelen
·Zemelen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Verzadigde vetzuren - onderscheid, komt voor in, chemische structuur?

Er wordt onderscheid gemaakt in
·Korteketenvetzuren KKV (max. 4 koolstofatomen)
·Middenketenvetzuren MKV (max. 10 koolstofatomen)
·Langeketenvetzuren LKV (>12 koolstofatomen)

Komt voor in
·KKV is goed in wateroplosbaar (bijv. azijnzuur, boterzuur)
·MKV komen in normale gangbare voeding weinig voor (bijv. capronzuur, caprylzuur, caprinezuur)
·LKV worden in speciale dieetproducten vaak vervangen door MKV voor mensen met een verstoorde vetabsorptie (bijv. Laurinezuur, myristinezuur, palmitinezuur, stearinezuur, arachidinezuur, beheenzuur)

Chemische structuur
De algemene formule luidt: CNH2N+1COOH waar N een getal is tussen 3 en 25.

Onverzadigde vetzuren - wat, verdeling, chemische structuur?

Onverzadigde vetzuren worden gekenmerkt door de dubbele bindingen tussen twee aangrenzende C-atomen in de vetzuurketen.
Verdeling onverzadigde vetzuren
·Enkelvoudige onverzadigde vetzuren EOV, met één dubbele binding in de vetzuurketen
·Meervoudig onverzadigde vetzuren MOV, met twee of meer dubbele bindingen in de vetzuurketen

Chemische structuur
De algemene formule luidt: CNH2N-xCOOH, waarbij N het aantal C-atomen in de keten is en x het aantal dubbele bindingen weergeeft.

Essentiële vetzuren - wat, verdeling, chemische structuur?

Essentiele vetzuren zijn vetzuren die niet door het lichaam zelf worden aangemaakt, en dus noodzakelijk zijn om via de voeding binnen te krijgen.

Onmisbare essentiële vetzuren
·Linolzuur
·Linoleenzuur
·Alfa-linoleenzuur
·Arachidonzuur
·EPA
·DHA

Linolzuur kan het slechts gemist worden. Bij voldoende aanbod is het lichaam in staat om uit linolzuur, linoleenzuur en arachidonzuur te maken. Uit alfa-linoleenzuur kan het lichaam zelf in beperkte mate EPA en DHA aanmaken. Daarom worden zij ook wel semi-essentieel genoemd.

Chemische structuur eiwitten

De structuur van eiwitten wordt beschreven naar toenemende complexiteit. Het is belangrijk voor de stabiliteit van het eiwit. Eiwitten zijn zeer karakteristiek en specifiek.

De primaire structuur is de volgorde van aminozuren zoals dat vastgesteld is in het DNA.

De secundaire structuur (alfa-helix, bèta-sheet (vouwblad)) ontstaat door de vorming van verbindingen tussen de waterstof- en zuurstofatomen in de peptideketen.

Aminozuren - wat, soorten?

Eiwitten worden opgebouwd uit aminozuren. Zij ontstaan uit carbonzuren, waarbij een direct aan een koolstofatoom gebonden waterstofatoom is vervangen door een aminogroep (NH2). Door een waterstofatoom van azijnzuur te vervangen door een aminozuurgroep ontstaat het aminozuur glycine. Dit is het simpelste aminozuur.

Soorten aminozuren
-Alanine
-Glycine
-Serine
-Valine
-Leucine
-Lysine
-Glycine
-Valine

Enzymen - wat, functie?

Enzymen zorgen ervoor dat chemische reacties kunnen plaatsen vinden in ons lichaam. Een eiwit kan uit enkele tientallen tot duizenden aminozuren bestaan.
Functies van enzymen
·Maken reacties mogelijk bij lage temperatuur
·Enzym ‘raakt niet op’ tijdens reactie, het wordt steeds opnieuw hergebruikt
·Enzymen zijn zeer specifiek voor een bepaalde reactie en bepaald substraat
·Enzymen bestaan uit een eiwitdeel (aminozuren) en een co-factor (geen eiwit)
·Co-factoren worden vaak gemaakt uit vitaminen, zonder co-factoren werken enzymen niet
·Als de 3D structuur van het eiwit veranderd werkt het enzym niet (denaturatie)

Aanvaardbare bovengrens van inneming (AB)

·Een hoge inneming van voedingsstoffen kan ongewenste effecten hebben. De commissie gaat daarom na wat het hoogste niveau van inneming is waarbij, volgens de momenteel beschikbare gegevens, géén schadelijke effecten waargenomen of te verwachten zijn.

Vitamine A (retinol) - functie

Functies vitamine A
-Betrokken bij de weerstand
-Het speelt een rol bij de groei
-Gezichtsvermogen
-Aanmaak van nieuwe cellen in de luchtpijp, haar, tandvlees en longweefsel

Vitamine A (retinol) - tekort

Dit kan huidproblemen veroorzaken, dof haar, nachtblindheid en zelfs blindheid veroorzaken.

Risicogroepen zijn vooral mensen die ondervoed zijn zoals ouderen, alcohol -of drugsverslaafden en mensen met een chronische ziekte.

Vitamine A (retinol) - te veel

Te veel aan vitamine A
Een te veel aan vitamine A kan vergiftiging veroorzaken. Verschijnselen hiervan zijn hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, vermoeidheid, afwijkingen aan de ogen, huid en skelet.

Risicogroepen zijn mensen die vitamine A suppletie consumeren.

Acute verschijnselen van een intoxicatie zijn:
-Verminderde eetlust
-Misselijkheid/braken
-Buikpijn
-Hoofdpijn
-Verwardheid, prikkelbaarheid, slaperigheid
-Spierpijn/zwakte

Chronische verschijnselen van een intoxicatie zijn:
-Haaruitval
-Droge ogen, lippen en huid
-Afbrokkelende nagels
-Jeuk
-Hoofdpijn
-Ernstige vermoeidheid
-Bloedarmoede
-Slaapstoornis
-Diarree
-Gewrichtspijn

Vitamine A (retinol) - ADH

Voor mannen vanaf 18 jaar geldt 800mcg
Voor vrouwen vanaf 18 jaar geldt 680mcg. Met uitzondering op zwangere, voor hen wordt 800mcg aanbevolen en tijdens de borstvoeding 1100mcg.

Vitamine A (retinol) - Stofwisseling

Voor een goede opname in het lichaam is vet nodig. Retinol neemt het lichaam 70 tot 90% op en van de carotenoïden maar 9 tot 22%. Het lichaam slaat vitamine A op in de lever en een teveel van vitamine A wordt gedeeltelijk opgeslagen in het vet.

Vitamine D (calciferol) - Functie

Functies vitamine D
·Bevordert de opname van calcium en fosfor uit de voeding en houdt de calciumconcentratie van het op bloed op het juiste niveau
·Belangrijk voor de groei en behoud van stevige botten/tanden
·Het speelt een rol bij een goede werking van de spieren en het immuunsysteem
·Het zorgt ervoor dat zo min mogelijk calcium, maar ook dat zo weinig mogelijk aminozuren via de urine het lichaam verlaten

Vitamine D (calciferol) - Tekort

Een tekort aan vitamine D kan bij jonge kinderen voor afwijkingen aan het skelet zorgen. Bij volwassenen en ouderen kan door een vitamine D-tekort op den duur botontkalking of osteoporose en/of spierzwakte optreden. Hierdoor kunnen eerder botbreuken optreden.

Risicogroepen zijn mensen die te weinig voedsel met vitamine D consumeren, de darm neemt de stof niet goed op (malabsorptie) en/of nier -of leveraandoening. [1]



[1] https://encyclopedie.medicinfo.nl/vitamine-d-tekort

Vitamine D (calciferol) - ADH

Voor mannen tussen de 18 en 69 jaar geldt 10mcg/dag. Voor mannen vanaf 70 jaar geldt 20mcg/dag.
Voor vrouwen tussen de 18 en 69 jaar geldt 10mcg/dag. Voor vrouwen vanaf 70 jaar geldt 20mcg/dag.

Voor jonge kinderen, ouderen, mensen met een getinte huidskleur (vanaf 70 jaar), mensen die weinig buiten komen (vanaf 70 jaar) en zwangere vrouwen geldt het advies om extra vitamine D te nemen (10mcg/dag).

Vitamine D (calciferol) - stofwisseling

Voor een goede opname in de darm is de aanwezigheid van vet en olie nodig. De gemiddelde opname van vitamine D uit de voeding is 80%, het lichaam kan de vitamine opslaan in vetweefsel en organen zoals de lever.

Vitamine E (Alfatocoferol) - functie

Functies vitamine E
·Antioxidantwerking
·Het speelt een belangrijke rol bij het afweersysteem
·Het bevordert de opname in de dunne darm van vitamine A, betacaroteen en onverzadigde vetzuren in ons lichaam
·Het zit ingebouwd in het vetgedeelte van de celwanden, het vormt samen met het meervoudig onverzadigde vetzuur arachidonzuur een complex dat stevigheid geeft aan de celwand
·Bloeddruk regulerend

Vitamine E (Alfatocoferol) - Te veel

Via de voeding kan je niet te veel binnen krijgen. Een teveel kan lijden tot remming van de bloedstolling bij mensen met een vitamine K-tekort en mensen die behandeld worden met bloedverdunners.

Risicogroepen zijn mensen die een langere tijd hooggedosseerde supplementen gebruiken.

Vitamine E (alfatocoferol) - Adequeate inname

Voor mannen vanaf 18 jaar geldt 13 mg/dag.
Voor vrouwen (die borstvoeding geven) vanaf 18 jaar geldt 11 mg/dag.

Voor zwangere vrouwen geldt 10mg/dag.

Vitamine E (alfatocoferol) - Aanvaardbare bovengrens

Voor mensen vanaf 17 jaar is de aanvaardbare bovengrens 300mg/dag.

Vitamine E (alfatocoferol) - Stofwisseling

Vitamine E lost op in het vet dat zich in voedsel bevindt. Ongeveer 30% van de totale hoeveelheid vitamine E wordt opgenomen. 70% gaat met de ontlasting verloren. In het orgaanvet en in de lever worden reserves van vitamine E opgeslagen. Bij voldoende opname komt vitamine E voor in alle lichaamsweefsels.

Vitamine K (fylochinon) - Functie

- Belangrijke rol bij de bloedstolling
- Opbouw van gezonde botten en het voorkomen van osteoporose

Vitamine K (fylochinon) - Te  veel

Komt niet vaak voor in de praktijk.

Risicogroepen zijn mensen die bloedverdunners of antistollingsmiddelen gebruiken.

Vitamine K (fylochinon) - ADH

Voor mannen en vrouwen vanaf 18 jaar geldt 70mcg/dag.

Voor mensen die bloedverdunners of antistolling gebruiken moeten oppassen met vitamine K-pillen met meer dan 100UG vitamine K.

Pasgeboren kinderen hebben extra vitamine K nodig. Bij borstvoeding de 1e 12 weken 150UG.

Geen aanvaardbare bovengrens

Vitamine K (fylochinon) - Stofwisseling

Wordt met het vet uit de voeding opgenomen in de dikke darm en hier wordt vet gekoppeld aan galzure zouten. De binding aan galzure zouten is nodig voor opname in het bloed. De synthetische vormen van vitamine K1 en K2 kunnen echter zonder vet in het bloed worden opgenomen. Eenmaal in het bloed wordt vitamine K vervoerd naar de lever, hier kan de lever een kleine hoeveelheid opslaan. Vanuit de lever kan het worden vervoerd naar alle weefsel die vitamine nodig hebben.

Vitamine B1 (Thiamine) - Functie

·Belangrijke rol bij koolhydraatstofwisseling
·Onderdeel van een enzym dat essentieel is voor de energieproductie van de hersenen
·Vervult een rol bij de overdracht van zenuwprikkels in het perifere zenuwstelsel
·Betrokken bij de verbranding van alcohol in ons lichaam

Vitamine B1 (Thiamine) - Tekort

·Psychische afwijkingen (depressie, concentratieproblemen, geheugenverlies)
·Gevoelsloosheid in de benen
·Hartklachten
·Spierverlamming (beriberi)
·Korsakoff syndroom

Risicogroepen zijn alcoholisten en drugsverslaafden, ook mensen met ziektes aan het maagdarmkanaal.

Vitamine B1 (Thiamine) - ADH

Voor mannen en vrouwen vanaf 18 jaar geldt 0,1mg/MJ.
Voor zwangere vrouwen geldt 1,4mg/dag.
Voor vrouwen die borstvoeding geven geldt 1,7mg/dag.


Geen aanvaardbare bovengrens

Vitamine B1 (Thiamine) - Stofwisseling

Wordt opgenomen in de dunne darm, en vanuit daar wordt het via het bloed vervoerd naar de cellen van actieve weefsel. Daar worden enzymen gemaakt waar vitamine B1 als co-enzym (een stofje dat nodig is om het enzym te laten werken) fungeert. Het lichaam bevat 25-30mg thiamine, maar er zijn geen voorraden. Wanneer enzymen worden afgebroken komt de vitamine B1 weer vrij en wordt via de urine afgevoerd.

Vitamine B2 (Riboflavine) - Stofwisseling

Wordt opgenomen in de dunne darm en via het bloed komt het in alle cellen waar het zijn functie als co-enzym vervult. Het lichaam verliest vitamine B2 via urine, ontlasting en zweet.

Vitamine B3 (Niacine) - Functie

Niacine kan aanwezig zijn als nicotinezuur of nicotinamide.
Functies vitamine B3
·Nodig voor de energievoorziening van het lichaam
·Het speelt een rol bij de aanmaak van vetzuren

Vitamine B3 (Niacine) - Tekort

De kans op een tekort is uiterst klein.
·Pellagra (à een ziekte waarbij je huidaandoeningen, diarree en dementie van kunt krijgen)

Risicogroepen zijn bepaalde delen in de wereld waar mais het hoofdvoedsel is. Het bevat een vorm vitamine B3 die het lichaam niet goed kan opnemen.

Vitamine B3 (Niacine) - Te veel

·Bloedvatverwijding (opvliegers)
·Schade aan de lever/ogen

Risicogroepen zijn mensen die te veel hooggedosseerde supplementen consumeren.

Vitamine B3 (Niacine) - ADH

Voor mannen en vrouwen vanaf 18 jaar geldt 1,6mg/dMJ
Voor zwangere geldt 17mg/dag.
Voor vrouwen die borstvoeding geven geldt 20mg/dag.

Vitamine B3 (Niacine) - Aanvaardbare bovengrens

Voor mannen en vrouwen vanaf 18 jaar geldt 10mg/dag nicotinezuur en 900mg/dag nicotinamide.

Vitamine B3 (Niacine) - Stofwisseling

Wordt opgenomen in de dunne darm en nicotinezuur en nicotinamide worden door de lever omgezet in Niacine en afgegeven aan het bloed. Niacine fungeert als co-enzym. 200 enzymen zijn afhankelijk van het Niacine co-enzym. Een overschot wordt via de urine uitgescheiden en wordt niet opgeslagen in het lichaam.

Vitamine B5 (Pantotheenzuur) - Functie

·Nodig voor de energievoorziening van het lichaam
·Betrokken bij de opbouw en afbraak van eiwitten en vetten
·Het is een bouwsteen van het co-enzym A (CoA, dit is een sleutelpositie bij de koolhydraat -en vetzuurstofwisseling)

Vitamine B5 (Pantotheenzuur) - Te veel

·Diarree

Risicogroepen zijn mensen die zeer hoge doseringen per dag consumeren.

Vitamine B5 (Pantotheenzuur) - Stofwisseling

Wordt opgenomen in de darmen en uitgescheiden via de urine.

Vitamine B6 (Pyridoxine) - Functie

·Functioneert als co-enzym bij alle processen die in het lichaam betrokken zijn bij de opbouw van lichaamseigen eiwitten uit aminozuren, vooral de eiwitten waaruit de neurotransmitters in de hersenen zijn opgebouwd zoals serotonine, dopamine en melatonine
·Belangrijk voor de groei van het ongeboren kind
·Het speelt een rol bij de aanmaak van rode bloedlichaampjes
·Betrokken bij de omzetting van het aminozuur tryptofaan in vitamine B3
·Vervult een rol in de koolhydraatstofwisseling in de ellen door glycogeen af te breken waarbij energie vrijkomt
·Belangrijk voor goed functioneren van het immuunsysteem
·Goede balans in de hormoonhuishouding

Vitamine B6 (Pyridoxine) - Te veel

·Perifere neuropathie (à aandoening aan het zenuwstelsel waardoor gevoelsloosheid, tintelingen of ernstige zenuwpijn in handen en voeten kan ontstaan)

Risicogroepen zijn mensen die langdurig dagelijks meer dan 21mg vitamine B6 supplementen consumeren.

Vitamine B6 (Pyridoxine) - Te kort

In Nederland komt een tekort nauwelijks voor
·Bloedarmoede
·Zenuwaandoeningen
·Verminderde weerstand
·Bij pasgeboren baby’s, stuiptrekkingen

Vitamine B6 (Pyridoxine) - Stofwisseling

Wordt opgenomen in de darm en via het bloed afgegeven aan het weefselvocht en de cellen. Het wordt niet opgeslagen als voorraad in het lichaam maar wordt wel aan albumine (belangrijk eiwitmolecuul waardoor pyridoxine in het weefselvocht en cellen komt) gekoppeld in het bloed. Sommige vormen van vitamine B6 worden in de lever omgezet in een actieve vorm, een overschot wordt uitgescheiden via de urine.

Vitamine B8 (Biotine) - Functie

·Nodig om energie vrij te maken uit eten
·Speelt een rol bij de vorming van vetzuren
·Draagt bij aan het behoud van een gezonde huid, haar en zenuwstelsel

Vitamine B8 (Biotine) - Tekort

Een tekort komt zelden voor, alleen als je veel rauwe eieren eet. Rauwe eieren bevat avidine, een stof die ervoor zorgt dat je vitamine B8 niet meer kunt opnemen in je lichaam.
·Huidafwijkingen
·Bloedarmoede
·Depressie

Risicogroepen zijn mensen die veel rauwe eieren eten.

Vitamine B8 (Biotine) - Te veel

Er zijn geen negatieve gezondheidseffecten bekend van een teveel aan vitamine B8. Het overschot plas je uit.

Vitamine B6 (Biotine) - Adequate inname

Voor mannen, vrouwen en zwangere vanaf 18 jaar geldt 40ug/dag.
Voor vrouwen die borstvoeding geven geldt 45UG/dag.

Geen aanvaardbare bovengrens

Vitamine B6 (Biotine) - Stofwisseling

Wordt opgenomen in de dunne darm en komt terecht in het bloed. De darmbacteriën in de dikke darm kunnen aantal B-vitamines zelf aanmaken, opnemen en naar het bloed transporteren. Dit is ook het geval bij biotine maar de bijdrage is vermoedelijk klein, 1,5-2% van de behoefte. Het verbruikte en overschot aan vitamine B8 wordt uitgescheiden via de urine.

Vitamine B11 (Foliumzuur) - Tekort

·Bloedarmoede
·Darmstoornissen
·Vermoeidheid
·Bij het ongeboren kind kans op een open ruggetje, hazenlip en gespleten verhemelte

Vitamine B11 (Foliumzuur) - ADH

Voor mannen en vrouwen vanaf 18 jaar geldt 300mg/dag.
Voor zwangere vrouwen en die borstvoeding geven geldt 400mg/dag.

Vitamine B11 (Foliumzuur) - Stofwisseling

Wordt opgenomen in de dunne darm. Wat niet wordt opgenomen wordt uitgescheiden via de urine en ontlasting. Eenmaal in het bloed wordt vitamine B11 vervoerd naar de lever waar het kan worden opgeslagen. Dit is bij volwassenen zo een 5 tot 25mg. Vanuit de lever kan het worden vervoerd naar weefsels die vitamine nodig hebben.

Vitamine B12 (Cyanocobalamine) - Te kort

Een tekort komt zelden voor, het lichaam vitamine B12 opslaan.
·Bloedarmoede; vermoeidheid, duizeligheid, hartkloppingen, oorsuizen
·Neurologische gevolgen; tintelingen in de vingers, geheugenverlies, coördinatiestoornissen, spierzwakte in de benen

Risicogroepen zijn mensen die geen dierlijke producten eten of te weinig van het eiwit Intrinsic Factor hebben waardoor je lichaam de vitamine niet goed kan opnemen (veganisten). Mensen met maagdarminfecties en bij aandoeningen waarbij de productie van maagzuur verminderd is. Dit gebeurt vaker bij ouderen.

Vitamine B12 (Cyanocobalamine) - Te veel

Er zijn geen negatieve gezondheidseffecten bekend van een teveel aan vitamine B12. Het overschot wordt in het maag-darmkanaal opgenomen.

Vitamine B12 (Cyanocobalamine) - ADH

Voor mannen en vrouwen vanaf 18 jaar geldt 2,8UG/dag.
Voor zwangere vrouwen geldt 3,2UG/dag.
Voor vrouwen die borstvoeding geven geldt 3,8UG/dag.

Vitamine C (Ascorbinezuur) - Functie

·Belangrijke rol bij het aanmaken van collageen (steunweefsel, het is als bouwstof een onderdeel van bindweefsel, kraakbeen, pezen en beenweefsel)
·Werkt als katalysator bij oxidatieprocessen in de lichaamscel (celstofwisseling)
·Krachtige antioxidantenwerking en beschermt het lichaam tegen beschadiging en vrije radicalen
·Belangrijk voor het afweersysteem door de rol die het speelt bij de vorming van witte bloedlichaampjes
·Bevordert de opname van ijzer uit de voeding
·Het is nodig bij de productie van rode bloedcellen in het beenmerg
·Het speelt een rol bij de vorming van neurotransmitters en diverse hormonen
·Betrokken bij de omzetting van foliumzuur (vitamine B11) in zijn actieve vorm

Vitamine C (Ascorbinezuur) - Te veel

Het overschot aan vitamine C plas je uit. Desondanks kan je klachten krijgen wanneer je 2 gram of meer per dag consumeert.
·Darmklachten
·Diarree
·Verhoogde uitscheiding van oxaalzuur in de urine

Vitamine C (Ascorbinezuur) - Stofwisseling

Wordt snel opgenomen in de dunne darm en vanuit daar in het bloed. Vanuit het bloed wordt het vervoerd naar weefsel, die ongeveer 1500mg kunnen vasthouden. Er circuleert ook 10 tot 12mg per liter in het bloed. Als deze waarde te hoog wordt dit uitgescheiden via de urine.

(MACRO)Calcium (CA2+) - Functie

·Nodig bij de spiercontractie
·Nodig voor botopbouw
·Het kalk in je botten (calciumfosfaat) speelt een rol in de bloedstolling
·Transport van andere mineralen

(MACRO)Calcium (CA2+) - Te kort

·Botontkalking
·Botvervorming (rachitis bij kinderen)
·Spierkrampen

Risicogroepen zijn vrouwen >50 jaar en mannen >70 jaar en kinderen.

(MACRO)Calcium (CA2+) - ADH

Voor mannen en vrouwen tussen de 18 en 70 jaar geldt 1000mg/dag. Vanaf 70 jaar 1200mg/dag

(MACRO)Fosfor (Fosfaat) - Te kort

·Pijn in de spieren/botten
·Gebrek aan eetlust
·Ontstaan van nierstenen

Risicogroepen zijn mensen die overmatig geneesmiddelen gebruiken, waaronder maagzuurremmers.

(MACRO)Fosfor (Fosfaat) - Te veel

Een te grote inname van fosfor kan met een normale voeding niet voorkomen. Er zijn geen negatieve gezondheidseffecten bekend van een teveel aan fosfor.

Risicogroepen zijn oudere waarbij de nieren minder goed gaan werken.

(MACRO)Fosfor (Fosfaat) - ADH

Voor mannen en vrouwen vanaf 18 jaar geldt 550G/dag.
Voor zwangere vrouwen geldt 700UG/dag.
Voor vrouwen die borstvoeding geven geldt 900UG/dag.


Geen aanvaardbare bovengrens

(MACRO)Fosfor (Fosfaat) - Stofwisseling

Nadat fosfaten zijn opgenomen vanuit de voeding in de darm worden ze afgegeven aan het bloed en worden ze vervoerd naar beenweefsels (weefsel waaruit botten zijn opgebouwd). Onder invloed van vitamine D wordt fosfaat samen met calcium vastgelegd als calciumfosfaat in beenweefsel. Het parathormoon (PTH wordt aangemaakt in de bijschildklier) activeert het beenweefsel om fosfaat af te geven aan het bloed. PTH zorgt voor balans van calcium en fosfaat in het lichaam.

(MACRO)Kalium (K+) - Functie

·Nodig voor het doorgeven van signalen in de zenuwen
·Samen met natrium betrokken bij de regeling van de vochtbalans en bloeddruk

(MACRO)Kalium (K+) - Te kort

·Verminderde eetlust
·Verzwakte spieren
·Misselijkheid
·Lusteloosheid
·Hartritmestoornissen

Risicogroepen zijn mensen die hevig braken, ernstige diarree hebben of plaspillen gebruiken.

(MACRO)Kalium (K+) - Te veel

Inprincipe plas het je het overschot uit.
·Hartsstilstand

Risicogroepen zijn mensen met nierfalen, bepaalde medicijnen voor de bloeddruk en mensen die kaliumsupplementen consumeren of mensen met langdurige diarree en veelvuldig braken.

(MACRO)Kalium (K+) - Stofwisseling

Het kaliumbalans wordt geregeld door het hormoon aldosteron, dit hormoon wordt gevormd uit eiwit. Onder invloed van aldosteron wordt meer kalium met de urine uitgescheiden, dit gebeurt alleen wanneer er te veel kalium in het lichaam is. Volwassenen hebben een voorraad van 120 – 150g kalium. 10% wordt met ontlasting uitgescheiden en 90% komt na opname via het bloed in de cel. Bij afbraak van eiwit in de cel komt kalium vrij wat dan weer in de bloedbaan terecht komt naar de nieren. Een deel kan worden hergebruikt de rest gaat met urine verloren.

(MACRO)Natrium (NA+) - Functie

·Houdt samen met kalium het lichaamsvocht op peil (handhaven osmotisch evenwicht in de cellen)
·Handhaven en reguleren van het zuur-base-evenwicht (zuurtegraad) van het bloed en het weefselvocht
·Het doorgeven van zenuwprikkels, vooral naar de spieren, waardoor zij zich kunnen samentrekken
·Voornamelijk aanwezig in extracellulair vocht

(MACRO)Natrium (NA+) - Te kort

Kan ontstaan als gevolg van uitdroging door ernstig diarree of braken.
·Lusteloosheid
·Misselijkheid en braken
·Hoofdpijn
·Verwardheid
·Sufheid
·Epileptische aanvallen

Risicogroepen zijn mensen met langdurig diarree of veelvuldig braken of mensen die hevig transpireren.

(MACRO)Natrium (NA+) - ADH

Voor mannen en vrouwen vanaf 10 jaar geldt 1,4g/dag.

(MACRO)Natrium (NA+) - Aanvaardbare bovengrens

Voor mensen vanaf 9 jaar geldt 2,4g/dag.

(MACRO)Natrium (NA+) - Stofwisseling

Natrium komt via de voeding binnen door zoutinname, in de maag wordt de voeding afgebroken. In de darmen kan natrium worden opgenomen en gaat het naar de bloedbaan. Vanaf daar gaat het naar de plek waar het nodig is.

(MACRO)Chloor (Cl-) - Functie

Dit is een mineraal dat onderdeel is van keukenzout. 1 gram zout bestaat uit 0,4 gram natrium en 0,6 gram chloride.

Functies van chloor
·Rol bij de vochtbalans in het lichaam
·Het reguleert het kalium-natrium evenwicht
·Vervult een functie bij de geleiding van zenuwprikkels
·Het vormt samen met waterstof zoutzuur (HC1) (zoutzuur is een zeer sterk zuur dat goed oplost in water en een belangrijk bestanddeel is van het maagsap)

(MACRO)Chloor (Cl-) - Te kort/ veel

Tekort aan chloor
-
Te veel aan chloor
·Hoge bloeddruk

Risicogroepen zijn mensen met een te hoge inname van zout.

(MACRO)Chloor (Cl-) - Adequate inname

Voor mannen en vrouwen van 9 tot 50 jaar geldt 2,3g/dag.
Voor mannen en vrouwen ouder dan 70 jaar geldt 1,8g/dag.

(MACRO)Chloor (Cl-) - Aanvaardbare bovengrens

Voor mannen en vrouwen boven de 9 jaar geldt 3,6g/dag.

(MACRO)Chloor (Cl-) - Stofwisseling

Wordt opgenomen in de darmen

(MACRO)Magnesium (MG 2+) - Functie

·Speelt een rol in de bloedstolling en spiercontractie
·Stimuleren van de enzymenactiviteit
·Het geeft stevigheid aan het skelet en vormt tevens een reserve

(MACRO)Magnesium (MG 2+) - Te kort

·Lusteloosheid, vermoeidheid
·Spierkrampen
·Hartritmestoornissen

Risicogroepen zijn mensen waarbij de nieren of darmen slecht functioneren

(MACRO)Magnesium (MG2+) - Te veel

·Darmklachten (diarree)

Risicogroepen zijn mensen die supplementen consumeren waar magnesium in zit, met in totaal >250mg/dag naast je voeding.

(MACRO)Magnesium (MG2+) - ADH

Voor mannen geldt 350mg/dag.
Voor vrouwen geldt 300mg/dag.
Voor zwangere vrouwen en die borstvoeding geven geldt 280mg/dag.

(MACRO)Magnesium (MG2+) - Aanvaardbare bovengrens

Voor magnesium uit voeding is geen aanvaardbare bovengrens. Voor supplementen geldt 250mg/dag.

(MACRO) Magnesium (MG2+) - Stofwisseling

Wordt grotendeels opgenomen in de dunne darm maar het kan ook in de dikke darm worden opgenomen. Het wordt minder goed opgenomen uit voedingsmiddelen met fytinezuur (antivoedingsstof die de absorptie remt van sommige mineralen). Wanneer het mineraal is opgenomen wordt het via het bloed naar lichaamsweefsel vervoerd en tenslotte wordt het overtollige uitgescheiden via de urine, ontlasting en zweet.

(MICRO) Zwavel - Functie

·Speelt een rol bij het verhoorningsproces van huid, nagels en haren
·Zwavelbruggen in eiwitstructuur
·Bufferfunctie

(MICRO) IJzer (FE2+, FE3+) - Wat, functie?

IJzer komt in eten voor in 2 vormen: als heemijzer en als non-heemijzer. Heemijzer zit alleen in dierlijke producten. Non-heemijzer zit in dierlijke en plantaardige producten. Heemijzer wordt wat beter opgenomen.

Functies van ijzer
·Belangrijk voor de vorming van hemoglobine
·Onderdeel van rode bloedcellen (die vervoeren zuurstof door ons lichaam)

IJzer (FE2+,FE3+) - Te kort

·Vermoeidheid
·Bleke huid
·Rusteloze benen
·Snel buiten adem

Risicogroepen zijn vrouwen in vruchtbare leeftijd, zwangere en vrouwen die borstvoeding geven. Ook jonge kinderen en vegetariërs moeten goed opletten.

IJzer (FE2+, FE3+) - Te veel

·Verhoogde kans op leverkanker, hart -en vaatziektes en DM2.
·Bij consumptie van >45mg/dag; acute maag-darmproblemen, misselijkheid, overgeven en diarree

Risicogroepen zijn mensen met de erfelijke aandoening hemochromatose.

IJzer (FE2+,FE3+) - ADH

Voor mannen vanaf 18 jaar geldt 11mg/dag.
Voor vrouwen van 18-50 (voor de overgang) jaar geldt 16mg/dag.
Voor vrouwen na de overgang geldt 11mg/dag.
Voor vrouwen die borstvoeding geven geldt 15mg/dag.


Geen aanvaardbare bovengrens

Zinkt (ZN2+) - Te kort

·Afwijkingen van de huid, slijmvliezen en skelet
·Anders ruiken en proeven
·Achterblijvende groei en ontwikkeling van het geslacht
·Verminderde afweer tegen infecties
·Nachtblindheid

Zink (ZN2+) - ADH

Voor mannen vanaf 18 jaar geldt 9mg/dag.
Voor vrouwen vanaf 18 jaar geldt 7mg/dag.
Voor zwangere vrouwen geldt 9mg/dag.
Voor vrouwen die borstvoeding geven geld 11mg/dag.

Zinkt (ZN2+) - Stofwisseling

Na opname wordt zink gebonden aan een eiwit. Via de darmwand wordt het met het bloed naar weefsels vervoerd. Van de hoeveelheid ingenomen zink wordt slechts 30% opgenomen. Vooral de oplosbaarheid van zink in de dunne darm is bepalend voor de opname. Niet opgenomen zink komt in de ontlasting terecht, het overige zink verlaat het lichaam met urine, zweet en afschilferende cellen.

Koper (CU2+) - Functie

·Omzetten van tweewaardig ijzer in driewaardig ijzer, dit bevordert de opname van ijzer door het lichaam
·De productie van hemoglobine
·Rol bij de vorming van het donkere pigment melanine van huid en haar (het maakt onderdeel uit van het enzym dat daar verantwoordelijk voor is)
·Rol bij ons immuunsysteem
·Onderdeel van allerlei enzymen in ons lichaam die nodig zijn bij de vorming van bot en bindweefsel, de bloedstolling en de zuurstofoverdracht naar de cel

Koper (CU2+) - Te kort

Als je meer ijzer, zink en vitamine C binnenkrijgt dan de ADH, neemt het lichaam minder goed koper op.
·Bloedarmoede
·Lichtere huid
·Botontkalking

Koper (CU2+) - ADH

Voor mannen en vrouwen geldt 0,9mg/dag.
Voor zwangere vrouwen geldt 1,0mg/dag.
Voor vrouwen die borstvoeding geven geldt 1,3mg/dag.

Koper (CU2+) - Stofwisseling

Uit de voeing wordt 25-75% koper opgenomen in de maag en dunne darm. Het wordt aan een eiwit gekoppeld in de lever en vervolgens gaat het met het bloed naar de weefsels. Koper is nodig voor golgi-apparaat (onderdeel van lichaamscel). Hierin worden enzymen gemaakt die koper nodig hebben om goed te werken. Meeste koper komt in de gal terecht. Samen met gal wordt koper via de ontlasting uitgescheiden. De rest wordt via de huid en urine uitgescheiden.

Mangaan (MN2+) - Functie

·Enzymreacties (verantwoordelijk voor de koolhydraat -en vetstofwisseling in de citroenzuurcyclus)
·Enzymreacties, betrokken bij de opbouw van eiwitten uit aminozuren, met name bij de opbouw van herseneiwitten
·Enzymreacties, betrokken bij de opbouw van DNA en RNA
·Enzymreacties, betrokken bij de bloedsuikercontrole in het bloed, het bevordert de glucose intolerantie in het bloed
·Rol bij de vorming van mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen
·Speelt een rol bij de vorming van botweefsel

Mangaan (MN2+) - Adequate inname

Voor mannen en vrouwen geldt 3mg/dag.

Jodium (I-) - Functie

Cruciaal onderdeel van de schildklierhormonen (T3 en T4, wordt samen thyroxine genoemd)

Jodium (I-) - Te kort

·Traag werkende schildklier; gewichtstoename, koud hebben, traagheid, obstipatie
·Bij kinderen; groeiachterstand, verminderd leervermogen

Risicogroepen zijn mensen die weinig/geen brood eten of brood zonder gejodeerd zout.

Jodium (I-) - Adequate inname

Voor mannen en vrouwen geldt 150UG/dag.
Voor zwangere vrouwen geldt 175UG/dag.
Voor vrouwen die borstvoeding geven geldt 200UG/dag.

Jodium (I-) - Aanvaardbare boven grens

Voor mannen en vrouwen vanaf 18 jaar geldt 600UG/dag.

Fluor (F) - Functie

·Nodig om calcium en fosfor op te kunnen nemen voor botten en tanden
·Remmend effect op de afzetting van kalk op de wanden van de slagaderen
·Remmende werking op de vorming van zuur splitsende enzymen door de mondbacteriën

Fluor (F) - ADH

Voor mensen vanaf 5 jaar; 2 keer per dag tandenpoetsen met fluoride-tandpasta

Fluor (F) - Stofwisseling

Het wordt opgenomen via voeding of supplement. Via de darmwand komt het in het bloed en vanuit daar wordt het vervoerd naar het gebit en skelet. Daar wordt het vastgelegd in calciumstructuren. Fluoride van tandpasta wordt direct opgenomen in de tanden.

Chroom - Tekort/ Te veel/ Aanbeveling

Tekort/te veel aan chroom
Komt in Nederland niet voor.
Geen aanbevelingen

Inname specifieke groepen

Het advies aan specifieke groepen:
- hogere innames van foliumzuur (voor vrouwen die zwanger willen worden),
- vitamine D (voor senioren),
- ijzer (voor vrouwen in de vruchtbare leeftijd) en
- calcium (voor adolescenten)

Dit onderschrijft de adviezen van de Gezondheidsraad aan genoemde groepen om foliumzuur- en vitamine D-supplementen te slikken. Voor de lage inname van ijzer en calcium zijn de gezondheids- consequenties onduidelijk. Hiernaar is meer onderzoek nodig.

Kan uitleggen welke doelgroepen andere behoeftes hebben

Behoeftes hangen af van;
-Leeftijd
-Geslacht
-Gezondheidstoestand/ziekte
-Hoeveelheid energie die de voeding levert
-Groei, zwangerschap, lactatie
-Klimaat
-Stress
-Activiteit

Specifieke doelgroepen zijn zieke mensen, kinderen, zwangere en ouderen.

Mondholte - anatomie/ fysiologie

Anatomie: Tanden en kiezen, bovenlip, gehemelteamandel, huig (uvula), strottenklepje, pharynx (keelholte), tong, tongriempje, onderlip
Fysiologie: Toegang tot het spijsverteringsstelsel, dient als doorgang voor het ademhalingssysteem, spraak

Pharynx (keelholte) - anatomie/ fysiologie

Anatomie:De keelholte bestaat uit twee gedeelten; de neuskeelholte (bovenste gedeelte van de keelholte en ligt achter de neusholte) en de mondkeelholte (ligt direct achter mondholte, de mondholte loopt naar achteren door tot aan de slokdarm). Achter in de mondkeelholte liggen de keelamandelen (tonsillen). Deze bestaat uit lymfeweefsel en spelen een rol bij de afweer tegen ziektekiemen die ingeademd of geslikt worden.

Fysiologie: De spieren stuwen het voedsel de oesophagus in.

Oesophagus (slokdarm) - anatomie/ fysiologie

Anatomie: De slokdarm loopt door de borstkas naar de maag en is bij de mensen ca. 30cm lang. De overgang van de slokdarm naar de maag bevat een sluitspier (cardia-sfincter).

Fysiologie: Vervoer van voedsel naar de maag

Galblaas - anatomie/ fysiologie

Anatomie: Kleine peervormig orgaan, ligt rechtsboven in de buik onder de lever. De galblaas bevat 2 galwegen en ontvang via deze wegen gal vanuit de lever. He

Fysiologie: Opslag en concentreren van gal (dit breekt vetten af die via de voeding in het lichaam terechtkomen en helpt daardoor de spijsvertering).

Dunne darm - anatomie/ fysiologie

Anatomie: De dunne darm bestaat uit de twaalfvingerige darm, de nuchtere darm en de kronkeldarm. Hij is ca. 6 meter lang. Na de maag komt voedsel in de twaalfvingerige darm.

Fysiologie: Vertering en opname van voedingsstoffen. Gestimuleerde enzymen secretine en CCK. Verteerde voedingstoffen worden via de darmwand in het bloed opgenomen en kunnen zo het lichaam voorzien van brandstof. De waterige resten gaan door naar de dikke darm.

Dikke darm - anatomie/ fysiologie

Anatomie: De dikke darm begint bij de blindedarm en eindigt bij de endeldarm, hij is ongeveer 1,5 meter lang. In de dikke darm leven veel bacteriën die meehelpen met de vertering.

Fysiologie: onttrekking van vocht, vitaminen en mineralen en indikken van onverteerbare materialen in voorbereiding op de verwijdering.

Rectum (endeldarm) - anatomie/ fysiologie

Anatomie: De endeldarm is het uiteinde van de dikke darm en is ca. 20cm lang en heeft een S-vorm. Hij bevat sluitspieren die ervoor zorgen dat we de spijsbrij nog kunnen ophouden.

Fysiologie: Lozen spijsbrij

Stofwisseling - Koolhydraten/ schematisch

Voedsel:
- opname koolhydraten

Spijsverteringskanaal:
- afbraak tot glucose, fructose en galactose

Darmvlokken:    
- absorptie via de wand
- opname door het bloed van glucose, fructose en galactose

Lever:
- omzetting van fructose en galactose
- opbouw van glycogeen uit glucose
- stapeling van glycoheen
- omzetting van glycogeen in glucose
- omzetting van overtollige koolhydraten in vet
- opbouw van glucose uit aminozuren

Bloed:
- circulerend door het gehele lichaam

Spieren:
- opbouw van glucose tot glycogeen
- stapeling glycogeen
- afbraak glycogeen tot glucose
- verbranding tot koolzuurgas en water
- energie komt vrij

Uitscheidingsorgaan:
- uitscheiding van koolzuurgas en water

Stofwisseling - vetten - schematisch

Voedsel:
- opname van vetten

Spijsverteringskanaal:
- vorming van emulsie
- splitsing van vetten, vetzuren en glycerol

Darmvlokken:
- absorptie van vetzuren en glycerol door darmwand, vorming van vet in de darmwand en opnamen van dit vet door lymfe
- absorptie van KKV en MKV en opname hiervan door het bloed

Lever:
- opslag van vetten
- verbranding van vetten tot kooldioxide en water

Bloed:
- circulerend door het gehele lichaam

Weefsels:
- verbranding tot kooldioxide en water

Uitscheidingsorganen:
- uitscheiding van kooldioxide en water

Stofwisseling - eiwitten - schematisch

Voedsel:
- opname van eiwitten

Spijverteringskanaal:
- afbraak tot aminozuren

Darmvlokken:
- opname aminozuren door de darmwand
- opname door het bloed

Lever:
- Distributie aminozuren
- opbouw eiwitten uit aminozuren
- afbraak eiwitten tot aminozuren
- afbraak aminozuren tot ureum
- Opbouw van glucose

Bloed:
- stromend door het hele lichaam

Cellen:
- opbouw eiwitten uit aminozuren
- afbraak eiwitten tot aminozuren

Nieren:
- uitscheiden van ureum


Model van gepland gedrag, psychische determinanten;

-Attitude (eigen opvattingen)
-Ervaren norm/perceived norm (opvattingen van anderen) à Bestaat uit subjectieve norm (wat denken anderen dat ik zou moeten doen, wat hoor ik te doen) en de descriptieve norm (wat denk ik dat anderen doen).
-Waargenomen gedragscontrolen/perceived behavioral control (de inschatting van eigen mogelijkheden het gedrag uit te voeren).

Achtergrond variabelen zoals individuele factoren (persoonlijkheid, risico-inschatting en eerder gedrag), sociaal-demografische factoren (geslacht, leeftijd, opleiding) en informatiefactoren (kennis) worden verondersteld het gedrag vooral indirect te beïnvloed via de drie determinanten en de gedragsintentie (Johannes Brug, 2017).

ANGELO-model, sociale determinanten;

Omgevingsfactoren (fysieke omgeving, sociaal-culturele omgeving, economische omgeving en politieke omgeving) met twee niveaus van omgevingsinvloeden: het micro -en het macroniveau.

Het microniveau behelst de behavioral settings waarbinnen het gedrag wordt uitgevoerd. Hogere niveaus van omgevingsinvloeden zijn samengevoegd binnen het macroniveau (sectoren). (Johannes Brug, 2017)

Spijsvertering - Dikke darm

Dikke darm, endeldarm en anus Het waterige mengsel met onverteerbare voedselresten komt in de dikke darm een mix van darmbacteriën tegen. De bacteriën zorgen ervoor dat de laatste voedingsstoffen worden opgenomen. Bovendien onttrekt de dikke darm water en zouten uit de dunne brij, zodat een soepele en toch vaste ontlasting ontstaat. Dit wordt tijdelijk opgeslagen in de endeldarm net zolang tot je aandrang krijgt en de ontlasting via de anus het lichaam verlaat.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo