VWO Toetsen

387 belangrijke vragen over VWO Toetsen

Menstruatiecyclus In afbeelding 6 is een menstruatiecyclus weergegeven die 28 dagen duurt. De letters M, N, O en P geven bepaalde fasen in deze cyclus aan. In het centrale deel van afbeelding 6 zijn schematisch veranderingen getekend die tijdens de menstruatiecyclus in een bepaald orgaan van een vrouw optreden.

In welke van de fasen M, N, O en P is het in deze cyclus hormoonproducerend geel lichaam aanwezig?
A alleen in fase M
B alleen in fase N
C alleen in de fasen M en N
D in de fasen M, N, O en P

B alleen in fase N

Welk hormoon wordt door het ovarium in fase M in relatief grote hoeveelheden aan het bloed afgegeven?
A FSH
B LH
C oestradiol
D progesteron

C oestradiol

Wat is het voordeel van het gebruik van een bifocale kunstlens in vergelijking met een gewone kunstlens?

De bifocale kunstlens is (door de sterkere bolling in het midden) ook geschikt voor lezen / dichtbij zien.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Bij een kind vóór de geboorte is de bloedsomloop anders dan bij een volwassene. Tekening 1 van afbeelding 24 is ook weergegeven in de bijlage. Bewerk de figuur in de bijlage zodanig dat deze de situatie in het hart en die van de grote bloedvaten bij het hart van een foetus weergeeft.

Juiste antwoord

voor het aangeven van de ductus Botalli
voor het aangeven van het foramen ovale

In tekening 2 van afbeelding 24 zijn schematisch delen van het hart van de mens aangegeven met de letters P en Q. Welke delen van het hart worden aangegeven met de letters P en Q?
A met P de boezems, met Q de kamers
B met P de kamers, met Q de boezems
C met P de linker harthelft, met Q de rechter harthelft
D met P de rechter harthelft, met Q de linker harthelft

D met P de rechter harthelft, met Q de linker harthelft

Een patiënt die kortademig is, heeft een verhoogde ademfrequentie.

Leg uit hoe een vernauwing van het hart indirect leidt tot een verhoogde ademfrequentie.

  • door de vernauwing pompt het hart minder bloed per tijdseenheid weg, waardoor de bloedstroom in het hele lichaam afneemt.
  • daardoor wordt koolstofdioxide minder snel afgevoerd en neemt de concentratie daarvan toe.
  • daardoor neemt de ademfrequentie toe.

De katheter met contrastvloeistof die via de lies is ingebracht, wordt opgeschoven tot bij de kransslagader. Noem het bloedvat waar de katheter met de contrastvloeistof doorgaat  tussen de beenslagader en de kransslagader.

aorta

Scherp zien Persoon P kijkt naar een voorwerp dat zich op 8 meter afstand van zijn ogen bevindt en daarna kijkt hij naar een voorwerp dat zich op 1 meter van zijn ogen bevindt. Gaan er bij deze verandering impulsen naar het straalvormig lichaam in zijn ogen? Zo ja, neemt daardoor de spanning in de lensbandjes af of toe?
A Nee.
B Ja, daardoor neemt de spanning in de lensbandjes af.
C Ja, daardoor neemt de spanning in de lensbandjes toe.

B Ja, daardoor neemt de spanning in de lensbandjes af.

Terwijl persoon P naar het voorwerp op 1 meter afstand van zijn ogen kijkt, verandert er iets in zijn omgeving waardoor de kringspieren van de irissen van zijn ogen zich samentrekken.


Welke verandering kan dat zijn geweest?

de notie dat de belichting sterker is geworden

Weefsels en organen van de mens In afbeelding 2 is een dwarsdoorsnede van de romp van een mens weergegeven. Enkele delen van het lichaam zijn aangeduid met de letters K, L, M en N. 

Geef de namen van de aangegeven delen K, L, M en N.

  • K = hart(kamer)
  • L = slokdarm
  • M = long(kwab)
  • N = ruggenmerg

Noem drie weefseltypen die voorkomen in een longkwab.

Voorbeelden van juiste weefseltypen zijn:
• dekweefsel
• spierweefsel
• zenuwweefsel
• bindweefsel
• kraakbeen

Cellen die ijzer gebruiken, beschikken over transferrine-receptoren. Het proces van ijzeropname en ijzertransport in een cel. Is een transferrine-receptor een eiwit, een koolhydraat of een vet?
A eiwit
B koolhydraat
C vet

A eiwit

Leg uit waardoor gedurende de eerste drie maanden na de geboorte, de netto concentratie antilichamen in het bloed van de baby daalt.

• Antilichamen/IgG-immunoglobulinen van de moeder worden door de zuigeling afgebroken/verwijderd.

• De eigen productie antilichamen (IgG, IgM en IgA) is nog niet zo hoog 1 Opmerking Voor het antwoord ”het bloedvolume van de baby neemt toe” één punt toekennen.

Luchtpijp In afbeelding 7 is een doorsnede van de wand van de luchtpijp van de mens weergegeven. Drie delen van de wand zijn ernaast uitgetekend.

Twee weefseltypen zijn met de letters P en Q aangegeven. 

  • Geef van elk van deze twee weefseltypen de naam.
  • Geef kort aan welke functie elk weefseltype heeft in de luchtpijp of voor de luchtpijp zelf.  

  • P = (trilhaar)epitheel/dekweefsel. Functie: productie/verplaatsen van slijm / bescherming.

  • Q = kraakbeen/steunweefsel. Functie: bescherming/stevigheid/openhouden (van de luchtpijp)

Calciumhomeostase In afbeelding 8 wordt schematisch een deel van de regulatie van het calciumgehalte in het bloed weergegeven. De Ca 2+ -concentratie in het bloedserum schommelt rond de 1,25 millimol per liter.

Bij de regulatie zijn volgens het schema van afbeelding 8 drie hormonen betrokken.
Geef de naam van het hormoon dat op plaats 1 ingevuld moet worden en de naam van het hormoon dat op plaats 2 ingevuld moet worden.

1: parathormoon 2: calcitonine

Als bij iemand de Ca 2+ -concentratie in het bloedserum tot onder de normwaarde daalt, worden door regelmechanismen in het lichaam bepaalde processen bevorderd of geremd, waardoor de Ca2+ -concentratie in het bloedserum weer stijgt (zie afbeelding 8).

Beschrijf de vier processen die een gevolg zijn van deze regelmechanismen, waardoor de Ca2+ -concentratie in het bloedserum weer stijgt.

de vier processen zijn:
  • resorptie van Ca2+ uit de (dunne) darm neemt toe
  • uit het skelet wordt meer Ca2+ vrijgemaakt / aan het bloed afgegeven
  • in het skelet wordt minder Ca2+ vastgelegd / uit het bloed opgenomen
  • in de nieren wordt terugresorptie van Ca2+ bevorderd / met de urine wordt minder Ca2+ uitgescheiden

Sommige voedingsstoffen worden vanuit de dunne darm eerst in de ly en vervolgens afgevoerd naar de grote bloedsomloop. In welk van onderstaande bloedvaten worden deze voedingsstoffen het eerst aangetroffen;
A.in de bovenste holle ader
B.in de leverader
C.in de onderste holle ader
D.in de poortader

A.      in de bovenste holle ader

Trisomie 21 kan zijn veroorzaakt door non-disjunctie tijdens meiose I of meiose II. Bij non-disjunctie blijft een chromosomenpaar bij elkaar tijdens de anafase. Nadat een bepaalde spermamoedercel meiose I en II heeft ondergaan is de verdeling van de chromosomen 21 over de vier gevormde spermacellen als volgt:

Heeft bij de vorming van deze spermacellen non-disjunctie plaatsgevonden tijdens meiose I, tijdens meiose II, of is beide mogelijk?
A alleen tijdens meiose I
B alleen tijdens meiose II
C zowel tijdens meiose I als tijdens meiose II

B alleen tijdens meiose II

Noem de bloedvaten en delen van het hart die achtereenvolgens gepasseerd zijn door S. mutans, op de kortst mogelijke route.

haarvaten in slijmvliezen mond → (mond)ader(s) → (bovenste) holle ader --> rechter boezem→ rechter kamer / rechter harthelft → longslagader → longader → linker boezem(→linker kamer)/ linker harthelft (→ tweeslippige klep)

De omlooptijd van het bloed is afhankelijk van de route. Alle routes beginnen in de aorta. Het toeval bepaalt of een rode bloedcel een lange of een korte route aflegt voordat hij vanuit de aorta in de rechter hartkamer arriveert.

Welke slagader hoort bij de kortste route vanuit de aorta naar de rechter hartkamer?
A een halsslagader
B een kransslagader
C een longslagader
D een sleutelbeenslagader

B een kransslagader

Twee routes van het bloed, vanuit de aorta naar de rechterkamer, worden vergeleken. De ene route blijkt driemaal langer te zijn (qua lengte) dan de andere. Het is niet zo dat de omlooptijd via die ene route ook driemaal langer (qua tijd) is.

Leg dit uit.

Uit het antwoord moet blijken dat;

in een kort traject de invloed van het haarvatennet relatief groter is / in een lang traject de lengte vooral door grote vaten (slagaders en aders) wordt bepaald

waarbij het bloed in het haarvatennet langzamer stroomt dan in de slagaders en aders (grotere vaten)

Al na een half jaar onderzoek is duidelijk dat bij de proefpersonen remming van de spermaproductie optreedt met onvruchtbaarheid als resultaat. Toch loopt het onderzoek nog zeker een aantal jaren, voor het middel vrijgegeven kan worden.

Noteer twee belangrijke gegevens die nog onderzocht moeten worden

voorbeelden van juiste gegevens:
− vaststellen van bijwerkingen
− of herstel van de vruchtbaarheid mogelijk is
− of gewenningseffecten optreden
− interferentie met medicijngebruik

Bij een dreigende griepepidemie kan iemand besluiten zich te laten vaccineren (griepprik) of om preventief Tamiflu te gaan slikken.

Wat zijn twee belangrijke verschillen in het effect van een griepvaccinatie en van het gebruik van Tamiflu op het al dan niet krijgen van de griep?

voorbeelden van belangrijke verschillen:
− Tamiflu heeft een tijdelijke effect en de griepprik werkt langdurig / Tamiflu werkt alleen indien regelmatig ingenomen en de griepprik werkt door na de eenmalige injectie.

− Tamiflu werkt onmiddellijk en de griepprik pas na een tijdje / Tamiflu werkt meteen, maar na vaccinatie moet de antistofproductie eerst op gang komen.

− Tamiflu werkt tegen een groot aantal virussen, de griepprik slechts tegen de in het vaccin aanwezige (bewerkte) griepvarianten.

− Tamiflu voorkomt dat nieuw gevormde virusdeeltjes in het bloed terechtkomen; de griepprik zorgt voor antistoffen die de virusdeeltjes in het bloed wegvangen.

Leg uit hoe door overmatig gebruik van Tamiflu resistentie tegen Tamiflu onder de vogelgriepvirussen bevorderd wordt.

De notie dat
• door willekeurige mutatie in het erfelijk materiaal van het vogelgriepvirus een resistente variant kan ontstaan 1
• die zich kan verspreiden in een milieu waar de concurrentie van de niet-resistente virussen wegvalt door overmatig Tamiflu-gebruik

Sommige mensen vinden het bezwaarlijk om producten te eten die genetisch veranderd zijn, zoals deze transgene eieren. Daarbij wordt vaak geen onderscheid gemaakt tussen de aanwezigheid van een transgen in een voedingsmiddel enerzijds en het tot expressie komen van het transgen in het voedingsmiddel anderzijds.

Leg uit dat het wel degelijk uitmaakt:
− of een transgen alleen aanwezig is in een voedingsmiddel,
− of dat het ook tot expressie is gekomen in het voedingsmiddel.

De notie dat
• een transgen in een voedingsmiddel uit DNA bestaat en dus geen afweerreactie oproept / in het spijsverteringskanaal wordt afgebroken (en dan niet meer functioneel is) / (DNA is dat) in het menselijk lichaam niet functioneert 1

• indien het tot expressie is gekomen de samenstelling van het voedingsmiddel veranderd kan zijn / er nieuwe eiwitten in het voedingsmiddel kunnen voorkomen (met mogelijk schadelijke gevolgen voor de gezondheid)

De ziekte van Huntington treedt meestal pas na het 35ste levensjaar op.

Geef hiervoor een verklaring.

voorbeelden van een juiste verklaring:
− De concentratie van (afwijkend) huntingtine in zenuwcellen neemt slechts langzaam toe (en bereikt pas dan een schadelijk niveau).
− Vanaf die leeftijd worden door de hoge concentratie (afwijkend) huntingtine neuronen gehinderd.
− De functie van de afgestorven cellen kan aanvankelijk nog door andere cellen worden overgenomen.

Tijdens het lopen van een marathon kun je het waterverlies compenseren door regelmatig te drinken. Bij Europese marathons zorgt de organisatie voor drinkposten om de vijf kilometer. Door tijdens de loop bij iedere drinkpost een bekertje water te drinken, kun je het waterverlies goed compenseren zolang de omstandigheden niet extreem zijn. Als je teveel water drinkt, kan dat echter leiden tot ‘watervergiftiging’. Bij watervergiftiging zijn hoofdpijn en misselijkheid symptomen die duiden op hersenoedeem.


Leg uit hoe watervergiftiging hersenoedeem kan veroorzaken.

door de verlaagde osmotische waarde van het bloed;
Zal vanuit de haarvaten / in de intercellulaire ruimte meer weefselvocht/lymfe gevormd worden (in de hersenen)

De eerste verschijnselen van watervergiftiging zijn niet goed te onderscheiden van de eerste verschijnselen van uitdroging, terwijl de therapie juist tegengesteld is.
Welke vloeistof krijgt een atleet met watervergiftiging intraveneus toegediend?
A een hypertone zoutoplossing
B een hypotone zoutoplossing
C een isotone zoutoplossing

A een hypertone zoutoplossing

Welke functie heeft antigeenpresentatie door de Langerhanscellen bij de bescherming tegen infectie?
A activatie van T-helpercellen
B activatie van cytotoxische T-cellen
C activatie van B-lymfocyten
D activatie van Langerhanscellen tot migratie

A activatie van T-helpercellen

De biofilm in een brandwond kan hardnekkig zijn, onder andere doordat desinfecterende middelen de bacteriën niet goed bereiken. Voor bacteriën is het dus gunstig om deel uit te maken van zo’n biofilm.

Beschrijf nog twee mogelijke voordelen voor de bacteriën in een biofilm.

voorbeelden van een juist voordeel: − de bacteriën drogen niet uit − ze zijn beschermd tegen beschadiging − ze zijn moeilijk te bereiken voor afweercellen − antistoffen kunnen er moeilijk doordringen − de bacteriën hechten hierdoor aan hun voedselbron

Op basis van de resultaten van het onderzoek worden twee beweringen gedaan over de toename van het aantal genkopieën voor speekselamylase bij bepaalde volkeren in de loop van de evolutie:

1.Deze toename wordt beïnvloed door geografische factoren, zoals het klimaat;
2,Deze toename wordt beïnvloed door het zetmeelgehalte van het voedselpakket. Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?

A geen van beide
B alleen 1
C alleen 2
D beide

C alleen 2

De afgifte van speekselamylase komt bij het eten meteen op gang. Waardoor wordt de snelle afgifte van speekselamylase geregeld?
A. Zintuigcellen in de mond activeren het orthosympatisch zenuwstelsel.
B. Zintuigcellen in de mond activeren het parasympatisch zenuwstelsel.
C. De productie van gastrine leidt tot het activeren van het orthosympatisch zenuwstelsel.
D. De productie van gastrine leidt tot het activeren van het parasympatisch zenuwstelsel.

B. Zintuigcellen in de mond activeren het parasympatisch zenuwstelsel.

Een klein deel van het afgegeven speekselamylase blijkt 40 minuten na afgifte in de dunne darm nog actief te zijn. Om hiervoor een verklaring te vinden, is onderzocht wat de invloed is van de pH op de activiteit van speekselamylase. In afbeelding 3 zijn de resultaten weergegeven: de activiteit van speekselamylase (als percentage van de oorspronkelijke activiteit) bij verschillende pH’s.

  • Waardoor wordt slechts een kleine hoeveelheid van de oorspronkelijk afgegeven hoeveelheid speekselamylase in de dunne darm aangetroffen?
  • Geef een verklaring voor het gegeven dat het speekselamylase in de dunne darm actief is. 

Een grote hoeveelheid van het speekselamylase is in de maag afgebroken/verteerd (door pepsine).

In de dunne darm is/wordt het (niet verteerde deel) actief door de geschikte/verhoogde pH / in de dunne darm is een deel van het opgenomen zetmeel (blijkbaar) nog niet verteerd.

Spiergroepen rond de borstkas die betrokken zijn bij de ademhaling, zijn getekend in afbeelding 1. Met pijlen is aangegeven in welke richting de ribben bewegen als spiergroepen samentrekken. Ook de richting waarin het middenrif beweegt als de middenrifspieren samentrekken, is met een pijl aangegeven.

De spiergroepen zijn met een nummer aangeduid. Welke spiergroepen kunnen actief worden samengetrokken om de struggle fase te laten voortduren?
A alleen 1 en 2
B alleen 1 en 3
C alleen 2 en 4
D alleen 3 en 5
E 1, 2 en 4
F 1, 3 en 5

D alleen 3 en 5

De slogan ‘Lach en je bent blij’ vormt de basis van lachtherapie. Daarbij ga je heel bewust lachen met als doel je goed te voelen.

  • In welk gebied in de grote hersenen ontstaan de impulsen die de lachspieren aansturen?
  • In welk gebied in de grote hersenen eindigen impulsbanen die registreren dat je aan het lachen bent?

  • (impulsen ontstaan) in de motorische schors / in motorische centra (van het gezicht).
  • (impulsbanen eindigen) in de sensibele/sensorische schors / in (primaire en secundaire) sensorische centra.

Een andere optie om hartspiercellen te kweken is het gebruik van embryonale stamcellen. Aan deze techniek kleven echter nadelen. Het isoleren van stamcellen uit een embryo roept veel discussie op in de samenleving. Verder groeien niet alle embryonale stamcellen uit tot spiercellen, waardoor de opbrengst vaak laag is en het dus ook langer duurt voordat er voldoende cellen zijn verkregen.

Het behandelen van een patiënt met hartspiercellen gekweekt uit embryonale stamcellen heeft nog een ander groot nadeel ten opzichte van de behandeling met hartspiercellen gekweekt uit zijn eigen hartoortjes.
Welk nadeel is dit?

De hartspiercellen gekweekt uit embryonale stamcellen kunnen afgestoten worden.

Bij een auto-immuunziekte, zoals coeliakie, worden lichaamseigen cellen door het afweersysteem aangevallen. Alle cellen presenteren aan MHC-I in het celmembraan delen van eiwitten die de cel zelf produceert. Doorgaans reageren T-lymfocyten niet op deze lichaamseigen peptiden, doordat onrijpe T-lymfocyten die lichaamseigen peptiden wél herkennen, bij de uitrijping worden vernietigd.

In welk orgaan of in welk weefsel vindt deze uitrijping en selectie van onrijpe T-lymfocyten plaats?
A in het beenmerg
B in de lever
C in de milt
D in de thymus

D in de thymus

In de folder worden huisartsen erop gewezen dat bij het vermoeden van coeliakie, bloedonderzoek gedaan zou moeten worden.
Welke stof in het bloed kan wijzen op coeliakie bij een patiënt?

antistof tegen tTG/gliadine

Op basis van medische overwegingen is iets te zeggen voor pijnbestrijding tijdens de bevalling. Er zijn aanwijzingen dat als gevolg van barenspijn de geboorte van een baby langer duurt. Een hormoon dat de contracties van de baarmoeder vermindert, het hartminuutvolume verhoogt en de spijsvertering vertraagt, speelt hierbij een rol.
Wat is de naam van dit hormoon?

(nor)adrenaline

  • Om anemie te verhelpen wordt vaak het hormoon EPO toegediend. Hoe verhelpt EPO anemie?
  • In welk weefsel bevinden zich de doelwitcellen van dit hormoon?

EPO stimuleert de productie van (extra) rode bloedcellen 1 • in het (rode) beenmerg

Max (Hond) krijgt een bloedtransfusie via een rechtervoorpootader. Een mogelijk gevolg van een afweerreactie na een bloedtransfusie is klontering van rode bloedcellen. De ernst van het gezondheidsrisico hangt samen met de plaats waar zo’n stolsel ontstaat. 2p 32 Welk gezondheidsrisico kan rechtstreeks het gevolg zijn van een stolsel dat ontstaat in de rechtervoorpootader?
A een hartaanval
B een herseninfarct
C een longembolie
D gedeeltelijke verlamming van de rechtervoorpoot

C een longembolie

Als kunstbloed met onvoldoende albumine wordt gebruikt, kan oedeem (zwelling van weefsels) ontstaan bij de hond die de transfusie heeft gekregen.

Beschrijf hoe dit oedeem ontstaat.

Uit de beschrijving moet blijken dat
• door de lagere (colloïd-)osmotische waarde van het bloed er minder reabsorptie is van weefselvloeistof (aan het einde van het haarvatennet)
• waardoor er meer vloeistof in de weefsels achterblijft (oedeem)

De gaswisseling verbetert na een verblijf van enige weken op grote hoogte: door de invloed van een bepaald hormoon neemt de zuurstofopname geleidelijk toe. In de uitwerkbijlage is een aanzet gegeven van de regelkring waarbij dit hormoon betrokken is.
Maak de regelkring af zodat duidelijk wordt hoe deze leidt tot een betere zuurstofopname na een lang verblijf op grote hoogte. Doe het als volgt:
  • Vul de naam in van het hormoon, van een celtype, van een orgaan en van een specifiek onderdeel of weefsel in een orgaan.
  • Geef bij drie pijlen aan of het stimulering (+) of remming (-) betreft.

voor het op de juiste plaats aangeven van het hormoon EPO, nier(en) / (hormoonproducerend) nierweefsel, (rood) beenmerg / bot(ten) en rode bloedcel(len)
  • indien één van de termen niet of verkeerd is geplaatst 
  • indien twee of meer termen niet of verkeerd zijn geplaatst
  • stimulering (+) en remming (-) op de drie aangegeven plaatsen juist, in
  • combinatie met de juist geplaatste nier(en)/nierweefsel en EPO

Een laag zuurstofgehalte in de longblaasjes beïnvloedt de doorbloeding van de longen. In longdelen met een lage pO2 vernauwen de slagadertjes. Hierdoor wordt de bloedstroom verlegd naar zuurstofrijkere longblaasjes. Als gevolg van deze veranderde doorbloeding kan echter longoedeem ontstaan. De situatie verslechtert dan snel.
  • Leg uit hoe vaatvernauwing in longslagadertjes kan leiden tot longoedeem,
  • en hoe als gevolg daarvan de zuurstofverzadiging van het bloed in de longen verder verslechtert.

Uit het antwoord moet blijken dat
• (als gevolg van de vaatvernauwing) de bloeddruk stijgt
• (waardoor er) meer vocht (dan normaal) uit de haarvaten treedt
• (als gevolg van de vochtophoping in het longweefsel) de diffusie vermindert / de diffusieafstand toeneemt / de diffusiecoëfficiënt verandert / het diffusieoppervlak afneemt

Het duurt vaak even voordat een pasgeboren baby ademt. In die korte tijd neemt de ademprikkel steeds meer toe, waarna de ademhaling op gang komt.
  • Door welke veranderde bloedwaarde(n) wordt de ademprikkel sterker?
  • Waar wordt deze verandering gemeten door de chemoreceptoren?

veranderde bloedwaarde(n)   --   plaats chemoreceptoren
A alleen afname pO2 in de aorta
B alleen afname pO2 in de longaders
C toename pCO2 en afname pO2 in de aorta
D toename pCO2 en afname pO2 in de longaders

C toename pCO2 en afname pO2 in de aorta

Enkele spieren die betrokken zijn afbeelding 2 bij de longventilatie zijn in afbeelding 2 met een nummer aangeduid. Met pijlen is aangegeven in welke richting de ribben bewegen als deze spiergroepen samentrekken. Ook de richting waarin het middenrif beweegt als de middenrifspieren samentrekken, is met een pijl aangegeven.


Welke van deze ademhalingsspieren leveren een grote inspanning bij de eerste ademteug van een pasgeboren baby?
A alleen 1 en 2
B alleen 3 en 4
C alleen 3 en 5
D alleen 1, 2 en 4
E alleen 1, 2 en 5
F alleen 3, 4 en 5

D alleen 1, 2 en 4

Een te vroeg geboren baby met ernstige ademhalingsproblemen wordt behandeld met behulp van een mechanisch beademingsapparaat. De klassieke manier van beademen is dat de longen worden volgepompt en weer leeggezogen. Bij het leegzuigen kunnen longblaasjes dichtklappen. Ook bij het volpompen kan er schade ontstaan aan de tere longblaasjes.
Enkele longwaarden zijn: 1 restvolume 2 totale longvolume 3 vitale capaciteit afbeelding.

Welke waarde is of welke waarden zijn bij een klaplong verminderd?
A alleen 1
B alleen 2
C alleen 3
D alleen 1 en 3
E alleen 2 en 3
F 1, 2 en 3

F 1, 2 en 3

Noteer in de juiste volgorde de bloedvaten en de delen van het hart die een groeihormoonmolecuul passeert als het via de kortste weg van de hypofyse naar de lever gaat.

hersenader /hypofyse-ader/halsader -> (bovenste) holle ader -> rechter boezem -> rechterkamer -> longslagader (longhaarvaten) -> longader
-> linker boezem -> linkerkamer -> aorta -> leverslagader

‘Een stilliggende darm’ is een darm waarin geen transport van de voedselbrij plaatsvindt. Hoe noemt men de beweging die een stilliggende darm niet uitvoert?

peristaltiek/peristaltische beweging

Bij kinderen kan een te korte darm tot verminderde groei leiden. Verklaar waardoor een te korte dunne darm leidt tot een groeiachterstand.

door een te korte dunne darm (te) weinig voedingstoffen in het bloed worden opgenomen.

In de neus en luchtwegen van de mens spelen abiotische factoren een rol voor de beschreven bacteriën.
− Noem twee abiotische factoren in neus- en luchtwegen.
− Leg uit welke rol deze abiotische factoren spelen bij de groei van de bacteriën.

voorbeelden van juiste antwoorden:
− Vochtigheid/water: vocht is nodig voor het maken van nieuwe cellen/cytoplasma / voorkomt uitdroging.
− Temperatuur: de lichaamstemperatuur/een juiste temperatuur is gunstig voor de activiteit van enzymen (die betrokken zijn bij de celdeling/groei).

In de tekst wordt aangegeven dat darmbacteriën een nuttige functie kunnen vervullen voor de gastheer. Zij spelen onder andere een rol bij de vorming van vitamine K. Bacteriële infecties worden bestreden met antibiotica. Bij overmatig gebruik van antibiotica worden echter naast de schadelijke bacteriën ook veel nuttige darmbacteriën gedood.
Welk van de volgende verschijnselen kan het gevolg zijn van zo’n verstoring van de darmflora?
A bloedingen
B slecht zicht in de schemering
C vergroeiingen
D vermoeidheid

A bloedingen

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat Haemophilus influenzae bepaalde cellen uit het bloed activeert.
Welke cellen zijn dit en zijn ze betrokken bij de specifieke afweer of bij de niet-specifieke afweer?
A B-cellen specifieke afweer
B B-cellen niet-specifieke afweer
C macrofagen specifieke afweer
D macrofagen niet-specifieke afweer

D macrofagen niet-specifieke afweer

In welke van de volgende vier groepen zullen de onderzoekers gemiddeld de grootste genetische variatie in de DNA-fragmenten aantreffen?
A in een plantenfamilie
B in een plantengeslacht
C in een plantenorde
D in een plantensoort

C in een plantenorde

Op basis van sporen zoals een klein stukje huid, een haarwortel, een druppeltje bloed of sperma, kun je een DNA-profiel maken. Dit DNA-profiel is voor vrijwel ieder mens uniek en kan de sleutel tot de oplossing van een misdrijf zijn. Het maken van zo’n DNA-profiel is een vorm van forensisch of gerechtelijk onderzoek. Een analist onderzoekt een druppeltje bloed voor het maken van een DNA-profiel aan de hand van chromosomaal DNA.

Welk deel van het bloed kun je hiervoor gebruiken?
A bloedplaatjes
B bloedeiwitten
C rode bloedcellen
D witte bloedcellen

D witte bloedcellen

Op welk organisatieniveau vindt bovengenoemd forensisch onderzoek plaats?
A op molecuulniveau
B op organelniveau
C op orgaanniveau
D op organismeniveau

A op molecuulniveau

Artsen spreken niet meer van hartritmestoornissen maar van hartfalen als ook de samentrekking van de hartspiercellen niet meer synchroon verloopt. Het hart pompt dan niet efficiënt. Kleppen staan open als ze dicht moeten zijn.

Leg in twee stappen uit waardoor het hart inefficiënt werkt als de hartkleppen openstaan terwijl ze dicht moeten zijn.

Het antwoord dient de notie te bevatten dat;
  • de hartspier dan weinig druk kan opbouwen bij de samentrekking van de kamers
  • waardoor er minder bloed in de slagaders stroomt / waardoor het bloed deels terugstroomt de boezem in

De hartslag begint met het samentrekken van de boezems. Bij mensen met hartfalen reageren de boezems te traag of juist te vroeg.

Wat is het directe gevolg van het te vroeg samentrekken van de spieren van de rechterboezem?
A Er stroomt minder bloed in de linkerboezem.
B Er stroomt minder bloed naar de rechterkamer.
C Het bloed stroomt met hogere snelheid naar de linkerboezem.
D Het bloed stroomt met hogere snelheid naar de rechterkamer.

B Er stroomt minder bloed naar de rechterkamer.

Meestal wordt de pacemaker onder het sleutelbeen aangebracht. De draden worden via bloedvaten naar het hart geleid en met kleine haakjes op drie plaatsen in of aan het hart vastgemaakt.

Welk bloedvat is het meest geschikt om de draden het hart binnen te laten komen?
A de aorta
B de bovenste holle ader
C de longslagader
D de onderste holle ader
E één van de longaders

B de bovenste holle ader

Behalve pacemakers om het verstoorde hartritme te normaliseren bestaan er ook maagpacemakers. Mensen die lijden aan een ziekelijke zwaarlijvigheid kunnen hier baat bij hebben. Deze pacemaker zendt elektrische golven uit die invloed uitoefenen op de spieren van de maag. Het doel is tweeërlei: de maagperistaltiek wordt vertraagd en de spieren van de maag worden minder elastisch.

Leg uit dat de vertraging van de maagperistaltiek uitstel van het hongergevoel oplevert

Dat door vertraging van de maagperistaltiek het voedsel langer in de maag blijft zitten, waardoor het hongergevoel van een lege maag uitgesteld wordt.

Tijdens de spijsvertering kunnen stikstofhoudende gassen gevormd worden.

Van welke voedingsstof of van welke voedingsstoffen is deze stikstof voornamelijk afkomstig?
A alleen van eiwitten
B alleen van koolhydraten
C alleen van vetten
D van zowel eiwitten als koolhydraten
E van zowel koolhydraten als vetten
F van zowel eiwitten, als koolhydraten als vetten

A alleen van eiwitten

Een klein deel van het tijdens de spijsvertering geproduceerde gas ontsnapt naar de maag en komt vervolgens als ‘boer’ naar buiten.

Leg uit waardoor in de tekst het overgaan van het gas vanuit de darm naar de maag omschreven wordt met ‘ontsnappen’.

De maagportier gesloten is en dat de voedselbrij door de peristaltiek richting darm beweegt. Zodra de maagportier/kringspier even opent kan het gas ontsnappen.

Eén van de symptomen van zowel sikkelcelanemie als α-thalassemie is vermoeidheid.

Leg uit waardoor deze vermoeidheid wordt veroorzaakt.

  • doordat het zuurstofvervoer verstoord raakt (doordat bij beide ziekten de werking van het hemoglobine is verstoord).
  • er minder verbranding kan plaatsvinden in de cellen en er dus minder energie beschikbaar komt (en dat leidt tot vermoeidheid).

Tijdens de bloei van Ambrosia komen grote hoeveelheden pollen vrij. Deze pollen zijn zeer sterk allergeen waardoor ze snel hooikoortsklachten kunnen veroorzaken. Hooikoorts wordt veroorzaakt door een reactie van bepaalde lichaamscellen op een antigeen, dat voor de meeste mensen een onschuldige stof is.
Tot welke groep stoffen behoren de antigenen die hooikoorts veroorzaken?
A eiwitten
B mineralen
C nucleotiden
D vetten
E vitaminen

A eiwitten

De allergische reactie begint bij bepaalde daarvoor gevoelige cellen. Welke cellen worden door de antigenen als eerste geactiveerd?
A gespecialiseerde witte bloedcellen
B gladde spiercellen in de luchtwegen
C levende opperhuidcellen
D traankliercellen
E slijmcellen in de neusholte

A gespecialiseerde witte bloedcellen

Wanneer krijgt Timo last van jeuk aan zijn ogen en achter in zijn keel?
A Als het antigeen in het slijmvlies van de neusholte komt.
B Als het antigeen zich hecht aan de receptor van de B-lymfocyt.
C Als de door de B-lymfocyten geproduceerde antistoffen in het bloed komen.
D Als er veel geheugencellen geproduceerd zijn.
E Als de mestcellen histamine aan de weefsels afgeven.

E. Als de mestcellen histamine aan de weefsels afgeven.

Ook giftige en de kankerverwekkende stoffen die hart- en vaatziekten en longkanker veroorzaken, komen ter sprake tijdens de voorlichtingsles. Nicotine is een verslavend toxine, dat in het zogenaamde beloningssysteem in de hersenen het vrijkomen van de stof dopamine veroorzaakt. Dopamine stimuleert op die plaats in de hersenen zenuwcellen, waardoor de roker zich goed voelt. Dit bevordert een herhaling van het rookgedrag.

Welk hormoon veroorzaakt een soortgelijk effect op de zenuwcellen van het orthosympathische zenuwstelsel?
A adrenaline
B insuline
C testosteron
D thyroxine

A adrenaline

De voorlichter stelt: “Aan de hoeveelheid nicotine uit een sigaar kan een peuter komen te overlijden.” Nicotine leidt tot een verhoogde hartslag en vernauwing van de bloedvaten. Hierdoor verandert ook de bloeddruk.

Welk effect heeft nicotine op de bloeddruk? Waardoor wordt dit effect veroorzaakt?  

A verhoogd alleen de verhoogde hartslag
B verhoogd alleen de vernauwing van de bloedvaten
C verhoogd zowel de verhoogde hartslag als de vernauwing van de bloedvaten
D verlaagd alleen de verhoogde hartslag
E verlaagd alleen de vernauwing van de bloedvaten
F verlaagd zowel de verhoogde hartslag als de vernauwing van de bloedvaten

C verhoogd zowel de verhoogde hartslag als de vernauwing van de bloedvaten

In de les komen ook wat minder ernstige klachten van rokers naar voren, zoals het steeds vaker last hebben van koude handen en voeten na langdurig roken.

Leg uit waardoor rokers eerder last krijgen van koude handen en voeten.

  • Doordat de bloedvaten vernauwen stroomt er minder bloed naar de handen en voeten
  • waardoor deze minder goed worden verwarmd

Bij 87% van de longkankerpatiënten is roken de oorzaak van de ziekte. Bestanddelen uit sigarettenrook beschadigen het DNA en daardoor het functioneren van genen. Sommige van deze genen coderen voor eiwitten die cellen verhinderen ongeremd te gaan delen. Dergelijke eiwitten worden tumorsuppressors genoemd. Een voorbeeld is het eiwit.

Hoe worden die beschadigingen van het DNA genoemd, waardoor p53 niet meer wordt aangemaakt?

Mutatie

In het lichaam van een gezond mens onderscheidt men een groot aantal verschillende cellen. Voorbeelden hiervan zijn:
1 alvleeskliercellen
2 levercellen
3 spiercellen

Welk van deze cellen bevat of welke cellen bevatten het insulinegen? A alleen 1
B alleen 2
C alleen 3
D alleen 1 en 2
E alleen 2 en 3
F zowel 1, 2 als 3

F zowel 1, 2 als 3

Maar wat heeft dat met roken te maken? Men zag dat nicotine aan dezelfde receptor bindt als het medicijn tegen depressie. Als iemand rookt, krijgt hij nicotine binnen dat via de bloedbaan de hersenen bereikt. 2p 31 Welke bloedvaten en delen van het hart worden tenminste door de ingeademde nicotine moleculen gepasseerd voordat ze de hypothalamus bereiken?
A longader, linker harthelft en halsader
B longader, linker harthelft en halsslagader
C longslagader, rechter harthelft en halsader
D longslagader, rechter harthelft en halsslagader

B longader, linker harthelft en halsslagader

Zowel EPO als de receptoren voor EPO behoren tot dezelfde groep stoffen.

Tot welke scheikundige groep behoren beide stoffen?

eiwitten / (poly)peptiden / proteïnen

Waar bevinden zich cellen met receptoren voor EPO?
A in de alvleesklier
B in het beenmerg
C in de bijnieren
D in de lever
E in de milt
F in de nieren

B. in het beenmerg

Onder natuurlijke omstandigheden kan ook bij ijzergebrek een verandering in de concentratie EPO in het bloed worden gemeten.

Leg in drie stappen uit hoe ijzergebrek een verandering in de EPOconcentratie veroorzaakt en geef aan of de EPO-concentratie hoger of lager wordt.

  • IJzergebrek leidt tot een verminderde aanmaak van hemoglobine/rode bloedcellen.
  • Daardoor wordt er minder zuurstof getransporteerd / is de zuurstofconcentratie in het bloed lager 1
  • Dit leidt tot een hogere afgifte van EPO in de nieren

Naast infusie met eigen bloed bestaat bij bloeddoping ook transfusie met donorbloed. Zelfs als het donorbloed tot dezelfde bloedgroep behoort, kan deze vorm van bloeddoping eenvoudig worden opgespoord met DNA-technieken.

Welke bloedbestanddelen uit het bloed van de sporter kunnen voor de opsporing gebruikt worden?
A alleen bloedplaatjes
B alleen rode bloedcellen
C alleen witte bloedcellen
D zowel rode bloedcellen als bloedplaatjes
E zowel rode als witte bloedcellen F zowel witte bloedcellen als bloedplaatjes

C alleen witte bloedcellen

Aantasting van het ademhalingscentrum in de hersenen leidt uiteindelijk tot het overlijden van de patiënt. 2p 25 Door verlamming van welke spieren is inademen, na aantasting van het ademhalingscentrum, onmogelijk?
A alleen van de buikspieren
B alleen van de middenrifspieren
C alleen van de tussenribspieren
D alleen van buikspieren en tussenribspieren
E alleen van buikspieren en middenrifspieren
F alleen van middenrifspieren en tussenribspieren

F alleen van middenrifspieren en tussenribspieren

In afbeelding 2 zijn een kransslagader en een kransader aangegeven met letters.

Op welke van de aangegeven plaatsen kan zich een plaque bevinden die bij een dreigend hartinfarct met dotteren wordt behandeld?
A alleen op plaats P
B alleen op plaats Q
C dit kan zowel op plaats P als op plaats Q zijn

A alleen op plaats P

Welke cellen spelen een doorslaggevende rol bij het ontwikkelen van een allergie?
A dekweefselcellen van longen en neusholte
B opperhuidcellen van de levende opperhuid
C rode bloedcellen
D witte bloedcellen

D witte bloedcellen

Adrenaline komt van nature in ons lichaam voor als hormoon en als neurotransmitter. In afbeelding 2 is schematisch een neuron weergegeven.

Waar wordt adrenaline als transmitterstof door dit neuron afgegeven?
A op plaats P
B op plaats Q
C op plaats R
D op plaats S
E op plaats T

B op plaats Q

Als iemand diabetes heeft, kan er een verandering van het bloedsuikergehalte optreden bij gebruik van de EpiPen®. Daarom moet het bloedsuikergehalte na gebruik van de EpiPen® gecontroleerd worden.

  • Welke verandering in het bloedsuikergehalte zal na het gebruik van de EpiPen® optreden?
  • Welke maatregel zou een diabetespatiënt daartegen kunnen nemen?

  • Het bloedsuikergehalte van het bloed wordt verhoogd (door adrenaline)
  • Inspuiten/toedienen van insuline (waardoor het teveel aan glucose weer wordt opgeslagen)

Tegenwoordig hebben veel bacteriën in de darmen van Japanners genen van de zeebacterie.

Leg uit hoe darmbacteriën met genen van de zeebacterie door natuurlijke selectie talrijk zijn geworden in de darmflora van Japanners.

Uit het antwoord moet blijken dat
  • door het zeewier in het voedsel van Japanners de darmbacteriën met genen van de zeebacterie een voordeel hebben ten opzichte van de darmbacteriën zonder die genen
  • daardoor kunnen bacteriën met genen van de zeebacterie zich vaker vermenigvuldigen

De darmbacteriën scheiden enzymen uit die extracellulair grote organische moleculen afbreken tot kleinere opneembare moleculen. Ook bij de mens treedt extracellulaire vertering op.

Geef hiervan een voorbeeld:
noteer de naam van een enzym, de klier waar dit enzym geproduceerd wordt en beschrijf de omzetting die dit enzym bewerkstelligt.

  • Amylase, geproduceerd in de alvleesklier zet zetmeel om in maltose.
  • voor notatie van een verteringsenzym met de juiste klier en omzetting voor slechts twee van de drie gevraagde onderdelen
  • voor een of minder van de gevraagde onderdelen

De pretoogjes kenmerken zich door een twinkeling in de ogen.

Waardoor ontstaat deze twinkeling in de ogen?
A Door lichtstralen die vanuit de ooglens via de wijde pupil worden uitgezonden.
B Door lichtstralen die vanuit het netvlies via het traanvocht worden uitgezonden.
C Door reflectie door het glasachtig lichaam waarbij de lichtstralen het oog verlaten via de wijde pupil.
D Door reflectie van lichtstralen door het traanvocht en het hoornvlies.

D Door reflectie van lichtstralen door het traanvocht en het hoornvlies.

Pretoogjes ontstaan als reactie op een plezierige waarneming, bijvoorbeeld als iemand iets grappigs ziet. Diverse cellen worden dan geactiveerd. Voorbeelden van celtypen en celonderdelen zijn:
1 kegeltjes
2 uitlopers van motorische zenuwcellen
3 opperhuidcellen van het ooglid
4 schakelcellen
5 uitlopers in een sensorische zenuw
6 spiercellen 2p 19 Welke van deze worden dan geactiveerd en in welke volgorde?
A 1 - 2 - 4 - 5 - 6
B 1 - 5 - 4 - 2 - 6
C 3 - 2 - 4 - 5 - 6
D 3 - 5 - 4 - 2 - 6

B 1 - 5 - 4 - 2 - 6

Riccardo had koorts. Bij koorts is het temperatuurcentrum in de hersenen ingesteld op een hogere temperatuur dan 37 o C. De verpleegkundige constateerde dat Riccardo rilde, een bleke kleur had en dat zijn lichaamstemperatuur nog steeds opliep.

Leg uit hoe door rillen de lichaamstemperatuur stijgt.

Uit het antwoord moet blijken dat:
  • het rillen wordt veroorzaakt door spiersamentrekkingen
  • waarbij warmte vrijkomt (ten gevolge van dissimilatie)

Om te bepalen of het bloed van Riccardo geïnfecteerd was, werd het op de aanwezigheid van bacteriën onderzocht door het hematologielaboratorium. Hiervoor werd een kleurstof gebruikt die bacteriën wel kleurt maar menselijke cellen niet.

Aan welk deel of aan welk molecuul van de bacterie bindt deze kleurstof?
A celmembraan
B celwand
C DNA
D hemoglobine E mitochondrium

B celwand

Riccardo’s bloed bleek geïnfecteerd te zijn met een bacterie. Om deze infectie te bestrijden kreeg hij via een infuus een antibioticum toegediend.

  • Wordt dit infuus aangelegd in een ader of in een slagader?
  • Noteer de reden waarom voor dit type bloedvat wordt gekozen.

in een ader

voorbeelden van een juiste reden:
  • In een ader is de bloeddruk lager.
  • Een ader heeft een dunnere wand.
  • Aders liggen vaak dichter aan het oppervlak.

een juiste reden voor het kiezen van een ader

In plaats van een bloedtransfusie te ondergaan, injecteerden sommige wielrenners een hormoon om de concentratie rode bloedcellen te verhogen.

Welk hormoon is dit?
  • Waar in het lichaam wordt dit hormoon van nature aangemaakt?
  • Wat is het doelwitorgaan van dit hormoon?

  • EPO/erytropoëtine
  • in de nieren
  • het (rode) beenmerg / botten

Een deel van een niereenheid (afbeelding 4)
beperkt het vochtverlies via de urine tot een minimum. Welk nummer geeft dit deel aan?

Nummer 3

Een astmapatiënt ademt bij een astma-aanval tot 80% minder lucht in en uit dan normaal.

Welke spieren trekken bij een astma-aanval samen waardoor het in- en uitademen van lucht wordt belemmerd?
A alleen de kringspieren rondom de luchtwegen
B alleen de middenrifspieren
C alleen de tussenribspieren
D de kringspieren rondom de luchtwegen en de middenrifspier
E de kringspieren rondom de luchtwegen en de tussenribspieren
F de middenrifspier en de tussenribspieren

A alleen de kringspieren rondom de luchtwegen

De vloeistof wordt toegediend via een slangetje door de neus naar het spijsverteringskanaal. 2p 38 Waar in het spijsverteringskanaal zal zich het uiteinde van het slangetje bevinden wanneer wordt gestart met de toediening?
A in de slokdarm
B in de twaalfvingerige darm
C in de blinde darm
D in de endeldarm

B in de twaalfvingerige darm

Bij transplantatie mag geen klontering van de bloedcellen van Arno optreden in de bloedbaan van Marja. Marja heeft bloedgroep B. Noteer welke van de AB0-bloedgroepen Arno mag hebben om als donor voor zijn tweelingzus in aanmerking te komen.

Verklaar je antwoord.

bloedgroep B en bloedgroep 0

Uit de verklaring moet blijken dat
  • zijn (rode) bloedcellen voor Marja geen lichaamsvreemde antigenen/eiwitten mogen hebben 1 of
  • het bloed van Marja geen antistof mag bevatten tegen Arno’s (rode) bloedcellen

Lorenzo ontvangt zijn eigen bloedcellen terug in een kunstmatige oplossing (fysiologische zoutoplossing).

  • Leg uit dat de rode bloedcellen niet in gedestilleerd water kunnen worden teruggegeven.

Uit het antwoord moet blijken dat
  • de osmotische waarde van gedestilleerd water (te) laag is
  • (waardoor door osmose) bloedcellen te veel water opnemen / knappen

Vorig jaar was Lorenzo volbloeddonor. Bij volbloeddonatie worden alle bloedbestanddelen gedoneerd. Bij plasmadonatie en bij volbloeddonatie wordt per keer ongeveer een halve liter afgestaan. Plasma doneren mag één keer per twee weken, donatie van volbloed slechts drie tot vijf keer per jaar. Lorenzo vraagt aan Carla waarom hij nu vaker mag doneren.

Schrijf een biologisch juist antwoord op dat Carla hem kan geven om uit te leggen waarom Lorenzo nu al na twee weken weer mag doneren en vorig jaar pas na minimaal twee maanden.

voorbeelden van een juist antwoord:

  • Bij een plasmadonor wordt alleen het bloedplasma afgenomen, dit is in enkele dagen weer volledig aangevuld. Bij volbloeddonatie worden ook de (rode) cellen afgenomen. Omdat het veel langer duurt om nieuwe cellen aan te maken, moet je ten minste twee maanden wachten, zodat het aantal (rode) bloedcellen weer op peil kan komen.

  • Omdat het maken van nieuwe bloedcellen meer tijd kost dan het maken van bloedplasma

Mensen met MERS hebben heftige hoestbuien. Doordat bepaalde ademhalingsspieren samentrekken wordt er lucht en vocht uit de longen verwijderd. 2p 38 Welke spieren trekken samen tijdens de uitademing?

A alleen buikspieren en middenrifspieren
B alleen buikspieren en bepaalde tussenribspieren
C alleen middenrifspieren en bepaalde tussenribspieren
D zowel buikspieren als middenrifspieren als bepaalde tussenribspieren

B alleen buikspieren en bepaalde tussenribspieren

Hoewel bij deze dromedarissen het virus zelf niet altijd aan te tonen was, kon worden aangetoond dat de dieren immuun waren geworden voor het virus en dus ermee besmet moeten zijn geweest. 2p 41 Welke vorm van immuniteit hebben deze dromedarissen verworven voor dit virus?

A kunstmatige actieve immuniteit
B kunstmatige passieve immuniteit
C natuurlijke actieve immuniteit
D natuurlijke passieve immuniteit

C natuurlijke actieve immuniteit

De onderstaande afbeelding is een röntgenfoto van een gewricht. De letters P en Q geven twee botten aan. Æ Geef de namen van bot P en van bot Q.
Schrijf het zo op:
bot P = …………………..
bot Q = …………………..

bot P = knieschijf
bot Q = kuitbeen

Bij een ander vorm van radiodiagnostiek wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde CT-scan. De patiënt wordt hiervoor op een tafel gelegd die in een soort “ring” wordt geschoven. In de ring zit een apparaat, dat röntgenstralen uitzendt. Met behulp van een computer worden dwarsdoorsneden van het lichaam zichtbaar gemaakt.

In de bovenstaande afbeelding zijn twee van zulke CT-scans weergegeven. Hoeveel scans van de borstholte zijn hier afgebeeld?
A geen
B één
C twee

B één

De ziekte van Pompe is een zeldzame spierziekte. In Nederland worden per jaar slechts enkele kinderen met deze erfelijke aandoening geboren. Onderzoek heeft aangetoond dat bij patiënten met deze ziekte een bepaald enzym niet goed werkt. Glycogeen in spiercellen kan hierdoor niet goed worden afgebroken. Glycogeen hoopt zich op, waardoor spiercellen afsterven. Spieren gaan dan minder goed werken en kunnen zelfs geheel afsterven.

  Glycogeen wordt in spieren opgeslagen. Æ In welk ander orgaan wordt ook veel glycogeen opgeslagen?

Lever

Patiënten met de ziekte van Pompe worden behandeld met fysiotherapie. Hierbij worden onder andere spieroefeningen gedaan. Æ.

Leg uit dat met fysiotherapie deze patiënten nooit te genezen zijn.

Voorbeeld van een juist antwoord:
  • Æ Met fysiotherapie worden slechts de gevolgen van de ziekte bestreden.
  • Æ Een erfelijke ziekte is op deze manier niet te genezen.

Door de ziekte van Pompe kunnen mensen ook ernstige problemen krijgen met ademhalen. Æ

Leg uit waardoor patiënten problemen kunnen krijgen met ademhalen.

Uit het antwoord moet blijken dat de ademhalingsspieren minder functioneren.

In de afbeelding is onder andere het bekken met de heupgewrichten weergegeven. Op de plaatsen P, Q en R zijn de botten van het bekken met elkaar verbonden. Gewoonlijk zijn deze verbindingen weinig beweeglijk. Aan het eind van de zwangerschap worden de stevige banden, die de botten bij elkaar houden, slapper onder invloed van hormonen. Het bekken is dan makkelijker te vervormen.

Leg uit welk voordeel het heeft, dat het bekken dan makkelijker te vervormen is.

Uit het antwoord moet blijken dat dit de geboorte vergemakkelijkt.

Op plaats R in de afbeelding van het bekken bevindt zich kraakbeen. In de onderstaande afbeelding staan drie tekeningen van een stukje weefsel, bekeken door een microscoop.

Welke tekening geeft kraakbeenweefsel weer?
Schrijf het nummer op.

tekening 3

Als een man en een vrouw samen graag een kind willen, zullen ze regelmatig geslachtsgemeenschap hebben. Als na een jaar dan nog geen zwangerschap optreedt, spreekt men van een vruchtbaarheids- probleem. In ongeveer 30% van zulke gevallen ligt de oorzaak bij de man. Om de oorzaak te vinden zal men onder andere de kwaliteit van het sperma onderzoeken. Er wordt dan gelet op het aantal, de vorm en de beweeglijkheid van spermacellen.

  • Welke letter geeft het deel aan waarin spermacellen worden geproduceerd?
  • Noem een reden waarom men bij een onderzoek naar onvruchtbaarheid ook op de beweeglijkheid van spermacellen let.

  • letter U
  • Uit het antwoord moet blijken dat bij minder beweeglijke spermacellen de kans op bevruchting kleiner is. 

Soms wordt onvruchtbaarheid veroorzaakt doordat een man geen zaadleiders heeft. Het sperma bevat dan geen spermacellen, maar bestaat alleen uit zaadvocht.

Welke twee letters in de afbeelding geven organen aan die zaadvocht produceren?

  • letter Q
  • letter R

In andere gevallen kan een vruchtbaarheidsprobleem bij een man veroorzaakt worden door een afwijking aan de hypofyse.

Leg uit waardoor een afwijking aan de hypofyse kan leiden tot verminderde vruchtbaarheid.

Uit het antwoord moet blijken dat de werking van de geslachtsklieren wordt beïnvloed door (hormonen uit) de hypofyse.

Sinds 1952 worden in Nederland bijna alle baby's ingeënt tegen de kinkhoestbacterie. Na 1952 is de sterfte onder baby's en jonge kinderen door kinkhoest sterk gedaald. Sinds een aantal jaren komt kinkhoest bij kinderen tussen vier en twaalf jaar steeds vaker voor, hoewel ze als baby zijn ingeënt. In 1995 ontdekte een onderzoeker dat er een verandering in een gen van de kinkhoestbacterie was opgetreden. De bacterie is hierdoor zó veranderd dat kinderen er, ondanks inenting, toch ziek van worden.

Hoe heet zo'n verandering in een gen?

Mutatie

Bij inenting wordt een verdunde oplossing van dode kinkhoestbacteriën ingespoten.

Leg uit dat dit actieve immunisatie wordt genoemd.

Uit de uitleg moet blijken dat het lichaam zelf antistoffen maakt.

Een hemofiliepatiënt mag nooit bloeddonor worden.

Leg met behulp van informatie 1 uit wat er bij een hemofiliepatiënt mis zou kunnen gaan na het geven van bloed.

Uit het antwoord moet blijken dat het wondje van de naald (langer) blijft bloeden.

In informatie 7 staat dat bloeddeeltjes zich ontwikkelen uit stamcellen. In welk deel van het dijbeen uit informatie 8 bevinden deze stamcellen zich bij volwassenen?
A in het compacte been
B in de holte
C in het sponsachtige been

C in het sponsachtige been

Barry doet veel aan sport. Zo is hij gewend om zeker eenmaal in de week 10 à 15 kilometer hard te lopen. Een dag nadat hij bloed heeft gegeven, gaat hij 15 kilometer hardlopen. Hij wordt echter sneller moe dan wanneer hij geen bloed heeft gegeven.

Door gebrek aan welke bloeddeeltjes wordt Barry sneller moe? Leg je antwoord uit.

  • rode bloedcellen
  • Uit de uitleg moet blijken dat het bloed dan minder zuurstof vervoert

Donorbloed wordt gesplitst in drie delen (zie informatie 9). In informatie 1 staat dat Kees voor de behandeling van zijn ziekte regelmatig stollingsfactor VIII krijgt toegediend. In welk deel van donorbloed bevindt stollingsfactor VIII zich?
A in de bloedplaatjes
B in de rode bloedcellen
C in het bloedplasma

C in het bloedplasma

Sommige ziekten kunnen door een bloedtransfusie overgebracht worden uit het bloed van een donor naar een patiënt. In de informatie worden enkele ziekten genoemd die te maken hebben met bloed, zoals bloedarmoede en hepatitis. Kan bloedarmoede door een bloedtransfusie overgebracht worden? En kan hepatitis door een bloedtransfusie overgebracht worden?
A geen van beide ziekten
B alleen bloedarmoede
C alleen hepatitis
D zowel bloedarmoede als hepatitis

C alleen hepatitis

Welke letter geeft de urineleider aan? En welke letter geeft het nierbekken aan?
Schrijf het zo op je antwoordblad:
urineleider: letter ..............
nierbekken: letter ..............

  • urineleider: letter S
  • nierbekken: letter R

In de afbeelding is schematisch de romp van een man weergegeven. Vier gebieden in de romp zijn met letters aangegeven. Welke letter geeft het gebied in de romp aan waarin de nieren zich bevinden?
A letter P
B letter Q
C letter R
D letter S

D letter S

Alcohol heeft invloed op de productie van dit hormoon. Na het drinken van veel alcohol is er vaak een tekort aan water in het lichaam. Dit wordt ook wel nadorst genoemd.

Neemt door alcohol de productie van dit hormoon toe of af? Leg je antwoord uit.

De productie van het hormoon neemt af, met als uitleg dat bij een lagere hormoonconcentratie meer water wordt uitgescheiden.

In de afbeelding is een reiziger weergegeven en een deel van zijn been. In het been zijn enkele bloedvaten getekend. Het bloed in deze bloedvaten stroomt van de voet naar het bovenbeen.

Is bloedvat P een ader of een slagader? Leg je antwoord uit.

Een ader, met een uitleg waaruit blijkt dat het bloed in de richting van het hart stroomt/ uit het been weg stroomt.

Gezonde mensen wordt afgeraden om tijdens zo’n lange reis medicijnen tegen trombose te gebruiken. Eenvoudige tips om de kans op trombose in het vliegtuig of de bus te verkleinen zijn: gemakkelijke, ruim zittende kleding dragen en de schoenen uittrekken. Æ Noem nog een andere manier om de kans op trombose tijdens zo’n reis te verkleinen.

Voorbeeld van een juist antwoord:
  • regelmatig (de benen) bewegen tijdens de reis

Vitamine K komt onder andere voor in groene groente zoals spinazie. Vitamine K wordt ook door bacteriën in de darm van de mens gemaakt. Alleen bij uitzondering heeft een mens gebrek aan vitamine K. Dat kan gebeuren wanneer iemand gedurende een periode antibiotica heeft geslikt.

Leg uit dat door de werking van antibiotica een gebrek aan vitamine K kan ontstaan.

Uit de uitleg moet blijken dat antibiotica (darm)bacteriën doden (waardoor er minder vitamine K wordt gemaakt).

In de afbeelding is onder andere een aantal spieren aan de achterzijde van het lichaam weergegeven.

Welke beweging ontstaat als spier P zich verder samentrekt?
A de arm wordt gebogen
B de arm wordt gestrekt
C de vingers worden gebogen
D de vingers worden gestrekt

B de arm wordt gestrekt

De vorm van het onderlichaam wordt voor een deel bepaald door het bekken (de bekkengordel). In de afbeelding is een deel van het skelet weergegeven.
P en Q geven twee botten van het bekken aan.  Benoem de botten P en Q uit de afbeelding. Schrijf het zo op je antwoordblad:
P = ................
Q = ................

In bot P bevindt zich beenmerg. Noem de belangrijkste functie van dit beenmerg.

P = heupbeen
Q = heiligbeen

P: het vormen van bloeddeeltjes

Het bekken van een man is anders gebouwd dan dat van een vrouw.

De opening onderin het bekken is bij een vrouw groter dan bij een man. Leg uit waarmee dit verschil te maken heeft.

Uit de uitleg moet blijken dat bij een geboorte de baby door deze opening ter wereld komt.

In ontwikkelingslanden sterven veel jonge kinderen als gevolg van diarree. Meestal wordt diarree veroorzaakt door het eten van voedsel dat besmet is met een bacterie die de dikke darm aantast. De kinderen overlijden dan vooral door uitdroging. Als de dikke darm door een infectie niet goed functioneert, bevat de ontlasting veel water. Leg uit waardoor dit komt.

Uit de uitleg moet blijken dat het onttrekken van water een functie van de dikke darm is.

Om een infectie met een schadelijke darmbacterie te voorkomen, moet bij het bereiden van voedsel een aantal maatregelen genomen worden. Noem zo’n maatregel.

Voorbeeld van een juiste maatregel:
water/voedsel verhitten
handen wassen
schoon keukengerei gebruiken

Wordt bij de zwangerschapstest hCG uit de urine gebruikt als antigen? En wordt hCG uit de urine gebruikt als antistof?
A alleen als antigen
B alleen als antistof
C zowel als antigen en als antistof

A alleen als antigen

Bij het uitvoeren van een zwangerschapstest vindt altijd tegelijk een controle-bepaling op de teststrip plaats. Wat is hiervoor de reden?
A Zo wordt de werking van de antistoffen en het antigen getest.
B Zo wordt de werking van de antistoffen getest.
C Zo wordt de werking van het antigen getest.

B Zo wordt de werking van de antistoffen getest.

Bij xenotransplantatie worden organen, weefsels of cellen van een dier naar een mens getransplanteerd. Er bestaat in Nederland een groot tekort aan menselijke donororganen. Men onderzoekt daarom de mogelijkheden van xenotransplantatie. Na transplantatie komt er een reactie op gang, die tot gevolg heeft dat het lichaamsvreemde orgaan wordt afgestoten. Bij xenotransplantatie is de afstoting sterker dan bij transplantatie van mens naar mens.

Leg uit waardoor de afstoting bij xenotransplantatie sterker is dan bij transplantatie van mens naar mens.

Uit het antwoord moet blijken dat de verschillen tussen mens en dier groter zijn dan de verschillen tussen mensen onderling.

Na een transplantatie moet iemand de rest van zijn leven medicijnen gebruiken die afstoting van het lichaamsvreemde orgaan onderdrukken. Naast het gevaar voor afstoting bestaat er bij xenotransplantatie nog de kans dat ziekteverwekkers uit het dier met het getransplanteerde orgaan mee in het lichaam van de patiënt worden overgebracht. Als gevolg van de medicijnen die na transplantatie gebruikt worden, zullen dergelijke ziekteverwekkers zich snel kunnen vermeerderen.

Leg uit waardoor ziekteverwekkers zich snel kunnen vermeerderen in het lichaam van een patiënt die medicijnen tegen afstoting gebruikt.

Uit de uitleg moet blijken dat door de medicijnen ook de afweer tegen ziekteverwekkers wordt onderdrukt.

In informatie 4 staat dat biotechnologie ook gebruikt wordt bij de productie van medicijnen voor hemofiliepatiënten. Voor deze mensen kan een verwonding levensgevaarlijk zijn, als ze die medicijnen niet gebruiken.

Leg uit waardoor een verwonding voor hemofiliepatiënten levensgevaarlijk kan zijn.

Uit de uitleg moet blijken dat bij een verwonding de wond niet dichtgaat / blijft doorbloeden.

Bij het gebruik van micro-organismen voor de productie van voedingsmiddelen zijn er drie mogelijkheden:

1 micro-organismen blijven levend in het voedingsmiddel aanwezig
2 alle micro-organismen worden tijdens het productieproces gedood.
3 niet de micro-organismen zelf, maar alleen de stoffen die ze maken worden gebruikt bij het productieproces

Noem bij elke mogelijkheid een voedingsmiddel uit informatie 1 of 5 waarvoor dat geldt.

Juiste antwoord

In de wand van de rechter hartboezem bevindt zich de zogenaamde sinusknoop. Deze sinusknoop geeft impulsen af die door uitlopers van zenuwcellen over de hartspier geleid worden. Door deze impulsen trekt het hart samen: eerst de boezems, dan de kamers. Het aantal malen dat het hart per minuut samentrekt wordt het hartritme genoemd.

Worden de impulsen uit de sinusknoop over het hart geleid door uitlopers van bewegingszenuwcellen, van gevoelszenuwcellen of van schakelcellen?
A door uitlopers van bewegingszenuwcellen
B door uitlopers van gevoelszenuwcellen
C door uitlopers van schakelcellen

A door uitlopers van bewegingszenuwcellen

In rust trekt het hart 60 tot 70 keer per minuut samen. Tijdens inspanning neemt het hartritme toe. Deze toename wordt onder andere veroorzaakt door stijging van de hoeveelheid koolstofdioxide in het bloed.

Geef de naam van het proces waarbij koolstofdioxide ontstaat.

Verbranding

Het hartritme wordt ook beïnvloed door de hoeveelheid adrenaline in het bloed. Als je bijvoorbeeld schrikt, wordt er meer adrenaline aan het bloed afgegeven. Hierdoor gaat het hart sneller kloppen. Door welke klier of klieren wordt adrenaline gemaakt?
A door de bijnieren
B door de hypofyse
C door de schildklier

A door de bijnieren

Door verschillende oorzaken kan het hartritme zijn verstoord. Men spreekt dan van een hartritmestoornis. Zo ontstaan soms impulsen op een andere plaats in de hartwand dan in de sinusknoop. Als gevolg hiervan kan het hart dan onregelmatig en sneller gaan kloppen. De tijd tussen de hartslagen is dan te kort om het hart weer goed vol te laten lopen met bloed. Hierdoor pompen de kamers te weinig bloed de slagaders in. Dit kan leiden tot duizeligheid en zelfs bewusteloosheid.

Leg uit waardoor duizeligheid ontstaat als er te weinig bloed in de slagaders wordt gepompt.

Uit de uitleg moet blijken dat er dan te weinig zuurstof / voedingsstoffen / bloed naar de hersenen gaat.

Een bepaalde vorm van suikerziekte, diabetes type 1, is een auto-immuunziekte. Zo'n ziekte ontstaat als bepaalde bloeddeeltjes niet alleen lichaamsvreemde cellen doden, maar ook cellen van het eigen lichaam. Bij patiënten met deze vorm van diabetes worden hierdoor cellen van de eilandjes van Langerhans gedood, waardoor deze niet meer voldoende hormonen produceren.

In de tekst wordt gesproken over bepaalde bloeddeeltjes. Geef de naam van deze bloeddeeltjes.

witte bloedcellen

Een patiënt die door een transplantatie organen van een donor heeft gekregen, krijgt medicijnen toegediend die de afweer onderdrukken.

Leg uit waarvoor bij een patiënt met deze getransplanteerde organen het afweersysteem moet worden onderdrukt.

Uit het antwoord moet blijken dat lichaamsvreemde organen afgestoten kunnen worden.

Elke keer als je met je ogen knippert, wordt traanvocht over de ogen verspreid. Als de traanklieren niet voldoende traanvocht produceren, ontstaan ‘droge ogen’. De ogen worden dan rood en branderig. Het voelt aan alsof er steeds iets in de ogen zit. Door te weinig traanvocht kan de buitenste, doorzichtige laag van het oog beschadigd raken.

Hoe heet deze buitenste, doorzichtige laag van het oog?
A het harde oogvlies
B het hoornvlies
C het netvlies
D het vaatvlies

B het hoornvlies

Het knipperen met de ogen wordt de ooglidreflex genoemd. Bij het optreden van deze reflex spelen zenuwuiteinden in de buitenste laag van het oog een rol. De zenuwuiteinden worden onder andere geprikkeld als deze laag te droog wordt. Van welk type zenuwcellen maken deze zenuwuiteinden deel uit?
A van bewegingszenuwcellen
B van gevoelszenuwcellen
C van schakelcellen

B van gevoelszenuwcellen

De impulsen die de ooglidreflex laten optreden, worden door een bepaald deel van het centraal zenuwstelsel geleid. Welk deel van het centraal zenuwstelsel is dit?
A de grote hersenen
B de hersenstam
C de kleine hersenen

B de hersenstam

In de tekst wordt het beschermen tegen uitdroging als een functie van de ooglidreflex genoemd.

Noem nog een andere beschermende functie van de ooglidreflex.

  • voorbeelden van een juiste functie:
  • bescherming tegen stof
  • bescherming tegen (fel) licht
  • bescherming tegen aanraking

Werknemers in de gezondheidszorg worden ingeënt tegen hepatitis
B. Welke reactie treedt op in het lichaam als gevolg van zo'n inenting?

A Rode bloedcellen gaan antigenen produceren.
B Rode bloedcellen gaan antistoffen produceren.
C Witte bloedcellen gaan antigenen produceren.
D Witte bloedcellen gaan antistoffen produceren.

D Witte bloedcellen gaan antistoffen produceren.

Een rattenvanger raakt besmet met zo’n leptospirose. De bacterie komt met het bloed ook in de lever terecht. De afbeelding hiernaast stelt schematisch de bloedsomloop voor. Komt de bacterie op weg naar de lever door een holle ader? En komt de bacterie dan door een longslagader?
A alleen door een holle ader
B alleen door een longslagader
C zowel door een holle ader als door een longslagader

C zowel door een holle ader als door een longslagader

In gal bevindt zich bilirubine, een afvalstof die ontstaat bij het afbreken van rode
bloedcellen in de lever. Als de grote galbuis afgesloten is, wordt bilirubine met het bloed uit de lever afgevoerd en komt onder andere onder de huid terecht. De huid krijgt dan een gele kleur. Dit wordt geelzucht genoemd.
Bloed met bilirubine wordt door de leverader afgevoerd uit de lever.
In welk bloedvat komt het bloed uit de leverader dan als eerste terecht?
A            in de aorta
B            in de bovenste holle ader
C            in de onderste holle ader

B            in de bovenste holle ader

Bij iemand met geelzucht wordt bilirubine door de nieren uitgescheiden. De urine is dan donkerbruin van kleur.
Op weg van de lever naar de nieren komt het bloed minstens tweemaal door het hart. In welke volgorde passeert het bloed dan de delen van het hart?
A     linkerboezem – linkerkamer – rechterboezem – rechterkamer

B     linkerboezem – rechterboezem – linkerkamer – rechterkamer

C     rechterboezem – rechterkamer – linkerboezem – linkerkamer

D.    rechterboezem – linkerboezem – rechterkamer – linkerkamer

C     rechterboezem – rechterkamer – linkerboezem – linkerkamer

In de afbeelding wordt schematisch een aantal gebeurtenissen in het lichaam weergegeven. Deze gebeurtenissen hebben invloed op de hoeveelheid glucose in het bloed. Pijlen geven aan dat glucose in het bloed wordt opgenomen of uit het bloed wordt afgegeven.


Op de uitwerkbijlage staan enkele gebeurtenissen in het lichaam beschreven in een tabel. Deze gebeurtenissen hebben invloed op de hoeveelheid glucose in het bloed.

Geef bij elke gebeurtenis met een kruisje aan of de hoeveelheid glucose in het bloed hierdoor afneemt of toeneemt.

  • Na vertering van voedsel wordt glucose opgenomen. NEEMT TOE
  • Onder invloed van glucagon wordt glycogeen omgezet in glucose NEEMT TOE
  • Glucose wordt door cellen opgenomen.  NEEMT AF
  • Bij mensen met diabetes wordt glucose met de urine uitgescheiden.  NEEMT AF

Als levercellen door levercirrose afsterven, stroomt het bloed minder goed door de lever heen. Het gevolg is dat stoffen niet meer goed aan- en afgevoerd worden. Twee bloedvaten voeren bloed naar de lever toe: de leverslagader voert bloed vanuit de aorta aan en de poortader voert bloed vanuit het verteringskanaal naar de lever. Het bloed in de poortader bevat minder zuurstof dan het bloed in de leverslagader.

Leg uit waardoor het bloed in de poortader minder zuurstof bevat dan het bloed in de leverslagader.

Uit de uitleg moet blijken dat zuurstof is verbruikt in het verteringskanaal.

Eén van de stoffen die door het bloed uit de lever worden afgevoerd, is ureum. Ureum is
een afvalstof die ontstaat als de lever eiwitten afbreekt.
Door welk orgaan of door welke organen wordt ureum uitgescheiden?
A. door de endeldarm
B. door de galblaas
C. door de lever
D. door de nieren

  • D. door de nieren

Als er geen antistoffen in donorbloed aangetoond worden, bestaat er toch een kans dat het bloed besmet is met een ziekteverwekker.

Leg dit uit.

voorbeelden van een juiste uitleg:
  • Vlak na een besmetting worden er nog geen antistoffen gevormd.
  • Er kunnen onbekende ziekteverwekkers in het bloed aanwezig zijn, waarvan de antistoffen nog niet kunnen worden aangetoond.

Donorbloed wordt gescheiden in drie delen: bloedplasma, rode bloedcellen en bloedplaatjes. Iemand met rood beenmerg dat niet goed werkt, krijgt twee van deze delen door transfusie toegediend.

Welke twee delen ontvangt iemand van wie het beenmerg niet goed werkt?

Leg je antwoord uit.

  • rode bloedcellen en bloedplaatjes.
  • uit de uitleg moet blijken dat in het rode beenmerg bloedcellen gemaakt worden

In sommige gevallen is transfusie met eigen bloed mogelijk. In vier weken tijd wordt dan eerst in totaal ongeveer twee liter bloed afgenomen. In de tekst worden drie groepen mensen genoemd die een bloedtransfusie kunnen krijgen.

Leg uit welke groep in aanmerking komt voor transfusie met eigen bloed.

  • patiënten die een grote operatie ondergaan
  • uit de uitleg moet blijken dat alleen bij deze groep de mogelijkheid bestaat om van tevoren bloed af te nemen (dat ze zelf ook weer kunnen aanvullen)

Tijdens een operatie is een patiënt aangesloten op een hart-longmachine. Stroomt het bloed dan door de kleine bloedsomloop? En stroomt het bloed dan door de grote bloedsomloop?
A. alleen door de kleine bloedsomloop
B. alleen door de grote bloedsomloop
C. zowel door de kleine als door de grote bloedsomloop

B. alleen door de grote bloedsomloop

De bloedgroepen van het AB0-systeem worden bepaald door twee verschillendeantigenen die zich op het oppervlak van rode bloedcellen kunnen bevinden. Bij mensen met de bloedgroepen 0, A en B zijn altijd antistoffen in het bloed aanwezig tegen lichaamsvreemde bloedgroepantigenen.

Leg uit waardoor iemand met bloedgroep AB geen antistoffen tegen de bloedgroepantigenen van het AB0-systeem maakt.

Uit het antwoord moet blijken dat de antigenen A en B voor zo iemand niet lichaamsvreemd zijn.

Anja heeft bloedgroep 0+. Welke antistoffen tegen bloedgroepantigenen heeft Anja in haar bloed?
A alleen anti-resus
B alleen anti-A en anti-B
C zowel anti-A, anti-B als anti-resus

B alleen anti-A en anti-B

In de afbeelding is een aantal organen in de borst- en buikholte van een man weergegeven.

Van welke twee orgaanstelsels zijn delen in de buikholte getekend?
A van het uitscheidingsstelsel en van het verteringsstelsel
B van het uitscheidingsstelsel en van het voortplantingsstelsel
C van het verteringsstelsel en van het voortplantingsstelsel

A van het uitscheidingsstelsel en van het verteringsstelsel

Bij inspanning is de hoeveelheid bloed die naar verschillende organen toestroomt anders dan bij rust (zie de afbeelding hieronder). Bij inspanning wordt meer bloed met zuurstof naar de spieren gevoerd.

Hoe heten de bloeddeeltjes die zuurstof vervoeren?

rode bloedcellen

Welke letter in de afbeelding geeft de organen aan waarvan de bloedtoevoer in percentages het meest afneemt bij inspanning?
A letter P
B letter Q
C letter R
D letter S
E letter T
F letter U

A letter P

Iemand neemt een medicijn in. Stoffen uit het medicijn worden in het bloed opgenomen en komen uiteindelijk ook in de cellen van een ziek orgaan terecht. In onderstaande afbeelding is schematisch weergegeven welke weg deze stoffen afleggen vanuit een haarvat naar zo’n cel. De stoffen passeren op hun weg de plaats die in de afbeelding is aangegeven met de letter P.

Wat bevindt zich op plaats P?
A bloed
B lymfe
C weefselvloeistof

C weefselvloeistof 

Sommige medicijnen worden door een injectie, bijvoorbeeld in de arm, rechtstreeks in het bloed gebracht. De stoffen uit dit medicijn passeren dan niet eerst de lever, voordat ze verder door het lichaam gevoerd worden.

Leg uit wat het voordeel is dat stoffen uit een medicijn niet eerst de lever passeren.

Uit het antwoord moet blijken dat zulke stoffen (anders) in de lever worden afgebroken.

Welke letter geeft de plaats aan waar het middel volgens de bijsluiter wordt afgebroken als het medicijn wordt stuk gekauwd?
A letter Q
B letter R
C letter S
D letter T

C letter S

Een patiënt met hartklachten legt een tabletje onder de tong. De stoffen uit het tabletje worden daar snel in het bloed opgenomen en onder andere naar de hartspier gevoerd. In de afbeelding is het hart weergegeven. Letter P geeft een bloedvat aan waardoor bloed met opgeloste stoffen naar het hartspierweefsel wordt gevoerd.

Geef de naam van bloedvat P.

kransslagader

De afbeelding hieronder laat verschillende plaatsen in het lichaam zien waar medicijnen kunnen worden opgenomen. In de afbeelding is aangegeven, dat een medicijn rectaal of vaginaal toegediend kan worden. Hiernaast is een deel van het onderlichaam van een vrouw weergegeven.

Welke letter geeft de plaats aan waar een medicijn rectaal wordt toegediend?

Leg je antwoord uit.

(letter) X
uit de uitleg moet blijken dat deze letter de anus aangeeft

In de nieren worden verschillende stoffen uit het bloed verwijderd en met de urine uitgescheiden. Hiernaast wordt onder andere een nier weergegeven. Welke letter geeft een plaats aan waar urine stroomt?
A letter P
B letter Q
C letter R

C letter R

Met één nier kan men leven. Wanneer beide nieren niet goed werken, wordt soms een niertransplantatie uitgevoerd. In het lichaam van een nierpatiënt wordt dan een gezonde nier geplaatst van iemand anders, de donor. Lichaamsvreemde stoffen in de donornier kunnen na zo’n transplantatie een afstotingsreactie in het lichaam van de ontvanger veroorzaken. Waaruit bestaat zo’n afstotingsreactie?
A rode bloedcellen maken antigenen
B rode bloedcellen maken antistoffen
C witte bloedcellen maken antigenen
D witte bloedcellen maken antistoffen

D witte bloedcellen maken antistoffen

Anne is nierpatiënt. Haar man Joris biedt zich als nierdonor voor Anne aan. De weefseltypen van beiden komen voldoende overeen. Anne heeft bloedgroep B en Joris heeft bloedgroep A. Gelet op de bloedgroepen is Joris geen geschikte donor voor Anne. Wat is hiervoor de reden?
A Het bloed van Anne bevat anti-A.
B Het bloed van Anne bevat anti-B.
C Het bloed van Anne bevat antigeen A.
D Het bloed van Anne bevat antigeen B.

A Het bloed van Anne bevat anti-A.

Door cellen van een embryo te onderzoeken, kan soms vastgesteld worden of het embryo een gen voor FH heeft.

Noem de naam van een techniek waarmee men cellen van een embryo kan wegnemen voor onderzoek.

vlokkentest / vruchtwaterpunctie

Gonorroe is een geslachtsziekte die wordt veroorzaakt door bacteriën. Bij een gonorroe-infectie wordt er bij mannen soms pus (etter) afgescheiden uit de urinebuis en bij vrouwen uit de schede. Een infectie kan onder andere ontstekingen tot gevolg hebben in de bijballen, in de prostaat en in de eileiders.

In de tekst hierboven wordt een aantal organen genoemd. In de afbeelding is onder andere het voortplantingsstelsel van de man weergegeven.  

Welke letter geeft een bijbal aan? En welke letter geeft de prostaat aan? Schijf je antwoord zó op:
bijbal = .............................
prostaat = .........................

bijbal = (letter) U
prostaat = (letter) R

Bij een vrouw kan een gonorroe-infectie leiden tot ontstekingen in de eileiders. Door zulke ontstekingen kunnen de eileiders afgesloten raken.

Leg uit waardoor een vrouw onvruchtbaar kan worden als beide eileiders afgesloten raken.

Uit het antwoord moet blijken dat zaadcellen een eicel dan niet meer kunnen bereiken.

Opmerking Voor een antwoord als “een bevruchte eicel kan dan de baarmoeder niet bereiken” mag ook één punt worden toegekend.

Tetanus is een ziekte die wordt veroorzaakt door een bacterie die na een verwonding in het lichaam terecht kan komen. De kans dat iemand met de tetanusbacterie besmet wordt, is vooral groot bij een wond waarin aarde of straatvuil terechtgekomen is. De bacterie maakt een giftige stof die al in kleine hoeveelheden dodelijk kan zijn. Als men vermoedt dat iemand besmet is met de bacterie, moet hij zo snel mogelijk behandeld worden. Er worden dan antibiotica toegediend. Ook wordt een injectie gegeven met antistoffen tegen het tetanusgif.

Is zo’n injectie actieve of passieve immunisatie?
Leg je antwoord uit.

Passieve immunisatie, met een uitleg waaruit blijkt dat het lichaam de antistoffen niet zelf heeft gemaakt.

Waarom krijgt een tetanuspatiënt antibiotica toegediend?
A om de tetanusbacteriën te bestrijden
B om het tetanusgif onschadelijk te maken
C om de vorming van antistoffen te bevorderen

A om de tetanusbacteriën te bestrijden

Antistoffen tegen tetanus worden uit bloed gehaald van een zogenaamde antitetanusdonor. Zo’n donor wordt eerst ingeënt met een vaccin dat een zeer kleine, onschadelijke hoeveelheid tetanusgif bevat. Enkele weken later wordt dan bloed afgenomen.

Leg uit waarvoor een anti-tetanusdonor eerst wordt ingeënt met zo’n vaccin.

Uit het antwoord moet blijken dat het lichaam dan antistoffen tegen het tetanusgif gaat maken.

Indra heeft in Afrika gele koorts opgelopen en komt in een ziekenhuis in Nederland terecht. Moeten er maatregelen genomen worden om te voorkomen dat Indra daar andere mensen besmet met het virus? Leg je antwoord uit.

Nee, met een uitleg waaruit blijkt dat de muggen die het virus overdragen niet in Nederland voorkomen.

Vervolgens worden er ongeveer tien rijpe eicellen bij de vrouw weggenomen om in het laboratorium bevrucht te worden door zaadcellen van de vader. In de eerste paar uur na de bevruchting beginnen de eicellen zich te delen. Wat voor celdelingen treden er dan op?
A alleen meioses
B alleen mitoses
C zowel meioses als mitoses.

B alleen mitoses

Als na ongeveer drie dagen de embryo’s uit acht cellen bestaan, worden er bij elk embryo één of twee cellen weggenomen. Deze cellen worden onderzocht om vast te stellen of het embryo de erfelijke afwijking heeft. Alleen een embryo zonder de erfelijke afwijking wordt daarna in het lichaam van de vrouw gebracht om zich daar in te nestelen.

Hoe heet het deel van een cel dat wordt onderzocht op een erfelijke afwijking?

de (cel)kern / de chromosomen / de genen / DNA

In de afbeelding zijn de voortplantingsorganen van een vrouw schematisch weergegeven. Welke letter geeft het orgaan aan waarin een embryo zich innestelt?
A letter P
B letter Q
C letter R
D letter S

C letter R

Sommige erfelijke afwijkingen komen bijna alleen bij jongens voor. Bij een kans op zo’n afwijking komen alleen vrouwelijke embryo’s in aanmerking om in het lichaam van de vrouw gebracht te worden voor innesteling.

Leg uit waardoor met onderzoek aan één cel van een embryo bepaald kan worden of het een meisje is.

Uit de uitleg moet blijken dat dit afgeleid kan worden uit de (geslachts) chromosomen die zo’n cel bevat.

Een verdikking aan een wervel kan ook tot gevolg hebben dat bloedvaten dichtgedrukt worden, waardoor het ruggenmerg beschadigd raakt.

Leg uit waardoor het ruggenmerg beschadigd raakt als er niet genoeg bloed naar toe wordt gevoerd.

Uit de uitleg moet blijken dat er niet voldoende voedingsstoffen worden / zuurstof wordt aangevoerd / afvalstoffen worden afgevoerd.

De patiënt heeft onder andere verlammingsverschijnselen in de benen.

Leg uit waardoor beknelling van het ruggenmerg in de hals kan leiden tot verlamming van beenspieren.

Uit de uitleg moet blijken dat de impulsgeleiding (vanuit de hersenen) naar de beenspieren is verstoord.

Het syndroom van Sjögren is een ziekte waarbij vooral de traan- en speekselklieren langdurig ontstoken zijn. Daardoor werken deze minder goed.

Leg uit dat door zo’n ontsteking de ogen geïrriteerd raken en branderig aanvoelen.

Uit de uitleg moet blijken dat bij zo’n patiënt dergelijke oogklachten ontstaan omdat er minder traanvocht wordt aangemaakt.

Bij het syndroom van Sjögren wordt het buitenste vlies van het oog geïrriteerd.

Hoe heet dit vlies?

hoornvlies / harde oogvlies

In de volgende gevallen worden bij de mens weefsels overgebracht: 1 bij een harttransplantatie, 2 bij een transfusie waarbij bloed van bloedgroep AB wordt toegediend aan iemand met bloedgroep A, 3 bij een bypass-operatie, waarbij een stukje van een beenader van een patiënt wordt overgebracht naar zijn hart.

In welk(e) van deze gevallen worden antistoffen tegen het overgebrachte weefsel geproduceerd?
A alleen in geval 1
B alleen in geval 2
C alleen in geval 3
D in de gevallen 1 en 2
E in de gevallen 1 en 3
F in de gevallen 2 en 3

D in de gevallen 1 en 2

Leg uit waardoor zaadcellen zonder zweepstaart onvruchtbaarheid tot gevolg hebben.

Uit de uitleg moet blijken dat hierdoor deze zaadcellen zich niet kunnen voortbewegen (naar de eicellen).

Als een zwangere vrouw is besmet met het hepatitis B virus, bestaat de kans dat tijdens de geboorte het virus overgedragen wordt op de baby. Een baby van zo’n vrouw krijgt na de geboorte meteen antistoffen tegen het virus toegediend. Enkele weken later wordt de baby ingeënt tegen hepatitis B. Æ Hoe heet de vloeistof met antistoffen die meteen na de geboorte wordt toegediend? En hoe heet de vloeistof waarmee enkele weken later wordt ingeënt?

Schrijf je antwoord zó op:
Meteen na de geboorte: .............................
Enkele weken later: ...................................

  • Meteen na de geboorte: serum
  • Enkele weken later: vaccin

In de afbeelding zijn schematische tekeningen van verteringskanalen van verschillende dieren weergegeven.

Welke tekening stelt het beste het verteringskanaal van een schaap voor?
A tekening P
B tekening Q
C tekening R

B tekening Q

In de afbeelding is een tekening van de doorsnede van de huid weergegeven. Wolvet bestaat uit stoffen die afgegeven worden door twee soorten klieren in de huid.

Met welke twee letters worden die klieren aangegeven?

(letter) P
(letter) Q

Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.

Waar in het lichaam worden rode bloedcellen gemaakt?
A in de lever
B in het beenmerg
C in het hart
D in het ruggenmerg

B in het beenmerg

Bij een onderzoek naar de conditie van een aantal leerlingen wordt gemeten hoeveel lucht ze kunnen uitademen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van een spirometer. Het diagram geeft de hoeveelheid lucht in de longen van Tomas weer gedurende een bepaalde tijd. In die tijd ademt hij eenmaal zo diep mogelijk uit door de spirometer.   Welke letter in het diagram geeft een tijdstip aan waarop Tomas zo diep mogelijk uitademt?
A letter P
B letter Q
C letter R
D letter S

C letter R

De anticonceptiepleister of de ‘plakpil’ is een voorbehoedmiddel. In de pleister bevinden zich bepaalde hormonen die via de huid in het bloed worden opgenomen. Deze hormonen beïnvloeden de werking van de eierstokken.

De hormonen in de anticonceptiepleister beïnvloeden de werking van de eierstokken. Welke andere hormonen beïnvloeden vooral de werking van de eierstokken?
A hormonen uit de alvleesklier
B hormonen uit de hypofyse
C hormonen uit de schildklier
D hormonen uit een bijnier

B hormonen uit de hypofyse

De kans op het knappen van een zwakke plek in de aorta is veel groter dan in een holle ader. Waardoor wordt dit veroorzaakt?
A De bloeddruk in de aorta is veel hoger dan in een holle ader.
B De wand van de aorta is dunner dan de wand van een holle ader.
C Het bloed in de aorta bevat meer zuurstof dan dat in een holle ader.

A De bloeddruk in de aorta is veel hoger dan in een holle ader.

Als na de geboorte niet duidelijk is of een tweeling eeneiig of twee-eiig is, wordt soms wat bloed uit beide navelstrengen onderzocht om de bloedgroep van de baby’s te bepalen. Bij zo’n onderzoek blijkt dat één van de baby’s bloedgroep
A heeft en de ander bloedgroep
B. Beide baby’s zijn meisjes.

Zijn deze twee meisjes een eeneiige of een twee-eiige tweeling? Of is dat niet te zeggen?
A een eeneiige tweeling
B een twee-eiige tweeling
C dat is niet te zeggen

B een twee-eiige tweeling

Vier delen van het zenuwstelsel zijn: - bewegingszenuwcellen - gevoelszenuwcellen - grote hersenen - ruggenmerg.

--> Door welke drie van deze delen worden de impulsen geleid die de omkeerreflex veroorzaken? En in welke volgorde? Schrijf je antwoord zó op: ……………………. --> ………………………….. --> ……………………………

gevoelszenuwcellen -->  ruggenmerg --> bewegingszenuwcellen

Na infectie worden antistoffen gemaakt. Waar bevinden de antistoffen tegen papegaaienziekte zich dan?
A alleen in de lymfe
B alleen in de weefselvloeistof
C alleen in het bloedplasma
D zowel in de lymfe, als in de weefselvloeistof, als in het bloedplasma

D zowel in de lymfe, als in de weefselvloeistof, als in het bloedplasma

Het skelet van de mens zoals dat er nu uitziet, is volgens de evolutietheorie ontstaan uit het skelet van voorouders door veranderingen in het erfelijk materiaal. Hoe wordt zo’n verandering in het erfelijk materiaal genoemd?

mutatie

Soms kan een patiënt na een tracheotomie niet goed zelf eten. Er wordt dan vloeibare voeding toegediend door een slangetje via de neus en de slokdarm. Welke letter in de afbeelding geeft een plaats aan waar zo’n slangetje zich dan bevindt?
A letter P
B letter Q
C letter R

B letter Q

Na het aanbrengen van een canule kan een patiënt niet meer goed spreken. Leg uit waardoor iemand die ademhaalt door zo’n buisje niet meer goed kan spreken.

Uit het antwoord moet blijken dat er dan geen / niet genoeg lucht meer door het strottenhoofd / langs de stembanden gaat (bij het uitademen).

In de afbeelding hieronder is schematisch weergegeven hoe enkele zenuwcellen impulsen geleiden vanuit de huid naar een spier. De pijlen geven de richting van de impulsen aan.
Treedt als gevolg van deze impulsen een reflex op of een bewuste beweging? Leg uit waaraan je dat kunt zien in de afbeelding.

Een reflex, met een uitleg waaruit blijkt dat de impulsen alleen via het ruggenmerg worden geleid / niet via de grote hersenen worden geleid.

De letters P, Q en R geven zenuwcellen aan. Welke letter in de afbeelding geeft een schakelcel aan?
A letter P
B letter Q
C letter R

A letter P

Een mogelijke oorzaak van slechter zien is te weinig licht op het netvlies. Dit kan het gevolg zijn van het troebel worden van het hoornvlies of van de ooglens. Beide afwijkingen zijn goed te behandelen. Bij iemand met een troebel hoornvlies wordt vaak een hoornvliestransplantatie toegepast. Een troebele lens kan worden vervangen door een kunststoflens.

In de afbeelding is de bouw van een oog weergegeven.
Welke letter geeft het hoornvlies aan? En welke letter geeft de ooglens aan? Schrijf je antwoord zó op:
hoornvlies = .....................
ooglens = ........................

hoornvlies = P
ooglens = Q

Veel mensen hebben op latere leeftijd een leesbril nodig, omdat ze niet meer goed dichtbij kunnen zien. Waardoor hebben oudere mensen vaak een bril nodig om te kunnen lezen?
A De ooglens kan niet meer bol genoeg worden.
B De ooglens kan niet meer plat genoeg worden.
C De pupil kan niet meer groot genoeg worden.
D De pupil kan niet meer klein genoeg worden.

A De ooglens kan niet meer bol genoeg worden.

Een veel ernstiger afwijking die ook vooral bij oudere mensen voorkomt, is maculadegeneratie of MD. Dit ontstaat als zintuigcellen in de gele vlek afsterven. Hierdoor gaan mensen steeds slechter zien in het midden van het gezichtsveld (zie de afbeelding).

Hoe heten de zintuigcellen die door MD afsterven? En in welke laag van het oog bevinden ze zich?
A kegeltjes in het netvlies
B kegeltjes in het vaatvlies
C staafjes in het netvlies
D staafjes in het vaatvlies

A kegeltjes in het netvlies

In de afbeelding van informatie 1 is een deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw weergegeven. Æ Geef de naam van het orgaan dat is aangegeven met het cijfer 1.

eierstok / ovarium

In de afbeelding van informatie 1 worden enkele gebeurtenissen weergegeven. Geef de namen van de gebeurtenissen die aangegeven worden met P en met Q. Schrijf je antwoord zó op:
P = ..................................
Q = .................................

P = ovulatie / eisprong
Q = innesteling

In de afbeelding van informatie 1 worden onder andere celdelingen weergegeven.  Zijn deze delingen mitoses (= gewone celdelingen) of meioses
(= reductiedelingen)?

Leg je antwoord uit.

Mitoses / gewone celdelingen, met een uitleg waaruit blijkt dat er sprake is van groei / dat het chromosoomaantal gelijk blijft

De cellen in het spierweefsel van de baarmoeder bevatten 46 chromosomen.

Hoeveel chromosomen bevinden zich in de cel die in informatie 1 is aangegeven met het cijfer 2? Leg je antwoord uit.

23 chromosomen, met een uitleg waaruit blijkt, dat het een geslachtscel is.

In informatie 2 staat dat de werking van een zwangerschapstest bestaat uit het aantonen van het hormoon hCG. Door welk orgaan wordt dit hormoon uit het bloed van de moeder verwijderd?
A door de hypofyse
B door de nieren
C door de placenta

B door de nieren

Welke letter geeft het tijdstip aan waarop een zwangerschapstest op zijn vroegst een positieve uitslag kan geven volgens informatie 2?
A letter T
B letter U
C letter V
D letter W

B letter U

Geef de naam van de stof die werkt als een antigeen bij de zwangerschapstest.

hCG

Bij bloedonderzoek van een zwangere vrouw wordt het hemoglobinegehalte bepaald (zie informatie 3). In welke bloeddeeltjes bevindt het hemoglobine zich?
A in de bloedplaatjes
B in de rode bloedcellen
C in de witte bloedcellen

B in de rode bloedcellen

Drie orgaanstelsels van een embryo zijn: het bloedvatenstelsel, het uitscheidingsstelsel en het zenuwstelsel. Van welke twee van deze orgaanstelsels is de ontwikkeling al begonnen aan het eind van de eerste zwangerschapsmaand?
A van het bloedvatenstelsel en van het uitscheidingsstelsel
B van het bloedvatenstelsel en van het zenuwstelsel
C van het uitscheidingsstelsel en van het zenuwstelsel

B van het bloedvatenstelsel en van het zenuwstelsel

Vóór de geboorte stroomt er maar weinig bloed door de kleine bloedsomloop (zie informatie 6). Door de haarvaten van welk deel van het lichaam stroomt het bloed van de kleine bloedsomloop?
A door de haarvaten van het hoofd
B door de haarvaten van de hartspier
C door de haarvaten van de longen

C door de haarvaten van de longen

Vanuit de placenta wordt door de navelstrengader zuurstofrijk bloed naar de foetus gevoerd. Dit bloed komt uiteindelijk in een holle ader terecht. Welke letter in de afbeelding van informatie 6 geeft een holle ader aan?
A letter K
B letter L
C letter M
D letter N

A letter K

Koolstof komt onder andere voor in koolhydraten in een dier. Drie koolhydraten zijn: glucose, glycogeen en zetmeel. Welke koolhydraten komen in cellen van een dier voor?
A alleen glucose en glycogeen
B alleen glucose en zetmeel
C alleen glycogeen en zetmeel
D glucose, glycogeen en zetmeel

A alleen glucose en glycogeen

In de afbeelding zijn twee verschillende kliertjes weergegeven die zich in de alvleesklier bevinden. De cellen van de kliertjes geven stoffen af. Bij enkele cellen is dit met een pijltje aangegeven.
In de alvleesklier worden zowel hormonen als verteringsenzymen gemaakt.

Welke van die stoffen worden door cel P gemaakt?
En welke stoffen worden door cel Q gemaakt?
A Cel P maakt hormonen en cel Q maakt verteringsenzymen.
B Cel P maakt verteringsenzymen en cel Q maakt hormonen.
C Cel P en cel Q maken beide zowel hormonen als verteringsenzymen

B Cel P maakt verteringsenzymen en cel Q maakt hormonen.

Sclerosteose is een zeldzame, erfelijke aandoening die tot gevolg heeft dat botten blijven doorgroeien. Een gevolg van deze aandoening is doofheid. Doordat de gehoorzenuwen worden afgekneld door de steeds dikker wordende botten van de schedel, wordt de impulsgeleiding verstoord.

Door het afknellen van een gehoorzenuw wordt de impulsgeleiding verstoord. In een gehoorzenuw bevinden zich uitlopers van gevoelszenuwcellen. Geleiden deze uitlopers impulsen vanuit de hersenen naar het oor?

En geleiden deze uitlopers impulsen vanuit het oor naar de hersenen?
A alleen vanuit de hersenen naar het oor
B alleen vanuit het oor naar de hersenen
C in beide richtingen

B alleen vanuit het oor naar de hersenen

In de afbeelding worden de voortplantingsorganen van een vrouw weergegeven. Om de kans op een bevruchting zo groot mogelijk te maken, wordt bepaald wanneer de vrouw vruchtbaar is. Pas dan worden de zaadcellen in haar lichaam gebracht.

Welke letter in de afbeelding geeft een plaats aan waar de eicel zich bevindt als deze bevrucht kan worden?
A letter P
B letter Q
C letter R
D letter S

A letter P

Door welk bloedvat wordt zuurstofrijk bloed het hart uit gevoerd op weg naar de spieren?
A door de aorta
B door een holle ader
C door een longader
D door een longslagader

A door de aorta

Eén van de afvalstoffen die het bloed uit de spieren afvoert, is koolstofdioxide. Het hart pompt het bloed naar de organen die dit uit het bloed verwijderen.

Geef de naam van de organen die koolstofdioxide uit het bloed verwijderen.

de longen

Pneumokokken zijn eencellige ziekteverwekkers die bij veel mensen in de slijmvliezen van neus- en keelholte voorkomen. Meestal veroorzaken ze geen ziekteverschijnselen, maar soms hebben ze ernstige ziekten tot gevolg zoals hersenvliesontsteking of longontsteking. Pneumokokken hebben wel een celwand, maar geen celkern.
Tot welke groep behoren deze organismen?
A tot de bacteriën
B tot de dieren
C tot de planten
D tot de schimmels

A tot de bacteriën

In 2006 is ook in Nederland begonnen met het inenten van kinderen tegen pneumokokken. Hiervoor wordt hetzelfde vaccin gebruikt als in de Verenigde Staten. In dit vaccin bevinden zich delen van de zeven typen pneumokokken waartegen het beschermt. Deze delen verschillen onderling in de stoffen waaruit ze zijn opgebouwd.
Bevat dit pneumokokken-vaccin antigenen?
A nee
B ja, één soort antigeen
C ja, meer dan één soort antigeen

C ja, meer dan één soort antigeen

Een inenting tegen het menselijk griepvirus levert geen goede bescherming op tegen het vogelgriepvirus. Toch wordt mensen die bijvoorbeeld door hun werk in aanraking komen met besmet pluimvee, geadviseerd zich te laten inenten tegen het menselijk griepvirus.

Leg uit waarom dit advies gegeven wordt.

Uit de uitleg moet blijken dat hierdoor vermenging van beide virussen wordt tegengegaan.

PCD is de afkorting van de naam van een erfelijke ziekte. Bij iemand met PCD kunnen de trilharen in de luchtwegen het slijm niet goed afvoeren.

Geef de naam van een deel van de luchtwegen waarin zich trilharen bevinden.

bronchiën / luchtpijp / neus(holte)

Om het opgehoopte slijm uit de luchtwegen te verwijderen moet iemand met PCD vaak hoesten. Verandert de inhoud van de borstkas als je hoest?
A nee
B Ja, de inhoud van de borstkas wordt groter.
C Ja, de inhoud van de borstkas wordt kleiner

C Ja, de inhoud van de borstkas wordt kleiner

Bij veel mannen met PCD komt ook een afwijking aan de zaadcellen voor. Door de ziekte bewegen dan de zweepharen van de zaadcellen niet goed. Daardoor zwemmen de zaadcellen minder goed.

Leg uit waardoor dit een verminderde vruchtbaarheid tot gevolg heeft.

Uit de uitleg moet blijken dat zaadcellen de eicel dan niet goed kunnen bereiken / dat minder zaadcellen de eicel kunnen bereiken.

Bij de helft van de mensen met PCD komt een verkeerde ligging van organen in borst- en buikholte voor. Organen die normaal links liggen, bevinden zich dan rechts en omgekeerd. Dit noemt men een ‘gespiegelde’ ligging van de organen. In de afbeelding wordt de romp weergegeven, van voren gezien. Vier plaatsen zijn met een letter aangegeven.

Welke letter geeft de plaats aan waar de lever ligt bij iemand met een gespiegelde ligging van de organen? A letter Q
B letter R
C letter S
D letter T

D letter T

Een middenoorontsteking kan hevige pijn veroorzaken. Impulsen die door de pijnprikkels ontstaan, worden door een bepaald type zenuwcel vanuit het oor naar de hersenen geleid. Hoe heet zo’n zenuwcel?
A een bewegingszenuwcel
B een gevoelszenuwcel
C een schakelcel

B een gevoelszenuwcel

Hepatitis A is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door een virus. Via ontlasting van besmette personen kan het virus in voedsel terechtkomen. Na het eten van besmet voedsel komt het virus via het darmkanaal in het bloed. Met het bloed komt het virus in de lever terecht. Een leverontsteking kan het gevolg zijn.

Hoe heet het bloedvat dat bloed rechtstreeks van de dunne darm naar de lever voert?
A de leverader
B de leverslagader
C de poortader

C de poortader

Als door een vernauwing van een kransslagader een deel van de hartspier te weinig bloed krijgt aangevoerd, kan een hartinfarct het gevolg zijn. Na een hartinfarct wordt in veel gevallen een bypassoperatie uitgevoerd. Bij zo’n operatie wordt een nieuw stukje bloedvat aangebracht bij het hart. Hierdoor gaat het bloed vanuit de aorta via een omleiding naar de hartspier. Zo’n omleiding wordt een bypass genoemd (zie de afbeelding).

In de afbeelding is een bypass aangegeven.
Is het bloed dat door die bypass stroomt zuurstofarm of is het zuurstofrijk? Leg je antwoord uit.

zuurstofrijk, met een uitleg waaruit blijkt dat het bloed afkomstig is uit de aorta / naar de hartspier toestroomt

Vroeger werd voor een bypassoperatie altijd een stukje van een ader uit een been gebruikt. Tegenwoordig wordt hiervoor steeds vaker een slagader gebruikt. Dit heeft onder andere te maken met verschillen in bouw tussen deze bloedvaten.

Noem een verschil in bouw tussen een ader en een slagader.

voorbeelden van juiste verschillen in bouw:
  • een ader heeft een dunnere wand / een slagader heeft een dikkere wand
  • in een ader bevinden zich kleppen / in een slagader bevinden zich geen kleppen

Tegen roodvonk en waterpokken worden kinderen in Nederland niet ingeënt.

Leg uit waardoor ze toch bijna nooit zo’n kinderziekte krijgen als ze volwassen zijn.

Uit het antwoord moet blijken dat de meeste volwassenen als kind immuun voor deze ziekten zijn geworden.

Slechts één van de genoemde kinderziekten kan bestreden worden met antibiotica.

Geef de naam van die ziekte. Leg je antwoord uit.

roodvonk
een uitleg waaruit blijkt dat alleen bacteriën bestreden kunnen worden met antibiotica / dat virussen niet bestreden kunnen worden met antibiotica

Sinds 1987 worden kinderen in Nederland ingeënt tegen bof, mazelen en rode hond. Het vaccin wordt het BMR-vaccin genoemd. Bevat het BMR-vaccin antigenen?

En bevat het antistoffen?
A alleen antigenen
B alleen antistoffen
C zowel antigenen als antistoffen

A alleen antigenen

Dina heeft CVID. Door deze ziekte maakt haar lichaam onvoldoende antistoffen. Voordat de ziekte bij haar werd ontdekt, liep ze vaak infecties op. Regelmatig moest ze antibiotica gebruiken om deze infectieziekten te bestrijden. Inentingen leveren bij Dina geen goede immuniteit op. Daarom krijgt ze eenmaal per maand antistoffen uit donorbloed toegediend.

  1. Leg uit waardoor inentingen bij Dina geen goede immuniteit opleveren.
  2. Is het toedienen van antistoffen aan Dina actieve immunisatie of is het passieve immunisatie? Leg je antwoord uit.  

1. Uit de uitleg moet blijken dat (na inenting) onvoldoende antistofvorming optreedt.

2. Passieve immunisatie, met een uitleg waaruit blijkt dat de antistoffen niet door het lichaam (van Dina) zelf worden gemaakt.

Hoe worden ziekten bestreden door het gebruik van antibiotica?
A Door antibiotica worden alleen bacteriën onschadelijk gemaakt.
B Door antibiotica worden alleen virussen onschadelijk gemaakt.
C Door antibiotica worden zowel bacteriën als virussen onschadelijk gemaakt.
D Door antibiotica wordt het lichaam aangezet tot het maken van meer antistoffen.

A Door antibiotica worden alleen bacteriën onschadelijk gemaakt.

Bij een zwangere vrouw worden cellen van de ongeboren baby weggenomen voor onderzoek. Daarbij komt wat bloed van de baby terecht in het bloed van de moeder. Als gevolg hiervan gaat het lichaam van de moeder anti-resus maken. Is de moeder resusnegatief of is ze resuspositief? En is de ongeboren baby resusnegatief of is die resuspositief?
A Beiden zijn resusnegatief.
B De moeder is resusnegatief, haar baby resuspositief.
C De moeder is resuspositief, haar baby resusnegatief.
D Beiden zijn resuspositief.

B De moeder is resusnegatief, haar baby resuspositief.

Alle organismen wisselen gassen uit met de omgeving. Deze gassen spelen een rol bij de stofwisseling.

Bij mensen vindt gaswisseling plaats in de ademhalingsorganen. In de afbeelding zie je een deel van de ademhalingsorganen van de mens. De letter P geeft een deel aan waarin gaswisseling plaatsvindt.

Hoe heet dit deel?

longblaasje

In de afbeelding zie je het hart met bloedvaten van de kleine bloedsomloop. De letter Q geeft het bloedvat aan dat bloed vanuit de ademhalingsorganen naar het hart vervoert.

Hoe heet dit bloedvat?

longader

Mensen met tinnitus ‘horen’ voortdurend een piepend of suizend geluid dat er in werkelijkheid niet is. Er worden dan impulsen vanuit het oor doorgegeven aan de hersenen, zonder dat de zintuigcellen in het oor geprikkeld zijn door geluid.

Welke letter in de afbeelding geeft het deel aan dat impulsen vanuit het oor naar de hersenen geleidt?
A letter Q
B letter R
C letter S
D letter T

C letter S

Tinnitus kan ook ontstaan door een harde prop oorsmeer in de gehoorgang. In dat geval is tinnitus goed te behandelen door de oren uit te laten spuiten. Hierbij wordt een straaltje warm water in de gehoorgang gespoten om het oorsmeer te verwijderen.  Kan het ingespoten water dan in de trommelholte terechtkomen? Leg je antwoord uit.

Nee, met een uitleg waaruit blijkt dat het water wordt tegengehouden door het trommelvlies.

Een afwijkend aantal chromosomen kan worden ontdekt door cellen van een ongeboren baby te onderzoeken. In de afbeelding zie je een methode om cellen van een ongeboren baby weg te nemen. Met de naald wordt vloeistof opgezogen waarin zich zulke cellen bevinden.

Hoe heet deze methode?
  • A echoscopie
  • B vlokkentest
  • C vruchtwaterpunctie  

C vruchtwaterpunctie 

Veel kinderen met het syndroom van Down worden geboren met een hartafwijking. Eén van deze afwijkingen is een opening in de wand tussen de linker- en de rechterkamer van het hart (zie de afbeelding). Als de kamers van een hart met zo’n afwijking samentrekken, stroomt er bloed van de linkerkamer naar de rechterkamer, maar niet andersom. Dit is in de afbeelding met een pijl aangegeven.

Leg uit waardoor er dan wel bloed van de linkerkamer naar de rechterkamer stroomt, maar niet andersom.

Uit de uitleg moet blijken dat de linkerkamer meer kracht op het bloed uitoefent dan de rechterkamer.

De Duitse arts Paul Langerhans ontdekte in de alvleesklier groepjes cellen die hormonen maken. Welke hormonen zijn dat?
  • A adrenaline en glucagon
  • B adrenaline en insuline
  • C glucagon en insuline

C glucagon en insuline

Louis Pasteur deed onderzoek naar de verwekker van hondsdolheid.
Kan de verwekker van hondsdolheid bestreden worden met antibiotica?  Leg je antwoord uit.

Nee, met een uitleg waaruit blijkt dat antibiotica alleen gebruikt kunnen worden om bacteriën te bestrijden / dat antibiotica niet gebruikt kunnen worden om virussen te bestrijden.

In de dikke darm breken bacteriën onverteerde voedselresten af. Daarbij komen veel gassen vrij. Deze gassen kunnen zich ophopen in het laatste deel van de darmen. Als iemand een wind laat, komen deze gassen via de anus naar buiten.

Eén van de gassen in een wind is koolstofdioxide. Dit gas ontstaat als bacteriën glucose afbreken met behulp van zuurstof. Bij dit proces komt energie vrij.

Geef de naam van dit stofwisselingsproces.

verbranding

Darmbacteriën maken enzymen om stoffen in onverteerde voedselresten af te breken. Verteringssappen die door verteringsklieren van de mens gemaakt worden, bevatten ook enzymen voor de afbraak van voedingsstoffen.

Noem twee verteringssappen die verteringsenzymen bevatten.

twee van de volgende verteringssappen:
− speeksel
− maagsap
− alvleessap
− (dunne) darmsap

Drie delen in en om cellen zijn: celkern, celmembraan en celwand. Welk deel ontbreekt bij darmbacteriën?
A celkern
B celmembraan
C celwand

A celkern

Er zijn verschillende zuiveldrankjes te koop die zeer veel bacteriën bevatten. De fabrikanten van de drankjes beweren dat deze bacteriën een positieve invloed hebben op de werking van de darmen. De meeste van die bacteriën komen echter niet levend in de twaalfvingerige darm aan na inname via de mond.

Leg uit waardoor de meeste bacteriën uit die zuiveldrankjes niet levend in de twaalfvingerige darm aankomen.

Uit de uitleg moet blijken dat (stoffen uit) speeksel/maagsap bacteriën doden/doodt.

Dorien is bij de dokter voor een ademhalingstest. Ze moet een paar keer op verschillende manieren in- en uitademen. 1p 7 Dorien ligt op de onderzoeksbank en ademt diep in met buik- en borstademhaling. Enkele spieren die betrokken zijn bij de ademhaling zijn buikspieren, middenrifspieren en tussenribspieren.

Welke van deze spieren trekken zich sterk samen als ze diep inademt?
A haar buikspieren en haar middenrifspieren
B haar buikspieren en haar tussenribspieren
C haar middenrifspieren en haar tussenribspieren

C haar middenrifspieren en haar tussenribspieren

Malaria is een infectieziekte die vooral in Afrika voorkomt. De ziekte wordt veroorzaakt door eencellige parasieten die worden overgebracht door malariamuggen.

Na een steek van een mug komen malariaparasieten met het bloed in de lever van de gestoken persoon. Geef de namen van twee bloedvaten waardoor bloed de lever instroomt.

  • leverslagader
  • poortader

Malariaparasieten tasten rode bloedcellen aan. Door aangetaste rode bloedcellen kunnen bloedvaten verstopt raken, bijvoorbeeld in de hersenen. In de afbeelding zie je een schema van de bloedsomloop. 

Door malaria aangetaste rode bloedcellen worden met het bloed via de kortste weg vanuit de onderste holle ader naar de hersenen vervoerd. Daarbij passeert het bloed tweemaal het hart. Wat is de juiste volgorde van de delen van het hart waardoor het bloed dan achtereenvolgens stroomt?
A linkerboezem - linkerkamer - rechterboezem - rechterkamer
B linkerkamer - linkerboezem - rechterkamer - rechterboezem
C rechterboezem - rechterkamer - linkerboezem - linkerkamer
D rechterkamer - rechterboezem - linkerkamer - linkerboezem

C rechterboezem - rechterkamer - linkerboezem - linkerkamer

Griepvirussen komen in verschillende varianten voor, bijvoorbeeld H1N1, H3N2 en H5N1. De letters H en N geven twee verschillende antigenen van het virus aan. De cijfers achter die letters geven verschillende vormen van die antigenen aan. Mensen kunnen zich laten inenten tegen verschillende griepvarianten. Inenting tegen H1N1 levert geen goede immuniteit op tegen een andere variant, zoals H3N2.

Leg uit waardoor inenting tegen H1N1 geen goede immuniteit oplevert tegen een andere variant.

Uit de uitleg moet blijken dat de varianten verschillende antigenen dragen / dat tegen de varianten verschillende antistoffen gemaakt moeten worden.

In de tabel staan enkele verschillen tussen de griepvarianten H1N1 en H5N1. Als twee verschillende griepvirussen met elkaar in aanraking komen, kunnen ze erfelijk materiaal uitwisselen.

Leg met behulp van bovenstaande informatie uit waardoor H5N1 gevaarlijker kan worden voor mensen als dit virus erfelijk materiaal overneemt van H1N1.

Uit de uitleg moet blijken dat daardoor overdracht (van H5N1) tussen mensen onderling mogelijk kan worden / dat het virus (H5N1) daardoor besmettelijker kan worden.

Stoffen uit de pijpbloem werden vroeger gebruikt als middel tegen allerlei kwalen. Het gebruik van die stoffen is tegenwoordig verboden omdat ze zeer giftig zijn. Ze kunnen onherstelbare schade toebrengen aan het uitscheidingsstelsel. Door die schade kunnen afvalstoffen niet goed uit het bloed verwijderd worden.
Welke letter geeft een deel van het uitscheidingsstelsel aan waarin afvalstoffen uit het bloed verwijderd worden?
A letter Q
B letter R
C letter S
D letter T

A letter Q

Het hormoon oxytocine stimuleert de weeën tijdens een bevalling. Dit hormoon wordt gemaakt door de hypofyse. Het hormoon adrenaline remt de productie van oxytocine. Op de uitwerkbijlage staat een tabel met de namen van de twee genoemde hormonen. In de afbeelding geven letters hormoonklieren in het lichaam van een vrouw aan.

  • Welke letter geeft de klier aan die oxytocine maakt?
  • En welke letter geeft een klier aan die adrenaline maakt?
  • Schrijf je antwoorden in de tabel op de uitwerkbijlage. 

de juist ingevulde tabel: hormoon letter
oxytocine = Q
adrenaline =  S

Waterpokken is een ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. De meeste mensen krijgen waterpokken als kind en zijn daarna immuun. Hoe wordt deze immuniteit genoemd?
A kunstmatige actieve immuniteit
B kunstmatige passieve immuniteit
C natuurlijke actieve immuniteit
D natuurlijke passieve immuniteit

C natuurlijke actieve immuniteit

De ziekteverschijnselen van waterpokken zijn meestal niet ernstig. Maar voor mensen met een verzwakte afweer is de ziekte wel gevaarlijk.

Merel is verpleegkundige. Ze gaat in een ziekenhuis werken op een afdeling met patiënten die een verzwakte afweer hebben. Om vast te stellen of ze immuun is voor waterpokken wordt haar bloed onderzocht. Zo’n bloedonderzoek kan niet de aanwezigheid van het waterpokkenvirus aantonen. Maar als ze ooit besmet is geweest met het virus, zijn er wel bepaalde stoffen in haar bloed aan te tonen.

Hoe heten die stoffen?

antistoffen/antilichamen

Uit het bloedonderzoek blijkt dat Merel niet immuun is voor waterpokken. Ze wordt daarom ingeënt met een vaccin tegen waterpokken. Dat beschermt haar tegen deze ziekte.

Noem een andere reden waarom het nodig is dat Merel immuun is als ze werkt met patiënten met een verzwakte afweer.

Uit het antwoord moet blijken dat door haar immuniteit de kans kleiner wordt dat ze het (waterpokken)virus overdraagt op patiënten.

Ontstekingen aan de eileiders kunnen tot gevolg hebben dat de eileiders verstopt raken. Dit heeft gevolgen voor de vruchtbaarheid van een vrouw. Vier gebeurtenissen in het voortplantingsstelsel van een vrouw zijn:
1 rijping van eicellen
2 vrijkomen van een rijpe eicel
3 bevruchting
4 innesteling na bevruchting in het lichaam van de vrouw. Welke van deze gebeurtenissen kan of kunnen nog plaatsvinden als de eileiders volledig verstopt zijn?
A geen van de vier gebeurtenissen
B alleen 1
C alleen 1 en 2
D alleen 1, 2 en 3
E 1, 2, 3 en 4

C alleen 1 en 2

De huid van dolfijnen is glad en bestaat uit lagen met dezelfde namen als bij mensen. De letter P in de afbeelding geeft de bovenste laag van de opperhuid aan. Deze laag bestaat uit dode cellen en schilfert snel af. Tussen de huid en de spieren ligt een dikke laag vet.

In de informatie staat een afbeelding van een stukje huid van een dolfijn. De letter P geeft een laag van de huid aan.

Hoe heet deze laag van de opperhuid?

Hoornlaag

In informatie 2 staan eigenschappen van dolfijnen die voor deze dieren energiebesparend zijn. Schrijf één van deze eigenschappen op en leg uit dat die eigenschap energiebesparend is.

  • Een gladde huid / huid die snel afschilfert met een uitleg waaruit blijkt dat het dier daarmee met weinig weerstand door het water glijdt.

  • Een dikke vetlaag (onder de huid) met een uitleg waaruit blijkt dat daarmee warmteverlies wordt tegengegaan.

  • een juiste eigenschap
  • een bij de genoemde eigenschap behorende juiste uitleg

In informatie 3 staat dat bij dolfijnen bepaalde delen van de hersenen sterker ontwikkeld zijn dan bij mensen. Waar in de hersenen liggen deze delen?
A in de grote hersenen
B in de kleine hersenen
C in de hersenstam

A in de grote hersenen

In informatie 5 staat dat de dolfijnenmoeder na de geboorte haar jong meteen helpt om naar het wateroppervlak te zwemmen.
Leg uit waarvoor dit van levensbelang is voor het jong.

Uit de uitleg moet blijken dat het jong boven het wateroppervlak moet ademhalen.

Een bloedstolsel uit een beenader komt met het bloed in de longen terecht en veroorzaakt daar een verstopping van een bloedvat. Op de weg vanuit de beenader naar de longen is het bloedstolsel door het hart gekomen. Door welke delen van het hart is dit stolsel gekomen? A eerst door de linkerboezem, dan door de linkerkamer
B eerst door de linkerkamer, dan door de linkerboezem
C eerst door de rechterboezem, dan door de rechterkamer
D eerst door de rechterkamer, dan door de rechterboezem

C eerst door de rechterboezem, dan door de rechterkamer

Tijdens een rit in een achtbaan komt er meer adrenaline in het bloed. Waar wordt dit hormoon gemaakt?
A in de alvleesklier
B in de bijnieren
C in de hypofyse
D in de schildklier

B in de bijnieren

Het braakcentrum stuurt impulsen naar spieren in de maagwand waardoor deze spieren zich samentrekken. Hierdoor ga je overgeven. Welk type zenuwcellen geeft impulsen af aan de spieren in de maagwand?
A bewegingszenuwcellen
B gevoelszenuwcellen
C schakelcellen

A bewegingszenuwcellen

Het syndroom van MRK
Vrouwen met het syndroom van MRK hebben geen baarmoeder en geen vagina. Hun eierstokken zijn goed ontwikkeld en functioneren normaal. De vrouwen hebben wel een clitoris en schaamlippen en in de puberteit ontwikkelen de borsten zich normaal. 

Schrijf de twee letters op die delen aangeven die bij een vrouw met het syndroom van MRK ontbreken volgens de informatie.

  • (letter) R
  • (letter) T

In Zweden hebben negen vrouwen zonder baarmoeder een baarmoedertransplantatie ondergaan. Na de operatie moeten deze vrouwen middelen gebruiken om de afweer te onderdrukken.

Leg uit waarom de afweer bij deze vrouwen onderdrukt moet worden.

Uit de uitleg moet blijken dat de afweer onderdrukt moet worden omdat de getransplanteerde baarmoeder lichaamsvreemd is / om afstoting van de getransplanteerde baarmoeder tegen te gaan.

Zuurstof in het bloed
Een onderzoeker meet het zuurstofgehalte van het bloed in enkele bloedvaten van de grote bloedsomloop. Eén van de vier diagrammen hierboven geeft het zuurstofgehalte in die bloedvaten juist weer. Welk diagram is dat?
A diagram 1
B diagram 2
C diagram 3
D diagram 4

C diagram 3

Urine bestaat uit water en afvalstoffen. De hoeveelheid water die de nieren uitscheiden, wordt geregeld door het hormoon ADH. Dit hormoon wordt gemaakt door de hypofyse. De afbeelding laat zien hoe de hypofyse de uitscheiding van water regelt.
  1. uitspraken juist onjuist ADH komt via het bloed in de nieren terecht.
  2. Een toename van de hoeveelheid ADH heeft tot gevolg dat de nieren meer urine maken. 

  1. Juist
  2. Onjuist

Urine wordt tijdelijk opgeslagen in de urineblaas. De urineblaas kan ontstoken raken door bacteriën die van buitenaf in de blaas terechtkomen. Als deze bacteriën in een nierbekken terechtkomen, kan dat een nierbekkenontsteking veroorzaken. Via welke delen van het uitscheidingsstelsel zijn deze bacteriën achtereenvolgens van buitenaf in een nierbekken terechtgekomen?
A urineblaas → urinebuis → urineleider → nierbekken
B urineblaas → urineleider → urinebuis → nierbekken
C urinebuis → urineblaas → urineleider → nierbekken
D urinebuis → urineleider → urineblaas → nierbekken
E urineleider → urineblaas → urinebuis → nierbekken
F urineleider → urinebuis → urineblaas → nierbekken

C urinebuis → urineblaas → urineleider → nierbekken

Er is sprake van afwijkend sperma als het sperma minder zaadcellen bevat dan normaal, als zaadcellen een afwijkende vorm hebben of als ze niet goed bewegen. Ook de samenstelling van het zaadvocht heeft invloed op de vruchtbaarheid. In de afbeelding zie je organen van een man. Twee letters geven organen aan die delen van het zaadvocht maken.

Schrijf deze twee letters op.

  • (letter) R
  • (letter) S

Om de functie van de linkerkamer goed over te kunnen nemen, moeten er kleppen in de hartkamer van kunststof aangebracht worden.
Leg uit wat de functie van deze kleppen is.

Uit de uitleg moet blijken dat kleppen (in de hartkamer) het terugstromen van bloed tegengaan.

Voor het toedienen van bloedplasma met antistoffen tegen ebola wordt geadviseerd om plasma van bloedgroep AB te gebruiken. Dit plasma kan veilig toegediend worden aan patiënten met bloedgroep AB, A, B en 0.

Leg uit waardoor dit bloedplasma geschikt is om aan alle patiënten te geven, ongeacht hun bloedgroep.

Uit de uitleg moet blijken dat dit bloedplasma geen bloedgroep-antistoffen bevat / geen klontering kan veroorzaken.

Met echoscopie is aangetoond dat mensen al vóór de geboorte gapen (zie de afbeelding). Over de functie van gapen bestaan verschillende ideeën.

Gapen begint met een diepe inademing. Vroeger dacht men daarom dat gapen werd veroorzaakt door zuurstoftekort. Door te gapen zou er dan meer zuurstof in het bloed komen.

Leg uit dat gapen bij een ongeboren baby niet tot gevolg kan hebben dat er meer zuurstof in het bloed komt.

Uit de uitleg moet blijken dat bij een ongeboren baby zuurstof niet wordt opgenomen door de longen / uit het vruchtwater / via ademhaling / uit de lucht.

Is gapen aangeleerd gedrag of is het erfelijk? Leg je antwoord uit.

erfelijk, met een uitleg waaruit blijkt dat mensen al vóór de geboorte gapen

Lisa is verkouden. Haar buis van Eustachius is verstopt met slijm en gaat niet goed open als ze gaapt. Daardoor komt haar trommelvlies onder druk te staan. Leg uit dat Lisa niet goed kan horen als het trommelvlies onder druk staat.

Uit de uitleg moet blijken dat haar trommelvlies dan niet goed kan trillen

Bilirubine is een afvalstof die in de lever ontstaat bij de afbraak van rode bloedcellen. Bilirubine wordt samen met gal afgevoerd naar het verteringskanaal. Een deel van de bilirubine komt uiteindelijk in de ontlasting terecht. Drie delen van het verteringskanaal zijn:
1 dikke darm
2 dunne darm
3 endeldarm
In welke volgorde passeert bilirubine deze delen op weg naar de anus?
A 1 – 2 – 3
B 1 – 3 – 2
C 2 – 1 – 3
D 2 – 3 – 1
E 3 – 1 – 2
F 3 – 2 – 1

C 2 – 1 – 3

Bij sommige mensen kan bilirubine niet goed vanuit de lever naar het verteringskanaal afgevoerd worden. Een deel van deze stof komt dan in het bloed terecht. Geef de naam van het bloedvat dat bloed met bilirubine uit de lever afvoert.

Leverader

De bilirubine die in het bloed terechtgekomen is, wordt met de urine uitgescheiden. In de afbeelding zie je delen van het uitscheidingsstelsel. Welke letter geeft een deel aan dat bilirubine uit het bloed verwijdert, waardoor die stof in de urine terechtkomt?
A letter P
B letter Q
C letter R
D letter S

A letter P

Welke letter geeft een deel van de huid aan dat bij acne verstopt en ontstoken is?
A letter P
B letter Q
C letter R
D letter S

B letter Q

In de informatie staat dat bij ernstige acne een bepaalde crème gebruikt kan worden. Hoe heet het deel van de opperhuid dat sneller afschilfert bij gebruik van deze crème?

Hoornlaag

In informatie 4 wordt het hormoon cortisol genoemd. Welke letter in de afbeelding geeft een orgaan aan dat cortisol produceert?
A letter P
B letter Q
C letter R
D letter S
E letter T

C letter R

Het syndroom van Turner kan vastgesteld worden door bloedonderzoek. Rode bloedcellen en bloedplaatjes zijn voor zo’n onderzoek niet geschikt. In de afbeelding zie je enkele bloeddeeltjes.

Leg uit dat alleen witte bloedcellen voor zo’n onderzoek geschikt zijn

Uit de uitleg moet blijken dat alleen witte bloedcellen een kern/chromosomen/DNA/erfelijk materiaal hebben.

Muizenoren bestaan uit delen met dezelfde namen en taken als mensenoren. De geluidsprikkels van de muizenzang worden bij muizen wel omgezet in impulsen, maar bij mensen niet. In welk deel van een muizenoor worden de geluidsprikkels omgezet in impulsen? A in het trommelvlies
B in de gehoorbeentjes
C in het slakkenhuis
D in de gehoorzenuw

C in het slakkenhuis

Cafeïne wordt in het verteringsstelsel opgenomen in het bloed. De lever breekt cafeïne uit het bloed af.
Welke letter geeft het bloedvat aan waarin cafeïne het eerst terechtkomt vanuit het verteringsstelsel?
A letter Q
B letter R
C letter S
D letter T

C letter S

Bananen bevatten veel kalium. Een teveel aan kalium in het bloed wordt door de nieren uitgescheiden. Deel P in de afbeelding geeft een deel van de nier aan dat betrokken is bij die uitscheiding. Hoe heet deel P?
A nierbekken
B niermerg
C nierschors

C nierschors

Uit het onderzoek blijkt dat oudere mensen na de vaccinatie minder kans hebben om gordelroos te krijgen.

Leg uit waardoor een vaccin met een verzwakt waterpokkenvirus immuniteit tegen gordelroos kan opleveren.

Uit de uitleg moet blijken dat gordelroos wordt veroorzaakt door hetzelfde virus dat waterpokken veroorzaakt.

Welke vorm van immunisatie is het toedienen van het vaccin met een verzwakt waterpokkenvirus?
A kunstmatige actieve immunisatie
B kunstmatige passieve immunisatie
C natuurlijke actieve immunisatie
D natuurlijke passieve immunisatie

A kunstmatige actieve immunisatie

In een ander onderzoek wordt een grote groep ouderen ingeënt tegen een bacterie die longontsteking veroorzaakt.
In deze groep krijgen 49 mensen binnen twee jaar longontsteking. In de even grote controlegroep krijgen 90 mensen in die tijd longontsteking.

Hoeveel procent van de mensen die longontsteking krijgen, zijn van tevoren ingeënt tegen deze ziekte? Leg je antwoord uit.

voorbeeld van een juiste berekening: 49 + 90 = 139 mensen krijgen longontsteking waarvan ingeënt 49 : 139 x 100 = 35% (of nauwkeuriger)

Baarmoederhalskanker
Vaak is een infectie met het virus HPV de oorzaak van het ontstaan van baarmoederhalskanker. Van dit virus zijn verschillende typen bekend. Van alle gevallen van baarmoederhalskanker wordt 70% veroorzaakt door HPV type 16 en type 18. Sinds 2010 worden veel meisjes in Nederland ingeënt met een vaccin tegen deze twee typen HPV.

Over de vaccinatie tegen HPV type 16 en type 18 worden twee uitspraken gedaan. Deze twee uitspraken staan in een tabel op de uitwerkbijlage.

Kruis bij elke uitspraak aan of deze juist is of onjuist.

  • Het vaccin bevat antigenen van HPV. Juist
  • Vaccinatie tegen HPV biedt volledige bescherming tegen baarmoederhalskanker. Onjuist

Een microchip geeft hormoon af om een zwangerschap te voorkomen. Wat is de werking van dit hormoon?
A Het bevordert de menstruatie.
B Het doodt de zaadcellen.
C Het doodt een bevruchte eicel.
D Het voorkomt de ovulatie.

D Het voorkomt de ovulatie.

In de afbeelding is een deel van de romp van een mens weergegeven. Aan de bovenzijde is een dwarsdoorsnede van de borstholte te zien.

  Hoe heet orgaan Q?

Het hart


Enkele organen van een schaap zijn: alvleesklier, hart, lever, longen, maag, slokdarm.

Welke drie van deze organen kunnen zich bevinden in de holte die is aangegeven met S in de afbeelding van informatie 1?
  1. Alvleesklier
  2. Hart
  3. Lever
  4. Longen
  5. Maag
  6. Slokdarm

  • De alvleesklier, maag en lever liggen in de BUIK-holte, onder het middenrif.
  • De BORST-holte ligt boven het middenrif.


In de afbeelding zijn enkele soorten cellen getekend.
Drie plaatsen zijn met cijfers aangegeven. Geef aan welke cellen op welke plaatsen in de afbeelding voorkomen.

Gebruik elke letter één keer.A = P, 2 = R, 3 = Q
B = R, 2 = P, 3 = Q
C = R, 2 = Q, 3 = P
D = P, 2 = Q, 3 = R
E = Q, 2 = P, 3 = R
F = Q, 2 = R, 3 = P.

  • B = R, 2 = P, 3 = Q
  • P = rode bloedcellen Q = trilhaarepitheel (zit o.a. in je luchtpijp) R = kraakbeenweefsel

In deze afbeelding wordt een zenuw afgekneld door een tussenwervelschijf. Deze aandoening noemen we een........................

Hernia

Welk nummer geeft een beencel aan?
A.1
B.2
C.3
D.4

A.      1

Welke spieren hebben de verteringsorganen om voedsel voort te duwen?
A.kringspieren
B.lengtespieren
C.willekeurige spieren
D.kringspieren en lengtespieren

D.      kringspieren en lengtespieren

In de afbeelding hieronder staan tekeningen van drie soorten weefsel weergegeven.
Welke tekening geeft het weefsel weer waarin het medicijn als eerste terechtkomt als het intramusculair wordt toegediend? Intramusculair wil zeggen in een skeletspier.
A.R
B.S
C.T

  • C.       T
  • Inderdaad, dit is dwarsgestreept spierweefsel

In de afbeelding hieronder is een stukje beenweefsel getekend, gezien door een microscoop. Welke letter geeft de plaats aan waar zich een bloedvat bevindt?
A. P
B. Q
C. R

C. R

In de afbeelding is schematisch een dwars doorgesneden spier getekend. De buitenste laag van de spier (P) bestaat uit bindweefsel.

Hoe heet P? 
A.spierbundel
B.spierschede
C.spiervezel
D.pees

A.      spierbundel

Artrose is een zeer pijnlijke aandoening aan gewrichten. Artrose ontstaat door sterke slijtage van het kraakbeen in gewrichten. Afbeelding 2 geeft de doorsnede van een heupgewricht weer. Enkele plaatsen in het gewricht zijn met cijfers aangegeven.

Op welke plaats in afbeelding 2 bevindt zich kraakbeen?
A.1
B.2
C.3
D.4

B.      2

Bevat kraakbeen meer, minder of evenveel kalk dan been?
A.meer
B.minder
C.evenveel

B.      minder


Volgens de theorie van Galenus (130-200 na Christus) verplaatst het bloed zich door kleine onzichtbare openingen van de rechter- naar de linkerharthelft. Tegenwoordig is bekend dat er verschillen zijn in de samenstelling tussen het bloed in de rechter- en linkerharthelft.

Noem twee verschillen in de samenstelling tussen het bloed in de rechter- en linkerharthelft die met de theorie van Galenus niet verklaard kunnen worden.


Het bloed uit de linker harthelft bevat ten opzichte van de rechterharthelft meer zuurstof en minder koolstofdioxide.


Nondisjunctie kan plaatsvinden tijdens meiose I en tijdens meiose II.
2p 1 Is de kans op een extra chromosoom in een geslachtscel groter bij
nondisjunctie in meiose I, bij nondisjunctie in meiose II, of is de kans even
groot?
A De kans is groter bij nondisjunctie in meiose I.
B De kans is groter bij nondisjunctie in meiose II.
C De kans is even groot.

A De kans is groter bij nondisjunctie in meiose I.


Alle mensen hebben openingen in het middenrif. Bij PKS-patiënten is er vaak nog een extra opening die ademhalingsproblemen veroorzaakt. Vier buisvormige organen of delen daarvan zijn:
1 aorta
2 luchtpijp
3 slokdarm
4 urineleider

Welke van deze organen of delen daarvan gaan door een opening in het middenrif?
A alleen 1 en 2
B alleen 1 en 3
C alleen 2 en 3
D alleen 1, 3 en 4
E alleen 2, 3 en 4
F alle vier

B alleen 1 en 3


Over de gevolgen van de extra opening in het middenrif bij een PKS-
patiënt worden twee beweringen gedaan:

  1. Bij een diepe inademing kunnen de longen gaan uitpuilen in de buikholte;
  2. Bij een diepe uitademing kunnen buikorganen uitpuilen in de
         borstholte.


Welke van deze beweringen beschrijft of beschrijven een mogelijk gevolg van de extra opening in het middenrif?
A alleen 1
B alleen 2
C beide

B alleen 2


Vertering van cellulose uit de vezels van het zeewier door de
darmbacterie levert bruikbare voedingstoffen op voor de gastheer.

Welke voedingstoffen zijn dit?
A mineralen
B monosachariden
C nucleotiden
D vitaminen

B monosachariden


Het centraal zenuwstelsel bestaat uit het ruggenmerg, de hersenstam, de kleine hersenen en de grote hersenen. Welk deel van het centraal zenuwstelsel is bij Piven door kwikvergiftiging beschadigd, waardoor hij geheugenproblemen had?


de grote hersenen


De osmotische waarde van het traanvocht is gelijk aan die van de cellen in het hoornvlies en in de harde oogrok. Leg uit dat de lenswerking van het hoornvlies verstoord wordt als de
osmotische waarde van het traanvocht afneemt.


Uit het antwoord moet blijken dat:
• als de osmotische waarde van het traanvocht afneemt er water de
hoornvliescellen in zal gaan
• waardoor de kromming van het hoornvlies / de afbuiging van het licht
verandert


Gewoon bier heeft een hogere energiewaarde dan alcoholvrij bier.
Waardoor wordt het grote verschil in energiewaarde tussen die twee
dranken hoofdzakelijk verklaard?
A De alcohol uit gewoon bier levert de extra energie.
B Gewoon bier bevat meer eiwit dan alcoholvrij bier.
C Gewoon bier bevat meer suiker dan alcoholvrij bier.

A De alcohol uit gewoon bier levert de extra energie.


Bij langdurig overmatig alcoholgebruik neemt de lever in omvang toe. De leverfunctie neemt echter steeds verder af. Een van de symptomen bij een falende lever is een gelige huidskleur.

Welke van de volgende falende leverfuncties is een verklaring voor het
ontstaan van deze gele kleur?
A De lever kan minder afvalstoffen via de gal verwijderen.
B De lever kan minder alcohol afbreken.
C De lever kan minder aminozuren afbreken.
D De lever kan minder glycogeen opslaan.
E De lever kan minder niet-essentiële aminozuren aanmaken.

A De lever kan minder afvalstoffen via de gal verwijderen.


Als Freek ’s avonds veel bier drinkt, merkt hij dat hij veel moet plassen en ’s morgens een droge mond heeft. Dat komt doordat alcohol de
urineproductie verhoogt.

Welke verklaring hiervoor is juist?
A Alcohol remt de hypofyse waardoor minder ADH wordt afgegeven.
B Alcohol remt de ultrafiltratie in de kapsels van Bowman.
C Alcohol stimuleert de hypofyse waardoor meer ADH wordt afgegeven.
D Alcohol stimuleert de waterresorptie in de nierbuisjes.

A Alcohol remt de hypofyse waardoor minder ADH wordt afgegeven.


In afbeelding 2 zijn drie delen van de hersenen met nummers aangegeven. Een dronken persoon kan niet goed over een rechte lijn lopen.

Noteer het nummer dat het deel van de hersenen aangeeft dat dan niet goed werkt.

Nummer 2


De blaastest meet de hoeveelheid alcohol die vanuit de longen in de
uitgeademde lucht terechtkomt. Een aantal bloedvaten in alfabetische volgorde is:
aorta, bovenste holle ader, halsslagader, longader,
longslagader en onderste holle ader.


Een molecuul alcohol wordt vanuit de maag in het bloed opgenomen.
Door welke bloedvaten is dit molecuul alcohol in elk geval gekomen als het door een blaastest wordt gemeten? Kies uit de bovenstaande
bloedvaten.

onderste holle ader en longslagader


Het onderzoek van het AMC heeft ertoe geleid dat nu ook andere families gescreend kunnen worden op deze DNA-afwijking. Bij personen met dit DNA-allel wordt een defibrillator geïmplanteerd. Dit apparaatje registreert het hartritme en indien er ventrikelfibrilleren optreedt, geeft het via twee elektroden een flinke schok aan het hart, waardoor de ritmestoornis verdwijnt. Een groep cellen van het hart zorgt daarna weer voor een regelmatige hartslag.

In welk gedeelte van het hart ligt deze groep cellen?
A de linkerboezem
B de linkerkamer
C de rechterboezem
D de rechterkamer

C de rechterboezem


Enkele directe effecten van verschillende hartkwalen zijn:
1 Er stroomt bloed terug vanuit de slagaders naar het hart.
2 De bloeddruk daalt snel.
3 Het hart krijgt te weinig zuurstof.

Welke effecten treden op tijdens ventrikelfibrilleren?
A alleen 1 en 2
B alleen 1 en 3
C alleen 2 en 3
D zowel 1 als 2 als 3

C alleen 2 en 3


EPO wordt aangemaakt in de nieren.
2p 19 Via welke weg verlaat dit EPO de nieren om in het beenmerg effect te hebben?
A via de nieraders
B via de nierslagaders
C via het nierbekken
D via de urineleiders

A via de nieraders


Hoewel een toename van het EPO-gehalte van het bloed leidt tot de aanmaak
van rode bloedcellen, is dit voor de mens niet altijd gunstig. Een hoge
concentratie rode bloedcellen verhoogt de viscositeit en heeft dus ook nadelen.

Wat is het gevolg van een te hoge concentratie rode bloedcellen?
A een lage bloeddruk
B een hoge bloeddruk
C een afname van het stollingsvermogen
D een toename van het stollingsvermogen

B een hoge bloeddruk


Een vrouw ís geen moeder, zij wordt het zodra haar eerste kind wordt geboren. “Of eigenlijk nog iets eerder”, zegt Dick Swaab, hoogleraar neurobiologie. Al tijdens de zwangerschap worden de hersenen geprogrammeerd voor moederlijk gedrag. Dit wordt veroorzaakt door een hormoon, dat de hersenen van de aanstaande moeder aanmaakt om haar klaar te maken voor het moederschap. Dit hormoon veroorzaakt bij zoogdieren tijdens de zwangerschap het nestgedrag
en na de zwangerschap het zogen.


Welk hormoon is verantwoordelijk voor het ‘nestgedrag’?
A FSH
B HCG
C LH
D prolactine

D prolactine


In sommige situaties besluit de arts om een ruggenprik te geven omdat de vrouw tijdens de bevalling te veel pijn lijdt. Bij het toedienen van een ruggenprik wordt er een stof tussen de vliezen rond het ruggenmerg gespoten. Deze stof heeft een verdovende werking. Hierdoor voelt de aanstaande moeder minder pijn, maar kan nog wel persen.

Leg uit waardoor na het verstrekken van de ruggenprik ook vaak een
oxytocine-infuus gegeven moet worden.


  • Door de ruggenprik komt er (hoewel de baby met zijn hoofd tegen de onderkant van de baarmoeder drukt) geen impuls meer (vanuit de baarmoederwand) aan in de hersenen van de moeder

  • waardoor er geen extra hoeveelheid oxytocine afgegeven wordt (om de weeën te versterken) zodat een oxytocine-infuus nodig kan zijn


Als mensen vrijen, komen er stoffen als dopamine en adrenaline vrij.

Welk effect veroorzaakt adrenaline tijdens het vrijen?
A grotere gevoeligheid van de huidzintuigen
B opwekken van het lustgevoel
C sneller kloppen van het hart

C sneller kloppen van het hart


Een bijzonder hormoon is oxytocine. Het speelt een rol bij de bevalling en regelt de melkafgifte in de borsten. Het is ook betrokken bij vrijen; door seksuele opwinding neemt de concentratie van oxytocine toe. Op haar beurt stimuleert dit hormoon weer de seksuele opwinding.

Hoe noemt men een dergelijke relatie tussen seksuele opwinding en de concentratie van oxytocine?
A antagonisme
B homeostase
C negatieve terugkoppeling
D positieve terugkoppeling

D positieve terugkoppeling


Vrouwen hebben veel vaker een blaasontsteking dan mannen. Dit komt onder andere door verschillen in de bouw van de urogenitale organen van mannen en vrouwen.


Noteer zo’n anatomisch verschil. Verklaar aan de hand daarvan waardoor de kans op een blaasontsteking bij vrouwen groter is dan bij mannen.


  • De opening van de urinebuis ligt bij vrouwen dichter bij de anus,
         waardoor darmbacteriën deze opening makkelijker zullen                        bereiken.

  • De plasbuis is bij vrouwen veel korter dan bij mannen, waardoor de afstand tot de blaas voor bacteriën veel korter is.


Bepaalde stoffen in cranberry’s (veenbessen) kunnen zich hechten aan
adhesine. Daarom wordt het gebruik van cranberrytabletten weleens
aanbevolen tegen blaasontsteking.

Verklaar waardoor het gebruik van cranberrytabletten preventief goed
zou kunnen werken tegen blaasontsteking, maar dat het gebruik ervan ter genezing van blaasontsteking minder
effectief zal zijn.


preventie:
de stoffen uit cranberry’s kunnen voorkómen dat bacteriën
zich aan het blaasepitheel hechten (waardoor ze met de urine
weggespoeld kunnen worden)

genezing:
de bacteriën hebben zich dan al gehecht in de slijmlaag
(waar het sap niet bijkomt) / het sap kan de bacteriën niet doden


Aplastische anemie is een vorm van bloedarmoede die ontstaat doordat er te weinig bloedcellen worden gevormd.

Waar in het lichaam bevinden zich de stamcellen?

in het rode beenmerg/een plaats in het lichaam waar zich rood beenmerg bevindt


De precieze oorzaak van hersenoedeem, een ander symptoom van
hoogteziekte, is nog onbekend. Klimmers met beginnend hersenoedeem zijn te herkennen aan een ‘dronkemansloop’ als gevolg van een gebrekkige coördinatie van spierbewegingen. Ook verandert het gedrag; ze zijn verward en kunnen hun aandoening ontkennen en behandeling weigeren.

  • Welk deel van de hersenen van een klimmer met hoogteziekte functioneert vooral minder goed bij een dronkemansloop?
  • En welk deel bij verward gedrag?

D. Grote hersenen - kleine hersenen


Na onderzoek blijkt Arno een geschikte bloedgroep te hebben. Zijn HLA- eiwitten komen niet geheel overeen met die van Marja, maar de match is voldoende om als donor in aanmerking te komen. Tijdens een operatie wordt Arno’s rechternier naar de buikholte van
Marja getransplanteerd.

De chirurg maakt drie aansluitingen (met P, Q en R, afbeelding 2) om de aan- en afvoer van vloeistoffen naar en vanaf de donornier
mogelijk te maken. In afbeelding 2 is met pijlen de richting van de vloeistofstromen aangegeven.


P: een (grote) slagader in de buikholte / heupslagader / aorta /
darmslagader / nierslagader / beenslagader

Q: een (grote) ader in de buikholte / heupader / onderste holle ader /
poortader / nierader / beenader

R: blaas/urineleider


Bij het onderzoek naar welke gebieden in onze hersenen betrokken zijn
bij het uitvoeren van bepaalde functies waren wetenschappers tot 1960
afhankelijk van patiënten die door een ongeluk een beschadiging in hun hersenen hadden opgelopen. Door gedragsobservaties bij deze patiënten konden de hersencentra voor geheugen, herkenning van personen en sociale aanpassing worden gelokaliseerd.
2p 14 Welk gedeelte van de hersenen is beschadigd bij de patiënten met problemen met geheugen, herkenning van personen en sociale
aanpassing?
A de grote hersenen
B de hersenstam
C de kleine hersenen

A de grote hersenen


Ook mensen met een hoge bloeddruk kunnen meeroken beter vermijden. In de hersenen veroorzaakt nicotine verschillende processen. Een daarvan is het stimuleren van het orthosympatisch zenuwstelsel, waardoor de bijnieren meer van een bepaald hormoon afgeven.

  • Welk hormoon is dit?
  • Verklaar hoe dit hormoon bijdraagt aan een hogere bloeddruk.


adrenaline/noradrenaline
• Uit de verklaring moet blijken dat (extra afgifte van) adrenaline leidt tot een hogere hartslagfrequentie / tot vaatvernauwing (waardoor de
bloeddruk zal toenemen)


Nicotine verlaat het lichaam voor een deel direct via de nieren. Het
grootste deel wordt echter afgebroken in de lever, waar nicotine wordt
omgezet in cotinine. Deze stof wordt ook door de nieren uitgescheiden. In de nieren vinden verschillende processen plaats:
1 osmose
2 passief transport door de cellen van de nierkanaaltjes
3 reabsorptie (terugresorptie) door actief transport
4 ultrafiltratie in de kapsels van Bowman

Door welk van deze processen komt cotinine in de urine terecht?
A door proces 1
B door proces 2
C door proces 3
D door proces 4

D door proces 4


Nederlandse huisartsen zijn terughoudend in het voorschrijven van
antibiotica. Zo proberen ze een risico te minimaliseren.

Welk risico wordt vergroot bij veelvuldig gebruik van antibiotica?

het ontstaan van resistente (stammen van) bacteriën

Termen om richtingen aan te duiden.

  • Wat betekent POSTERIOR

De achterzijde; achter

Termen om richtingen aan te duiden.

Wat betekent SUPERIOR

Boven, op een hoger niveau in het menselijke lichaam in de richting van het hoofd.

Termen om richtingen aan te duiden.

Wat betekent CAUDAAL

De staart ( cocyx bij de mens).

Termen om richtingen aan te duiden.

  • Wat betekent INFERIOR

Onder, op een lager niveau;
De knieën bevinden zich inferior ten opzichte van de heup.

Termen om richtingen aan te duiden.

Wat betekent LATERAAL

In de buitenwaartse richting weg van de lengte-as van het lichaam.

Termen om richtingen aan te duiden.

Wat betekent PROXIMAAL

In de richting van een aanhechtingspunt

Termen om richtingen aan te duiden.

  • Wat betekent TRANSVERSAAL OF HORIZONTAAL

Loodrecht op lengte-as

Termen om richtingen aan te duiden.

Wat betekent SAGITTAAL

Parallel aan lengte-as (scheidt een linker en rechtergedeelt

Termen om richtingen aan te duiden.

Wat betekent MIDSAGITTAAL

Doorsnede loopt het vlak door de middenlijn, waardoor het lichaam door het midden wordt gedeeld en de linker en rechterhelft worden gescheiden.

Termen om richtingen aan te duiden.

Wat betekent FRONTAAL OF CORNAAL

Een frontale doorsnede scheidt een ventraal en dorsaal gedeelte van het lichaam, heeft meestal betrekking op doorsnede door het hoofd.

Hoe wordt het proces genoemd waarbij de omvang en/of het aantal cellen van een organisme toeneemt?
A. Voortplanting
B. Adaptatie
C. Groei
D. Stofwisseling

C. Groei

Geef de namen van de termen om de richtingen aan te duiden in de afbeelding?
A. - F.
B. - G.
C. - H.
D. - I.
E. - J.

A. B. C.

A. Boven
B. Onder
C. Dorsaal
D. Ventraal
E. Craniaal
F. Caudaal
G. Lateraal
H. Mediaal
i. Proximaal
J. Distaal

A. Frontaal
B. Sagittaal
C. Transversaal

Wanneer een verandering buiten normale grenzen een reactie opwekt waardoor de normale toestand wordt hersteld, dan noemen we dit regelmechanisme.
A. Negatieve terugkoppeling
B. Positieve terugkoppeling
C. Compensatie
D. Adaptatie

A. Negatieve terugkoppeling

Welke termen zijn van toepasing op de voorkant van het lichaam in de anatomische positie?
A. Posterior, dorsaal
B. Rug, voorkant
C. Mediaal, lateraal
D. Anterior, ventraal

D. Anterior, ventraal

Hoe wordt een doorsnede het lichaam genoemd loodrecht op de lengteas van het lichaam waarbij het lichaam in een bovenste en onderste gedeelte wordt verdeeld?
A. Sagittale doorsnede
B. Transversale doorsnede 
C. Coronale doorsnede
D. Frontale doorsnede

B. Transversale doorsnede

Het diafragma, een vlakke spierplaat, verdeelt de ventrale lichaamsholte in een bovente__________?
A. Pleurale, pericardiale
B. Buik- bekken-
C. Borst, buik en bekken
D. Carniale, borst-

C. Borst, buik en bekken

Het mediastinum is het gebied tussen de_______?
A. Longen en hart
B. Twee pleurale holten
C. Borsten en buik
D. Hart en pericardium

B. Twee pleurale holten

Welke basale functies worden door alle levende wezens uitgevoerd?

Reactie vermogen, aanpassingsvermogen, groei, voortplanting, beweging, stofwisseling, verbranding, uitscheiding.

Wat betekent het woord Oxytosine?

Oxi = Snel
Tosine = baren

Wat is de kleinste levende eenheid in het lichaam?
A. Atoom
B. Elektron
C. Molecuul
D. Cel

D. Cel

Het lichaam bestaat uit elf orgaanstelsel?
A. Huid
B. Beenderen
C. Spieren
D. Zenuwen
E. Pezen

E. Pezen

Het lichaam bestaat uit elf orgaanstelsel, het _________ behoort tot deze orgaanstelsels.
A. Ademhalings
B. Urinaire
C. Beide bovenstaande
D. Geen van bovenstaande

C. Beide bovenstaande

Het lichaam bestaat uit elf orgaanstelsel, het _________ is GEEN voorbeeld van een orgaanstelsel.
A. Cardiovasculaire stelsel
B. Spijsverteringsstelsel
C. Hersenstelsel
D. Endeocriene stelsel

C. Hersenstelsel

Wat is geen functie van het skelet?
A. Opslag van glucose
B. Ondersteuning
C. Bescherming van weefsels
D. Opslag van mineralen
E. Vorming van bloedcellen

A. Opslag van glucose

Welke stelsel speelt een rol in de regulering van lichaamstemperatuur?
A. Huid
B. Voortplantingsstelsel
C. Lymfestelsel

A. Huid

Wat is geen hoofdfunctie van het spierstelsel?
A. Beweging
B. Stevigheid
C. Warmteproductie
D. Opslag van mineralen

D. Opslag van mineralen

Welk stelsel reguleert doorgaans langdurige veranderingen in de activiteit van andere orgaanstelsel?
A. Het endocriene stelsel
B. Het zenuwstelsel
C. Beide bovenstaande
D. Geen van bovenstaande

A. Het endocriene stelsel

Wat is de belangrijkste functie van het lymfestelsel?
A. Verdediging tegen infecties
B. Transport van afvalstoffen
C. Gaswisseling
D. Isolatie van ziekteverwekkers

A. Verdediging tegen infecties

Welk stelsel levert geen bijdrage aan het verwijderen van afvalstoffen?
A. Urinaire stelsel
B. Spijsverteringstelsel
C. Endocriene stelsel

C. Endocriene stelsel

Welk orgaan behoort niet tot het endocriene stelsel?
A. Bijschildklier
B. Thymus
C. Bijnier
D. Milt

D. Milt

Het endocriene stelsel is een van de elf orgaanstelsels in het lichaam. Wat is een onderdeel van dit stelsel?
A. Hypofyse
B. Nier
C. Beide bovenstaande
D. Geen van bovenstaande

A. Hypofyse

Welk orgaan behoort tot het endocriene stelsel?
A. Tubae
B. Testes
C. Beidebovenstaande
D. Geen van bovenstaande

B. Testes

Warmteproductie is een functie van het spierstelsel?
A. Deze stelling is correct
B. Deze stelling is niet correct

A. Deze stelling is correct

De opslag van mineralen is een van de hoofdfuncties van het spierstelsel?
A. Waar
B. Niet waar

B. Niet waar

Het lichaam bestaat uit elf orgaanstelses, het ____ stelsel behoort tot deze organstelsel.
A. Voortplantings
B. Slagaders
C. Beide bovenstaande
D. Geen van bovenstaande

A. Voortplantings

Via welk mechanisme verloopt homeostatische regulering?
A. Positieve feedback
B. Negatieve feedback
C. Beide bovenstaande
D. Geen van bovenstaande

C. Beide bovenstaande

Om te overleven moet elk organisme homeostase handhaven, wat wordt doorgaans met homeostase bedoeld?
A. Een stabiel intern milieu
B. Een stabiel extern milieu
C. Beide bovenstaande
D. Geen van bovenstaande

A. Een stabiel intern milieu

Peter heeft een airconditioning laten installeren in zijn nieuwe huis. Wanneer de temperatuur in de woonkamer onder de 20 graden zakt zorgt dit systeem er automatisch voor dat de temperatuur weer wordt verhoogd. Welk onderdeel van de homeostatische regulering is de reactie van het systeem op de temperatuurdaling?
A. Receptor
B. Stimulus
C. Integratiecentrum
D. Effector

A. Receptor

Hoe wordt de positie van een patiënt in rugligging doorgaans genoemd?
A. Gesupineerde positie
B. Geproneerde positie
C. Ventrale positie
D. Dorsale positie

A. Gesupineerde positie

In hoeveel delen wordt doorgaans de buik/bekkenregio klinisch verdeeld?
A. Twee
B. Vier
C. Zes
D. Acht

B. Vier

In hoeveel delen wordt de buik/bekkenregio normaliter anatomisch verdeeld?
A. Vier
B. Vijf
C. Negen
D. Twaalf

C. Negen

De buik/bekkenregio bestaat uit vier kwadranten. Die kwadranten worden gescheiden door twee denkbeeldige lijnen die elkaar kruisen.

Deze lijnen kruisen ter hoogte van___ 
A. Symfyse
B. Het os pubis
C. De navel
D. Het middenrif

C. De navel

Waar ligt het epigastrisch gebied?
A. Boven de navel
B. Boven de maag
C. Onder de navel
D. Onder het middenrif

A. Boven de navel

Met welk nummer wordt de thorax aangegeven?
A. Nummer 1
B. Nummer 2
C. Nummer 3
D. Nummer 4

C. Nummer 3

Met welk nummer wordt het antebrachium aangegeven?
A. Nummer 1
B. Nummer 2
C. Nummer 3
D. Nummer 4

A. Nummer 1

Met welk nummer wordt het dorsum aangegeven?
A. Nummer 1
B. Nummer 2
C. Nummer 3
D. Nummer 4

B. Nummer 2

Welk kwadrant wordt weergegeven door nummer 1?
A. Linker bovenste kwadrant
B. Linker onderste kwadrant
C. Rechter bovenste kwadrant
D. Rechter onderste kwadrant.

C. Rechter bovenste kwadrant

Welk nummer geeft de linker regio hypochondriaca aan?
A. Nummer 4
B. Nummer 6
C. Nummer 7
D. Nummer 9

C. Nummer 7

Welk nummer geeft het linker lumbaal gebied aan?
A. Nummer 4
B. Nummer 5
C. Nummer 8
D. Nummer 9

C. Nummer

Hoe wordt het bekken ook wel genoemd?
A. Abdomen
B. Pelvis
C. Uterus
D. Peritoneum

B. Pelvis

Welke laag bekleedt doorgaans de wanden van de inwendige holtes?
A. Sereus membraan
B. Slijmvlies
C. Synoviaal vlies
D. Fibreus membraan

A. Sereus membraan

De viscerale is een membraan dat ____bekleedt?
A. De organen
B. De botstructuren
C. Het spijsverteringskanaal
D. De wand van de lichaamsholten

A. De organen

Hoe heet het membraan dat de binnenzijde van de lichaamsholten bekleedt?
A. Viscerale laag
B. Abdominale vlies
C. Pariëntale laag
D. Pleurale vlies

C. Pariëntale laag

Is géén belangrijke functie van eiwitten?
A. Levereing van energie
B. Buffering
C. Regulering van de stofwisseling
D. Verdediging

A. Levereing van energie

Hoe verplaatsen de deeltjes zich bij diffusie?
A. Onafhankelijk van concentratieverschillen
B. Van lage naar hoge concentratie
C. Van hoge naar lage consentratie

C. Van hoge naar lage consentratie

Hoe verplaatst water zicht bij osmose?
A. Naar de hoogste concentratie deeltjes
B. Naar de laagste concentratie deeltjes

A. Naar de hoogste concentratie deeltjes

Welke vijf primaire functies heeft het beenderstelsel?


Onder steuning voor het gehele lichaam, opslag van calciumzo uten,
vorming van bloedcell en in het beenmerg, bescherming van zachte
weefsels en organen, beweging (fungeren als hefboom).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo