DE VOEDINGSADVISEUR ALS COACH

29 belangrijke vragen over DE VOEDINGSADVISEUR ALS COACH

Wat is er nodig om te goed te kunnen functioneren als begeleider ?

Voor het verkrijgen van de juiste informatie en het scheppen van realistische verwachtingen is het van groot belang een omgeving te creeren van veiligheid , respect en vertrouwen. Alleen als de client zich veilig bij je voelt , zal hij geneigd zijn te vertellen wat er precies aan de hand is. Dat vereist behoorlijk wat invoelingsvermogen en mensenkennis.

Om goed te kunnen functioneren als begeleider moet je naast vakkennis dus ook beschikken over een aantal specifieke coachings- en communicatievaardigheden .

De bagage die we meenemen uit ons eigen leven kunnen een invloed hebben op de begeleider cliënt relatie. We kunnen dit beschrijven aan de hand van overdracht en tegenoverdracht. Leg uit wat hiermee bedoeld wordt.

  1. Met overdracht bedoelen we alle niet-oorspronkelijke gevoelens, wensen en angsten die de cliënt voelt voor de begeleider. Het draait hierbij om gevoelens die de cliënt in het verleden voor iemand anders had.
  2. Met tegenoverdracht gaat het om de niet-oorspronkelijke gevoelens, wensen en angsten die de begeleider voelt voor de cliënt.


Bij de professionele relatie tussen begeleider en cliënt zijn enkele gedragsgrenzen van belang. Noem de 5 op.

  1. Alles wat gebeurt in de professionele relatie is vertrouwelijk
  2. Buiten de begeleiding geen directe contacten opbouwen
  3. De begeleiding staat centraal niet jij.
  4. Neem problemen van je cliënt niet naar huis.
  5. Maak geen misbruik van de vertrouwensrelatie.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is het verschil tussen een inhoudelijke en een relationele boodschap?

  • De inhoudelijke boodschap gaat over wat er letterlijk gezegd wordt (verbaal).
  • De relationele boodschap gaat over wat er eigenlijk bedoeld wordt (non-verbaal).

In een gesprek tussen cliënt en begeleider zal de cliënt zijn emoties en beleving vertalen in een gesproken boodschap. Dit noemt men encoderen. Het kan gebeuren dat iemand zijn beleving of emotie niet goed kan uitdrukken. Hoe noemen we dit?

Zenderruis.

Tijdens het interpreteren of decoderen van de boodschap van zender naar ontvanger kan ontvangerruis ontstaan. Wat is ontvangerruis?

De boodschap kan vervormd worden of er kan zelfs een geheel nieuwe boodschap ontstaan.

Een belangrijke vaardigheid van een begeleider is aandachtig luisteren. Welke niet-selectieve luistervaardigheden komen hierbij van pas? (3)

  • non-verbaal gedrag
  • verbaal volgen
  • gebruik van stiltes

Wat is een metagesprek? En wanneer is dit van toepassing? (2)

Een gesprek over het gesprek. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden voor het afsluiten van een gesprek of om onduidelijkheden tijdig te erkennen.

Een goede begeleider maakt onderscheid tussen oordelen en veroordelen. Wanneer je veroordeelt, zet je iemand vast in een rol. Waartusen maak je juist onderscheid wanneer je oordeelt?

Persoon en gedrag

Een cliënt vertelt dat hij zich de laatste tijd heel onrustig voelt. De voedingsadviseur vraagt of dat niet komt door zijn medicijngebruik. Is dit een aansluitende, open of suggestieve vraag?

Een suggestieve vraag.

Wat is een fout die startende begeleiders vaak maken?

De begeleider begint meteen met het zoeken naar een oplossing.

Bij welk begeleidingsmodel is men vooral op het doel gericht in plaats van op het probleem?

Het H model.

Wat heeft de invloed op de grondhouding ( podstawy zachowania) van de  begeleider?

Bij de grondhouding van de begeleider zijn enkele zaken van invloed :
  1. Mate van directiviteit
  2. Wees je bewust van je invloed
  3. Oordelen en veroordelen
  4. Elkaar ontmoeten
  5. Ga uit van je kracht
  6. Dichtbij of met afstand
  7. Overdracht en tegenoverdracht
  8. Gedragsgrenzen
  9. Respect en betrokkenheid
  10. Empathie

Wat zijn voor-  en nadelen van beide benaderingen ?

Niet-directieve ( niet-sturende ) benadering:
1) Het voordel == de client geen denkbeelden van begeleider overneemt ( de oplossingen van de begeleider hoeven immers niet voor iedere client te werken). Hij komt  tot eigen inzichten en geeft een persoonlijke betekenis aan problemen , die helpend is in het dagelijkse leven.

2)   Het nadeel == de client zelf moet zoeken en gemakkelijk de weg kwijt kan raken. Bovendien hebben sommige clienten weinig oog voor hun specifieke probleem. Dat is meestal de reden dat het probleem in eerste instantie ontstaan is.

War zijn twee rollen van de begeleider tegelijk?

Enerzijds ontmoet je de client in een relatie van mens tot mens . Anderzijds neem je afstand om te zien wat de client nodig heeft , hoe je hem kunt begeleiden en of je handelen tot het juiste resultaat leidt.

Waroom is het zeer belangrijk om de communicatievaardigheden te beheersen ?om een goede relatie met de client kunnen opbouwen met je client ?

Het is belangrijk  om een goede relatie met de client kunnen opbouwen met je client .

Wat is een  non-verbaal gedrag ?

** Een belangrijk non-verbaal middel is de gelaatsuitdrukking , omdat die altijd zichtbaar is en veel nuances kan uitdrukken (fronsen, glimlachen, vermoeid kijken, staren - (gapic sie), schamper kijken (patrzyc z pogarda).
** De algemene lichaamshouding is ook van belang.  Een  rechte en open houding komt ook beter over dan een onderuitgezakte en gesloten houding.
** Gebaren zoals hoofdknikken en ondersteunde handgebaren ,kan de begeleider aanmoedigen om door te gaan .
** Kleiding en sieraden kunnen oog fungeren als non-verbal "gedrag" - te opvallende versieringen kunnen beter vermeden  worden  .

Wat zijn regulerende vaardigheden ?

Naast het gebruik van luistervaardigheden , is het soms ook nodig om wat meer "STUREND " te zijn in het gesprek. Dit kan met REGULERENDE VAARDIGHEDEN.
Het doel van deze regulerende vaardigheden is om de orde en voortgang in het gesprek te bevorderen.  = ( Celem tych umiejętności regulacyjnych jest promowanie porządku i postępu w rozmowie.)
Dit kan door :
  • terug te koppelen naar het begindoel
  • de situatie te verduidelijken met metacommunicatie
  • hardop te denken
  • het gesprek af te sluiten

Om te bevorderen dat het gesprek goed kan verlopen, moet een begeleider bepaalde rollen aan nemen waaruit de gewenste grondhouding- empathisch, accepterend en oprecht- voortvloeit. Noem 4 rollen die je als voedingsdeskundige kunt innemen:

  1. Vertrouwensfiguur
  2. Onderzoeker
  3. Docent
  4. Coach

Het is belangrijk om tijdens het gesprek niet meteen naar oplossingen te zoeken. Het gespreksmodel kent een duidelijke opbouw in 3 fasen, benoem ze en leg de werking uit.

  1. Verhelderen: duidelijk beeld krijgen van de problematiek
  2. Nuanceren: begeleider stimuleert de cliënt om zelf nieuwe inzichten op te doen
  3. Werkfase: haalbaar doel voorstellen , medewerking klant

Wat zijn nadelen van het diagnose-receptmodel ?

  • De diagnose is erg afhankelijk van de kennis , ervaring en achtergrond van de therapeut.
  • De snelle diagnose sluit veel andere mogelijkheden uit.
  • De recepten of oplossingen zijn vaak standaardoplossingen , die horen bij de diagnose.
  • Er wordt voorbijgegaan aan de eigen verantwoordelijkheid van de client , die de "oplossing" krijgt aangereikt. Zo kan er gevoel van afhankelijkheid ontstaan bij de client.
  • De opgelegde "oplossing " kan moeilijk in de praktijk te brengen zijn of niet bij de client passen.

Wat zijn de voordelen van het diagnose-receptmodel ?

  • De mogelijkheid van een snelle en efficiente oplossing ,als de therapeut wordt aangesproken op zijn specifieke deskundigheid.
  • De client krijgt een concrete oplossing aangereikt.


Deze manier van werken past niet bij het beroep van de voedingsadviseur. 

1. Een goede begeleider maakt onderscheid tussen oordelen en veroordelen. Wanneer je veroordeelt, zet je iemand vast in een rol. Waartussen maak je juist onderscheid wanneer je oordeelt?

a. Cliënt en omgeving.
b. Persoon en gedrag. ***
c. Verleden en toekomst.

4. Een voedingsadviseur heeft warme gevoelens voor een jongere cliënt. Ze doet haar denken aan haar dochter. Van welk proces is hier sprake?


a. Overdracht.
b. Reflectie.
c. Tegenoverdracht. ***

8. Wat is een voorbeeld van een regulerende vaardigheid?

a. Terugkoppelen naar het begindoel. ***
b. Uitleg geven over de werkwijze.
c. Vragen stellen.

9. Wat doet de begeleider als hij de inhoud parafraseert?


a. De begeleider herhaalt in eigen woorden wat de cliënt heeft gezegd. ***

b. De begeleider laat de cliënt herhalen wat hij zojuist heeft gezegd.

c. Zowel begeleider als cliënt herhalen het gesprek beiden in het kort en kijken of de strekking overeenkomt.

10. Een gesprek is vastgelopen omdat begeleider en cliënt elkaar niet meer begrijpen. Welke gesprekstechniek kan de begeleider nu toepassen om het gesprek weer op gang te brengen?


a. Gebruikmaken van een stilte.
b. Het stellen van een gesloten vraag.
c. Het voeren van een metagesprek. ***

11. Bij welk begeleidingsmodel is men vooral op het doel gericht in plaats van op het probleem?


a. Het diagnose-receptmodel.
b. Het gespreksmodel.
c. Het H-model. ***

12. Wat gebeurt er in de fase ‘nuanceren’ uit het gespreksmodel?


a. De cliënt doet nieuwe inzichten op. ***

b. De ervaringen van de cliënt worden in perspectief geplaatst.

c. De verwachtingen van de cliënt worden getemperd.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo