VOEDSELALLERGIE EN -INTOLERATNIE - HUISWERK

11 belangrijke vragen over VOEDSELALLERGIE EN -INTOLERATNIE - HUISWERK

1. Wat is een belangrijk verschil tussen een voedselallergie en voedselintolerantie ?

A. Bij voedselallergie verloopt de reactie via het afweersysteem , bij voedselintolerantie reageert het lichaam direct op voedselbestanddelen. ***

B. Bij voedselintolerantie is er geen drempel voor het ontstaan van klachten , bij voedselallergie wel.

C. Bij voedselintolerantie verandert het klachtpatroon nooit, bij voedselallergie wel.

3. Wat is de betekenis van hoge concentratie IgG-antilichamen in het bloed ?

A. Dit betekent dat de persoon in kwestie allergisch is voor bepaalde stoffen . ***

B. Dit betekent dat de persoon in kwestie waarschijnlijk suikerziekte ontwikkelt.

C. Dit betekent dat er sprake is van een darmperforatie , waardoor voedingsstoffen direct in het bloed terechtkomen.

4. Welke bewering over histamine is NIET juist ?

A. Chocolade en aardbeien zijn voorbeelden van zogenaamde histaminevrijmakers.

B. Histamine is een antilichaam ( przeciwcialo)  die door het lichaam wordt ingezet op het moment dat er een schadelijke stof binnendringt. ***

C. Histamine kan in het lichaam vrijkomen als reactie op een allergisch stof.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

5. Wat kenmerkt een glucose-intolerantie ?

A. Het lichaam kan geen glucose uit glycogeen vrijmaken . ***

B. Het lichaam kan geen glucose verwerken.

C. Het lichaam kan geen lactose verwerken.

6. Wat verstaan we onder de anafylactische shock ?

A. Een astma-aanval die ontstaat na een intensieve sportinspanning .

B. Een hevige levensbedreigende lichamelijke reactie op een allergeen . ***

C. Overbelasting van de lever , waardoor deze uitvalverschijnselen vertoont.

8. Welke voedingsstoffen uit melk komen mensen met een koemelkallergie vaak tekort en zullen dan moeten worden aangevuld ?

A. Eiwitten, calcium en vitamine B2  ***

B. Vitamine C en vezels

C. Vitamine P en K

9. Welke methodiek wordt gehanteerd om de diagnose coeliakie te stellen ? ( jest stosowana )

A. Dunnedarmbiopsie  ***
B. Huidallergietest
C. Onderzoek van ontlasting

10. Welke bewering over de RAST-test is juist ?

A. Een negatieve RAST-test sluit een  allergie voor een bepaald voedingsmiddel niet voor 100 % uit. ***

B. Een positieve RAST-test wijst niet per definitie op een allergische aanleg .

C. Met een positieve RAST-test is met zekerheid vast te stellen welk voedingsmiddel de allergie veroorzaakt.

12. Waarom is het moeilijk om een kippeneiallergie  te ontdekken ?

A. Omdat de meeste mensen ei eten en zich niet realiseren dat een allergie daarvandaan kan komen.

B. Omdat de meeste mensen geen klachten hebben bij deze allergievorm.  

C. Omdat het meestal voorkomt bij jonge kinderen onder 2 jaar , bij wie het allergeen via de moedermelk binnenkomt.   ***

13. Welke voedingsmiddelen zijn glutenvrij ?

A. Boekweit, gort, muesli en speltbrood.
B. Couscous, kastanje-, tarwe- en roggemeel
C. Rijst, maismeel, gierst en boekweit ***

14. Wat is de functie van lactase ?

A. Lactase zorgt voor de afbraak van eiwitten , zodat ze beter kunnen worden opgenomen in het spijsverteringsstelsel .

B. Lactase zorgt voor een goede darmwerking en een vlotte stoelgang.

C. Lactase zorgt voor het afbreken van lactose , de suiker die in melk en melkproducten zit. ***

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo