Voedings- en energiebehoefte bij verschillende doelgroepen - Energieverbruik

9 belangrijke vragen over Voedings- en energiebehoefte bij verschillende doelgroepen - Energieverbruik

Niet ieder individu heeft hetzelfde energieverbruik, dit is afhankelijk van verschillende factoren:

  1. Grondstofwisseling
  2. Ruststofwisseling
  3. Warmteproductie
  4. Lichamelijke activiteit
  5. Lichaamsgewicht
  6. Lichaamssamenstelling
  7. Leeftijd
  8. Groei, zwangerschap en lactatie (= het geven van borstvoeding)
  9. Gezondheidstoestand
  10. Voedingstoestand
  11. Klimaat
  12. Stress

Warmteproductie voor handhaving van de lichaamstemperatuur

Warmteproductie vindt plaats door stofwisselingsprocessen in ons lichaam. Deze productie wordt bepaald door ons voedsel, maar ook door warmteverlies. Warmteverlies vindt plaats via verdamping van zweet van de huid en via lucht die wij uitademen; verder warmen wij koude lucht op die we inademen en warmen we koude dranken en gerechten op.
Ook de omgevingstemperatuur, de vochtigheidsgraad van de lucht en het al dan niet dik gekleed zijn, zijn van invloed op het warmteverlies. Hoe hoger het warmteverlies, hoe meer energie het kost om de juiste lichaamstemperatuur te handhaven.

Het energieverbruik voor lichamelijke activiteit wordt bepaald door:

  • De aard van de activiteit (veel spierarbeid, weinig spierarbeid)
  • De tijdsduur van de activiteit (lang, kort)
  • De intensiteit van de activiteit.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Lichaamssamenstelling van vetmassa en spiermassa

De hoeveelheid vetvrije massa of de hoeveelheid vetmassa is medebepalend voor de energiebehoefte.

Een gezonde man met een normaal lichaamsgewicht heeft een vetmassa van 15-25%.
Een gezonde vrouw met een normaal lichaamsgewicht heeft een vetmassa van 20-35%.

Spierweefsel is een actieve massa waarin veel stofwisselingsprocessen plaatsvinden. Twee personen met hetzelfde gewicht, maar die verschillen in hoeveelheid spiermassa en dus ook vetmassa zullen een verschillende stofwisseling hebben. De gespierde persoon zal meer energie verbruiken.

Hoeveel energie heeft een zwangere vrouw per trimester extra nodig?

Een vrouw die een goede voedingstoestand heeft, hoeft vrijwel geen extra voedingsstoffen tot zich te nemen. Er is een verhoogde behoefte aan energie, maar door een vermindering van de activiteit is het niet nodig om extra te eten.

Eerste trimester: 0,2 megajoules (50 kcal) per dag extra.
Tweede trimester: 0,9 megajoules (225 kcal) per dag extra.
Derde trimester: 2,6 megajoules (650 kcal) per dag extra.

Op welke manier speelt de gezondheidstoestand een rol bij de energiebehoefte?

Bij ziekten met koorts is de stofwisseling verhoogd. Dit betekent dat er meer energie wordt verbruikt dan normaal, omdat het stofwisselingsproces sneller verloopt. Daarnaast eet men bij ziekte vaak minder, mensen verliezen dan ook vaak een aantal kilo's wanneer ze een aantal dagen koorts hebben.

Afwijkingen aan de hormoonproducerende organen kunnen ook een hogere of lagere stofwisseling tot gevolg hebben. Bij bijvoorbeeld hyperthyroïdie, waarbij de schildklier te snel werkt, vindt er een verhoogde stofwisseling plaats. Hierdoor wordt meer energie verbruikt.

Ook geneesmiddelen kunnen de stofwisseling beïnvloeden.

Op welke manier speelt de voedingstoestand een rol bij de energiebehoefte?

Bij ondervoeding is de stofwisseling verlaagd. Bijvoorbeeld bij mensen die een vermageringsdieet volgen met een extreem laag energiegehalte.

Ook bij overvoeding en bij overgewicht kan de stofwisseling verlaagd zijn. De vetlaag biedt een prima isolatie, waardoor er minder warmteverlies optreedt. Maar in vetweefsel vindt minder stofwisseling plaats in vergelijking met spierweefsel.

Daarnaast neigen mensen met overgewicht naar minder bewegen, zodat ook daardoor de energie lager is. Ten slotte zullen mensen die minder bewegen ook minder spieropbouw vormen en zal mede daarom ook de energiebehoefte lager liggen.

Op welke manier speelt het klimaat een rol bij de energiebehoefte?

Bij een lage temperatuur vindt er meer warmteverlies plaats; het lichaam reageert hierop door meer te verbranden, zodat we onze eigen lichaamstemperatuur kunnen handhaven.

Bij een hoge temperatuur heeft het lichaam het moeilijker om een juiste lichaamstemperatuur te handhaven. Het warmteverlies is geringer en hoewel de zweetproductie toeneemt, is de verdamping ervan, in een vochtig klimaat zoals Nederland heeft, traag. Er vindt dan warmtestuwing plaats en het lichaam reageert in dat geval met een lagere stofwisseling.

Op welke manier speelt stress een rol bij de energiebehoefte?

Onder stress verstaan we factoren die een belasting voor het lichaam betekenen, waarbij het lichaam aanpassingsmechanismen moet gebruiken om die belasting het hoofd te bieden. Dit komt voor bij: psychische belasting, lichamelijke belasting, extreme koude, ziekte of (brand)wonden.

Stress heeft een stofwisseling verhogend effect, waardoor de energiebehoefte stijgt. Een voorbeeld van een aanpassingsmechanisme is het rillen bij extreme kou. De rillingen zijn onwillekeurige spierbewegingen. De spieren verzetten dus werk, waardoor brandstof nodig is. De rillingen kosten veel energie. Door de verbranding ontstaat er warmte.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo