Samenvatting: Voeren En Verzorgen Van Dieren
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Voeren en verzorgen van dieren
-
1 Voer en water
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Nadelen droge stof
- Eisen aan opslagplaats
- duurder ivm droogkosten
- minder dan 80% droge stof is een risico voor bederf
- Eisen aan opslagplaats
-
1.4 vraag 31 t/m 40
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat voor voeding geeft je aan een dier met diarree?
- Bij problemen met onvoldoende vertering van de voeding (problemen met de alvleesklier), waardoor door de onverteerde voedingsstoffen in de darminhoud vocht aangetrokken wordt en de ontlasting dunner en volumineuzer wordt, geeft je een dieet dat hoogverteerbaar en vetarm is.
- Bij problemen door een allergie, waarbij de darmwand ontstoken raakt en de darmcellen hun functie niet voldoende kunnen uitvoeren, geef je een dieet dat 'hypoallergeen' en vetarm is.
- Bij problemen door een afwijkende of tekortschietende mobiliteit van de darm geeft je een dieet met meer vezels die geschikt zijn voor hond en kat.
- Bij problemen met onvoldoende vertering van de voeding (problemen met de alvleesklier), waardoor door de onverteerde voedingsstoffen in de darminhoud vocht aangetrokken wordt en de ontlasting dunner en volumineuzer wordt, geeft je een dieet dat hoogverteerbaar en vetarm is.
-
Wat gebeurt er bij te veel water drinken?
De mineraalhuishouding in het bloed raakt volledig verstoord. Het dier kan hieraan overlijden.
We zien dit vooral bij dieren die langere tijd niet hebben kunnen drinken en zich dan 'overdrinken' op het moment dat er wel weer beschikking hebben over water. -
2 kenmerken diersoorten en dierrassen
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
2.1 vraag 1 t/m 10
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de kenmerken van planteneters?
- herbivoren
- erg lang maag-darmstelsel, want plant met harde celwand verteert moeilijk
- plooikiezen: kiezen met ribbelig oppervlak om eten te vermalen. -
2.2 vraag 11 t/m 20
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Noem de 3 termen waarmee paardenrassen worden ingedeeld:
- volbloed: lichte rijpaarden. Zuiver fokken. Ze kunnen met relatief weinig water en voedsel leven, grote presaties leveren en zijn heel temperamentvol. Bijv. Arabier en Engelse volbloed.
- warmbloed: deels Arabisch of Engelse volbloed.
- koudbloed: zware werkpaarden. Rustig temperament. Trekpaard. -
Wat is verschil tussen knaagdier en konijn?
- knaagdier heeft in de bovenkaak 2 snijtanden, een konijn 2 grote snijtanden en 2 stifttanden. In de onderkaak beide 2 snijtanden.
- konijn kauwt van links-rechts.
- knaagdieren hebben zooleelt. Bij konijnen zijn de zolen behaard. -
Hoe werkt de spijsvertering bij een vogel?
- De spijsvertering en stofwisseling verlopen snel, zodat een vogel licht kan blijven. Een vogel moet elke dag voedsel eten.
- In de krop wordt het voedsel geweekt.
- In de spiermaag wordt het gemalen.
- In de kliermaag vindt de vertering plaats
- vogels hebben 2 blindedarmen. Deze ontlasten ze een paar maal per dag: dun en groen.
- Gewone ontlasting is een ingedikte grijze hoop met daaromheen witte afzetting. Dit is ingedikte urine uit de nieren.
- Vogels hebben een cloaca: een uitscheidingsorgaan voor darm, urine en geslachtsorganen. -
Hoe houden reptielen zich warm?
- Nemen van een zonnebad, waarbij hun huid de stralingswarmte absorbeert.
- Ook door op opgewarmde stenen en warme woestijnlucht.
- Bloedvaten die dicht bij de huid liggen worden wijder om de warmte op te nemen en door het lichaam te verspreiden naar spieren en inwendige organen.
- Wanneer de omgevingstemperatuur lager wordt, vernauwen dezelfde bloedvaten en houden ze het bloed uit de buurt van de huid, zodat de warmte bewaard blijft in het lichaam.
- Pas als de lichaamstemperatuur hoog genoeg is, is hij in staat tot activiteit zoals eten zoeken. -
2.3 vraag 21 t/m 30
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe moet je een amfibie oppakken?
Met natte handen of een handschoen -
Noem vier verschillen tussen een kikker en een pad:
- Kikkers hebben een gladde, vochtige huid. Padden hebben een droge, wrattige huid.
- Kikkers hebben een slanke lichaamsbouw. Padden hebben een lompe lichaamsbouw.
- Kikkers hebben lange, gespierde achterpoten met zwemvliezen. Hiermee kunnen ze goed zwemmen en springen. Padden hebben korte achterpoten, waarmee ze vooral lopen; ze kunnen nauwelijks springen.
- Kikkers leggen eieren in een groep (kikkerdril). Padden in lange rijen (paddensnoer).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden