Samenvatting: Volkscultuur 29 | Steffelaar
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Volkscultuur 29 | Steffelaar
-
1 Terminologie
-
Wat hadden boeren en vissers met elkaar gemeenschappelijk ten aanzien van de elite?
Dat ze in een cultuur leefden die de elite, ongeveer vanaf het einde van de 16e eeuw, meer en meer achter zich liet. Toch kun je stellen dat in de eerste helft van de 17e eeuw stonden de hogere klassen nog met 1 been in de volkscultuur.
-
Noem een aantal voorbeelden waardoor er een afzondering ontstond van een maatschappelijke bovenlaag.
1. men richtte zich op de etiquette, zoals die zich aan het Franse hof ontwikkelde. 2. het regionale dialect werd meer en meer verlaten, Er ontstond een meer 'beschaafder' ervaren standaardtaal. 3. groter onderscheid in kleding en inrichting van de huizen. 4.men verkoos de liederen, de boeken en de dansen. -
Er was sprake van een terugtrekken van de eite, een zich afzetten tegen een cultuur die als onbeschaafd werd afgedaan. Wie sprong in het gat die de bovenklasse had gecreerd?
Dat was de kerk. De Protestantse kerk in de noordelijke Nederlanden en de Katholieke kerk in de generaliteitslanden. -
Wie waren de culturele bemiddelaars tussen deze 2 culturen?
Dat waren predikanten, uitgevers of populaire liedjeszangers. Ook Cats behoorde daartoe. -
2 Van 'volksleven' naar 'volkscultuur'
-
Wat is het voornaamste probleem bij het bestuderen van de volkscultuur?
Dat we voor nagenoeg alle informatie afhankelijk zijn van de elite. -
Wat we aantreffen in de bronnen is zelden een 'concreet' gegeven uit de volkscultuur. Geef een voorbeeld waaruit dit blijkt.
Dit gaat over processen rond de kwaadaardige toverij in de 16e eeuw. In de praktijk werden de meeste bekentenissen pas tijdens het verhoor afgelegd. Martelingen waren er aan vooraf gegaan. -
Wat leverde het 19e eeuwse onderzoek naar het 'volksleven' op?
Dan gaat het over de aandacht aan de jaarlijkse feestdagen. Aan Driekoningen, de vastenavondviering enz. Uiteraard zou ook de jaarlijkse kermis niet mogen ontbreken. Dan moet je het ook hebben over het 'volksvermaak', over het kolven, het ringrijden of het palingtrekken en anders wel over de 'volksgerichten', de dikwijls gewelddadige rituelen ter afstraffing van enig afwijkend gedrag. -
Naast de meer 'folkloristische'thema 's die in de 19e eeuw werden onderzocht, worden de laatste jaren de 'dagelijkse' thema 's onderzocht. Noem een aantal thema 's.
1. onderlinge omgangsvormen 2. hoe kleedden de mensen zich en hoe bewogen ze zich over straat? 3. de manieren waarop ze aten, dronken en sliepen 4. de manier waarop ze hun ziektes of de dood ervoeren. -
3 Economische verschillen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
In welke tijd kun je spreken van welvaart en wanneer van algehele verslechtering voor het volk?
Tussen 1580 en 1650 hebben de lagere klassen een betrekkelijke welvaart gekend. Pas aan het eind van de 18e eeuw ontstond er grote armoede en werkeloosheid. -
Wat waren de belangrijkste regionale verschillen, naast de regelmatige crisisjaren zoals oorlogen, misoogsten, dijkdoorbraken of epidemieen, waar iedereen door getroffen werd?
1. Hing samen met de mate van specialisatie verbonden aan een stapelmarkt zoals in Amsterdam. 2. het hing ook samen met de arme of rijke bodem.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden