Kennis van vaardigheden
10 belangrijke vragen over Kennis van vaardigheden
De huisarts doet lichamelijk onderzoek bij een patiënt met het lumbosacraal radiculair syndroom. Bij welke bevinding dient de huisarts met spoed te verwijzen naar het ziekenhuis voor nadere diagnostiek? Dit is bij:
a. Links-rechts verschil in kniepeesreflex
b. Positieve proef van Lasègue
c. Positieve proef van Romberg
d. Rijbroekanesthesie
Bij welke ingreep wordt lidocaïne 1 procent als lokaal anestheticum het meest gebruikt?
a. Circumcisie
b. Excisie naevus op de onderarm
c. Excisie naevus op de neuspunt
d. Nagelextractie
Wat doet men als eerste bij verdenking op een spanningspneumothorax?
a. Intubeert de patiënt endotracheaal
b. Plaatst een dikke infuusnaald in de 2e intercostaalruimte
c. Plaatst een thoraxdrain in de 5e intercostaalruimte.
d. Vraagt met spoed een thoraxfoto aan
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Bij percussie van de longen ligt de longondergrens bij inspiratie aan de achterzijde van de thorax op niveau:
a. Thoracale 8
b. Thoracale 10
c. Thoracale 12
d. Lumbale 2
Het baringskanaal wordt ingedeeld aan de hand van de vlakken van Hodge. Wanneer het achterhoofd (of hoofd in kruinligging) een van deze vlakken gepasseerd is, dan is de grootste omvang van het hoofd door de bekkeningang heen. Dit vlak is:
a. Hodge 1
b. Hodge 2
c. Hodge 3
d. Hodge 4
- Hodge 1: komt overeen met het vlak van de bekkeningang. Wanneer bij de baring de grootste doortredende diameter van het kinderhoofd door dit vlak gepasseerd is, zegt men dat het kinderhoofd ingedaald is.
- Hodge 2: evenwijdig aan Hodge 1 maar door de onderrand van de schaamvoeg.
- Hodge 3: evenwijdig aan de voorgaande, door de spinae ischiadicae.
- Hodge 4: evenwijdig aan de voorgaande, door de punt van het os sacrum of os coccygis.
3 ben je over de helft, dus grootste gedeelte!
Een man van 66 jaar heeft pijnklachten in zijn botten. De pijn doet zich vooral voor in de rug en is in het afgelopen half jaar van gering tot matig ernstig toegenomen. Zijn medische voorgeschiedenis vermeldt geen relevante medische aandoeningen. Tot de differentiële diagnose behoort, naast prostaatcarcinoom met wervelmetastasen, als meest waarschijnlijke aandoening:
a. Amyotrofe lateraalsclerose
b. Multipel myeloom
c. Multiple sclerose
d. Spondylitis ankylopoietica
Amyotrofe lateraalsclerose = ALS
Spondylitis ankylopoietica = Bechterew
Een arts diagnosticeert bij een kind van 6 jaar een zogenoemd zondagmiddagelleboogje (dislocatie van het radiuskopje). De juiste repositietechniek is:
a. Pronatie van de onderarm bij elleboog in flexie
b. Pronatie van de onderarm bij elleboog in extensie
c. Supinatie van de onderarm bij elleboog in flexie
d. Supinatie van de onderarm bij elleboog in extensie
De behandelaar zal druk uitoefenen op het kopje van het spaakbeen. Tegelijk wordt de onderarm vastgepakt en in één beweging gedraaid (supinatie) en gebogen (flexie). Het spaakbeen schiet dan terug op de goede plaats. Er wordt dan meestal een klikkend geluid gehoord. Het kind moet de arm binnen afzienbare tijd weer gebruiken, anders moeten andere aandoeningen worden overwogen.
Een patiënt heeft pijn aan de rechterheup ten gevolge van coxartrose. Welke van de volgende instructies betreffende het gebruik van een wandelstok tijdens het lopen is juist?
a. Stok in de rechterhand en deze tegelijk met het rechterbeen voorwaarts bewegen
b. Stok in de rechterhand en deze tegelijk met het linkerbeen voorwaarts bewegen
c. Stok in de linkerhand en deze tegelijk met het rechterbeen voorwaarts bewegen
d. Stok in de linkerhand en deze tegelijk met het linkerbeen voorwaarts bewegen
Beoordeling van de fontanel bij een zuigeling is onderdeel van het lichamelijk onderzoek. Een ingezonken fontanel wijst op:
a. Congenitale aanlegstoornis van de hersenen
b. Congenitale hypothyreoïdie
c. Dehydratie
d. Meningitis
Welke bewering over de grootte van het hart op een anterior-posterior (A-P) of een posterior-anterior (P-A) gemaakte röntgenfoto van de thorax is juist?
a. Het hart ziet er groter uit op een A-P foto dan een P-A foto
b. Het hart ziet er groter uit op een P-A foto dan een A-P foto
c. Het hart ziet er even groot uit op een A-P foto als op een P-A foto
d. De grootte van het hart is niet goed te beoordelen op een P-A foto
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden