Snelle synaptische neurotransmissie - Intro + receptor lokalisatie

9 belangrijke vragen over Snelle synaptische neurotransmissie - Intro + receptor lokalisatie

Wat is het verschil tussen trage en snelle neurotransmissie als het gaat om het soort kanalen?

Snelle neurotransmissie maakt gebruik van ligand-gated-ion-channels (LGICs), terwijl trage neurotransmissie gebruik maakt van G-protein-coupled-receptors (GPCRs).

Hoe ziet een G-protein-coupled-receptor (GPCRs) eruit?

Bestaat uit 1 eiwitmolecuul met 7 transmembraandomeinen -> zit zo verankerd in het celmembraan. N-terminus zit aan de buitenkant, C aan de binnenkant van de cel.

Waarom duurt de trage neurotransmissie route langzamer dan de snelle neurotransmissie route?

Op het moment dat een neurotransmitter bindt aan GPCRs, verandert aan de binnenkant van de cel GDP in de actieve vorm GTP met zijn 3 subunits (alpha, beta, gamma). De alfa subunit met GTP activeert vervolgens een effector eiwit -> dit eiwit zorgt ervoor dat het ionkanaal geopend wordt.

Uiteindelijk komt het op hetzelfde neer, maar de GPCRs is gewoon een wat langer proces voorafgaand aan het opengaan van het ionkanaal.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is het verschil tussen Gs en Gi? Wat is een voorbeeld hiervan?

Gs= stimulerende eiwitten. Gi= inhiberende eiwitten. Voorbeeld= effector eiwit: Adenylylcyclase (enzym) -> zorgt voor activatie 2e boodschapper molecuul: cAMP. Second messenger activeert vervolgens een laat effectoreiwit: Kinase A -> kan ionkanaal openen of sluiten.

De late effector eiwitten kunnen twee typen enzymen activeren: kinases of fosfatases. Wat is het verschil?

Ionkanaal wordt gefosforyleerd door kinase = het gaat open, activatie.

Ionkanaal wordt gedefosforyleerd door fosfatase = het het gaat dicht, inactivatie.

Waarom is synaptische diversiteit; de veranderlijkheid van synapsen zo belangrijk?

Dit is bijv belangrijk bij leren en geheugen. Dit kan alleen maar komen door LANGZAME ROUTES. Daarom is trage neurotransmissie net zo belangrijk als snelle neurotransmissie.

De receptoren voor snelle neurotransmissie zitten in het postsynaptische membraan (dendritische spines). Waar bevinden zich de receptoren voor trage neurotransmissie?

-Net buiten de synapsheuvel = extrasynaptisch.
-Voor de synaps = presynaptisch

Extrasynaptisch is handig als er neurotransmitters overvloeien -> dit gebeurd dus bij 'sterke signalen'.

Ook presynaptisch is handig bij overflow. Wanneer deze receptoren geactiveerd worden, kan er signaal doorgegeven worden waardoor de presynaptische cel verandert.

Presynaptische receptoren kunnen 2 typen zijn, welke?

Auto-receptoren -> reageren op eigen neurotransmitters
Niet-auto-receptoren -> reageren op neurotransmitters afkomstig van andere cellen.

Wat is presynaptische inhibitie en wat is presynaptische facilitatie?

Presynaptische receptoren kunnen een synaps afgeven op een ander synaps -> hij kan bijv Ca+ verlagen in een andere synaps -> er komt een lagere kans dat er neurotransmitter wordt afgegeven = inhibitie.

Het omgekeerde kan ook gebeuren: Ca+ kanalen worden geactiveerd -> hogere kans op afgifte neurotransmitter = facilitatie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo