Angststoornissen en PTSS

14 belangrijke vragen over Angststoornissen en PTSS

Bij een post-traumatische stress stoornis (PTSS) treedt er een maladaptieve reactie op die langer dan een maand na de traumatische gebeurtenis aanhoudt. Wat is het belangrijkste verschil met een acute stress stoornis, wat zijn enkele risicofactoren voor het ontwikkelen van PTSS en wat zijn enkele symptomen van PTSS?

Verschil: de symptomen van PTSS kunnen maanden of jaren aanhouden

Risicofactoren: acute stress stoornis, gevechtservaring, ernstige verkeersongevallen, gebrek aan sociale steun, geringe copingvaardigheden, ernst van de trauma en de mate van blootstelling aan de trauma

Symptomen: herbeleving trauma, nachtmerries en flashbacks, vermijding van situaties gerelateerd aan het trauma, prikkelbaarheid of overdreven alertheid

Onder een angststoornis vallen de gegeneraliseerde angststoornis, fobische stoornissen en de obsessief-compulsieve stoornis. Veel mensen met angststoornissen hebben ook andere stoornissen, in het bijzonder stemmingsstoornissen of verslavingen. Fysieke kenmerken van angst zijn o.a. agitatie, hevig transpireren, duizeligheid of een snelle hartslag.

Wat zijn enkele cognitieve en gedragsmatige kenmerken van angst?

Cognitieve kenmerken: angst voor controleverlies, steeds terugkomende verontrustende gevoelens en problemen met de concentratie.

Gedragsmatige kenmerken: vermijdingsgedrag, afhankelijk opstellen en agitatie

Een paniekstoornis wordt gekenmerkt door terugkerende paniekaanvallen die onverwacht beginnen niet door iets specifieks worden uitgelokt en minstens één van deze aanvallen moet gevolg worden door een periode van ten minste één maand waarin zich twee verschijnselen voordoen. Welke verschijnselen zijn dit?

  1. Aanhoudende angst voor een volgende aanval of bezorgdheid over de gevolgen van de aanval
  2. Significante maladaptieve veranderingen in het gedrag, zoals het beperken van activiteiten
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Een paniekstoornis begint gewoonlijk ergens tussen het eind van de adolescentie en het 35e levensjaar en komt tweemaal zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Paniekaanvallen hebben een sterkere lichamelijk component dan andere vormen van angst. Hierdoor schatten mensen de situatie vaak verkeerd in. Hoe komt dit?

Door de verandering in hartslag, denken mensen met een paniekaanval vaak dat ze een hartaanval hebben. Dit zorgt voor nog meer paniek, waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat.

Een gegeneraliseerde angststoornis is een excessieve angst of bezorgdheid die zich niet beperkt tot een enkel object, situatie of activiteit en ontwikkelt zich halverwege de tienerjaren en het 25e levensjaar. Het is een stabiele stoornis, dit wil zeggen dat het in de meeste gevallen niet meer overgaat.

Wat is het centrale kenmerk van een gegeneraliseerde angststoornis en wat zijn kenmerken voor het stellen van een diagnose?

Centrale kenmerk: buitensporig zorgen maken om van alles

Stellen diagnose: er moet sprake zijn van een aanzienlijke emotionele onrust of een aanzienlijke belemmering van het functioneren

Een obsessief-compulsieve stoornis (OCS) is een angststoornis die zich kenmerkt door terugkerende obsessies, dwang (compulsies) of beide. Deze nemen veel tijd in beslag en verstoren de dagelijkse routines en het functioneren aanzienlijk. Wat is het verschil tussen een obsessie en een compulsie en wat zijn voorbeelden hiervan?

Obsessie: een terugkerende, aanhoudende en ongewenste gedachte of drang die niet in bedwang te houden is. Bijvoorbeeld blijven afvragen of de deur wel op slot zit of een impuls om de partner pijn te doen.

Compulsie:  een zich steeds herhalende gedraging, zoals het wassen van handen, het herhalen van bepaalde woorden of tellen, die de betrokkene tegen zijn zijn moet uitvoeren. De meeste compulsies zijn een reactie op obsessieve gedachten.

Volgens de leertheorie/cognitieve theorie is een traumatische ervaring bij PTSS een ongeconditioneerde stimulus die gekoppeld wordt aan een neutrale (geconditioneerde) stimulus, zoals beelden, geluiden en zelfs geuren die het slachtoffer met het trauma associeert. Door conditionering wordt de angst een geconditioneerde respons die opgeroepen wordt door blootstelling aan trauma gerelateerde geconditioneerde stimuli.

Hoe kan PTSS behandeld worden volgens de cognitieve gedragstherapie en met farmacologische therapie?

Cognitieve gedragstherapie:
  • Herhaaldelijke blootstelling aan cues en emoties die te maken hebben met het trauma, waardoor de persoon in een veilige omgeving beetje bij beetje de angst kan laten afzwakken.
  • Aanleren van ontspanningstechnieken
  • Soms leren woede beter onder controle te krijgen
  • EMDR: confrontatie met gedachten aan het trauma waarbij tegelijkertijd afleiding wordt geboden door tikkende geluidjes


Medicamenteus:
  • Antidepressiva (SSR'S) verminderen de angst door serotonine te verhogen
  • Eventueel kortdurend gebruik van benzodiazepines

Een paniekstoornis ontstaat door een combinatie van factoren als cognitieve en biologische factoren. Wat zijn voorbeelden van elke soort factoren?

Cognitieve factoren:
  • Angstgevoeligheid
  • Foute interpretaties door agorafobie

Biologische factoren:
  • Genetische factoren
  • Uitermate gevoelig inwendig alarmsysteem waar het limbische systeem en de frontaalkwabben bij betrokken zijn
  • Lage GABA-niveaus in bepaalde hersendelen waardoor neuronen buitensporig veel gaan vuren (GABA remt normaal de overmatige activiteit)
  • Tekort aan serotonine (serotonine helpt bij het reguleren van emotionele stemmingen

Volgens het psychodynamisch perspectief is een fobie nuttig. Dit, doordat angst een signaal is dat gevaarlijke impulsen het bewuste dreigen binnen te dringen. Deze zullen afgeweerd moeten worden, waardoor het afweermechanisme 'projectie' ontstaat. Wat houdt dit afweermechanisme in?

De betrokkene projecteert de bedreigende impuls op het fobische object, dus iemand die een impuls heeft om van een grote hoogte af te springen, ontwikkelt hoogtevrees

Vanuit de leertheorie kan een fobie verklaard worden door klassieke conditionering en door modelleren. Vanuit de cognitieve theorie kan een fobie verklaard worden door:
  1. Overgevoeligheid voor bedreigende cures
  2. Overvoorspellingen van gevaar
  3. Contraproductieve en irrationele gedachten

Hoe kan een fobie vanuit biologisch perspectief verklaard worden?

(1) Door bepaalde genen die een grotere neurale activiteit in de amygdala veroorzaken, (2) een gevoeligere amygdala en (3) prepared conditioning (biologische aanleg, mensen zijn bv sneller bang voor slangen dan konijnen)

Volgens de leertheorie is compulsief gedrag een operante respons die negatief bekrachtigd is door verlichting van angst die is opgeroepen door negatieve gedachten. Obsessies geven aanleiding tot angst en dwangimpulsen beperken deze angst. Hoe ontstaat een obsessief-compulsieve stoornis volgens het psychodynamische perspectief?

Obsessies zijn onbewuste impulsen die in het bewustzijn dreigen 'door te sijpelen' en de compulsies zijn de handelingen die dit doorsijpelen moeten voorkomen.

Paniekstoornissen en gegeneraliseerde angststoornissen kunnen zowel via cognitieve gedragstherapie als medicamenteus behandeld worden. Bij cognitieve gedragstherapie worden irrationele gedachten vervangen voor rationele gedachten. Ook kan er gebruik worden gemaakt van diverse ontspanningsoefeningen. De medicamenteuze behandeling vindt alleen in de acute fase plaats en is helaas symptomatisch. Met welk medicijn worden deze angststoornissen behandeld?

Antidepressiva dempen de angst door de activiteit van neurotransmitters te normaliseren, maar door ernstige bijwerkingen als zware transpiratie en hartkloppingen, stoppen veel patiënten hiermee.

Behandelingen bij een obsessief compulsieve stoornis richten zich vooral op SSRI's, cognitieve therapie om de verwrongen denkbeelden te corrigeren en op leertherapie. Een belangrijk onderdeel van de leertherapie is Exposure with Response Prevention (ERP). Wat houdt dit precies in?

Bij Exposure with Response Prevention worden bewust situaties opgezocht die obsessieve gedachten oproepen om vervolgens een poging te doen om te voorkomen dat het compulsieve gedrag zich openbaart. Bijvoorbeeld eerst door de modder roeren en vervolgens niet je handen mogen wassen.

Benzodiazepines (-pam) vallen onder de groep anxiolytica en zijn de belangrijkste groep geneesmiddelen die worden gebruikt voor de verlichting van kortdurende angst of gespannenheid. Hoe werken benzodiazepines en wat zijn een paar bekende bijwerkingen?

Benzodiazepines binden aan GABA-receptoren en versterken de remmende werking van GABA.

Bijwerkingen:
  • Slaperigheid en sufheid
  • Duizeligheid
  • Anterograde amnesie
  • Verwardheid
  • Afhankelijkheid
  • Tolerantie voor hypnotisch effect na ong. 2 weken  

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo