Aan middelen gerelateerde stoornissen (verslaving, slaapstoornissen en seksualiteit)
18 belangrijke vragen over Aan middelen gerelateerde stoornissen (verslaving, slaapstoornissen en seksualiteit)
De slaapcyclus duurt ongeveer 90 minuten en herhaalt zich 4 à 5 keer per nacht. Gedurende de nacht daalt de duur van de NREM slaap en neemt de REM slaap toe. Het doel van slaap is om afvalstoffen op te ruimen en ervaringen te verwerken. Wat gebeurt er vooral in de NREMslaap en wat in de REMslaap?
REM: emotioneel herstel en geestelijk welzijn
De formatio reticularis zit ergens in de hersenstam en heeft een belangrijke functie bij het filteren tussen activiteit en niet-activiteit. Hoe doet de formatio reticularis dit?
- Hoe actiever je bent, hoe meer de formatio reticularis geprikkeld wordt. Deze prikkeling geeft hij vervolgens weer door aan de grote hersenen. Dus in een rustige omgeving wordt hij minder geprikkeld en komt/blijft je lichaam in rust
- Ook regelt de formatio reticulairs de tonus (spieren) en arrousal (bewustzijn)
Alle lichaamsfuncties hebben een cyclisch beloop van 24 uur, dit wordt ook wel je circadiaan ritme genoemd. Dit ritme is beïnvloedbaar van buitenaf. Zowel je lichaamstemperatuur als Melatonine en Cortisol hebben hier een belangrijke rol in.
Je lichaamstemperatuur zakt om slaperig te worden, dus tegen de avond ben je op je koudst.
Hoe spelen Melatonine en Cortisol hier een rol in?
Cortisol speelt juist een belangrijke rol bij het wakker worden. Aan het eind van de nacht stijgt namelijk je concentratie Cortisol en wordt je wakker. Dit verklaart dat je bij veel stress (cortisol) moeilijk in slaap komt.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Ongeveer 20%-30% van de Nederlanders heeft slaapproblemen. Slapeloosheid komt vaker voor bij mensen met een oudere leeftijd en bij vrouwen. De meeste mensen hebben last van vroeg wakker worden, gevolgd door moeite met doorslapen en daarna moeite met in slaap komen. Bij de aanwezigheid van slaapstoornissen kan een onderverdeling gemaakt worden naar de duur van de slaapstoornissen. Wat is deze verdeling en wat is een veelvoorkomend kenmerk van de laatste soort slaapstoornis?
Chronische slaapstoornissen: duren langer dan 3 weken en vaak is er een bepaalde nieuwe gewoonte (negatieve conditionering) ontstaan, waardoor de oorspronkelijke oorzaak naar de achtergrond verdwijnt en er nieuw en verkeerd slaapgedrag ontstaat.
Slaapstoornissen zelf zijn onder te verdelen in drie groepen:
- In- en doorslaapstoornissen
- Stoornissen van het slaap-waakritme
- Stoornissen met overmatige slaperigheid overdag
Onder de in- en doorslaapstoornissen vallen lichamelijke en psychische factoren als bijvoorbeeld snurken, onrustige benen, lichamelijke stoornissen, nachtelijke spiertrekkingen, stress, depressie, middelen en het slaap-apnoesyndroom.
Het slaap-apnoesyndroom wordt onderverdeeld in centrale apnoe en obstructieve apnoe. Wat kenmerkend voor deze twee soorten apnoe?
Obstructieve apnoe: ontstaat door spierontspanning van de kaak, tong, verhemelte en ademhalingsspieren
Slaapstoornissen zelf zijn onder te verdelen in drie groepen:
- In- en doorslaapstoornissen
- Stoornissen van het slaap-waakritme
- Stoornissen met overmatige slaperigheid overdag
Factoren die invloed hebben op het slaap- en waakritme, zijn psychisch. Namelijk, een jetlag, ploegendienst of de verandering van zomertijd naar wintertijd.
Onder stoornissen met een overmatige slaperigheid overdag, valt narcolepsie. Hierbij valt de patiënt spontaan 2 tot 10 minuten in slaap. Rond welke leeftijd ontstaat het, wat heeft de neurotransmitter Hypocretine hier mee te maken, wat is de behandeling en wat is kataplexie?
De neurotransmitter Hypocretine ontbreekt in het brein.
De aandoening zelf is ongeneesbaar, maar wordt behandeld met levensstijl aanpassingen en medicatie als Methylfenidaat, GHB en antidepressiva.
Kataplexie is een spierzwakte waarbij de patiënt spontaan in elkaar zakt. Dit kan voorkomen bij narcolepsie.
Bij een slaapstoornis kun je vragen naar de aard van de klacht; de duur, het beloop en de frequentie van het optreden van de klachten en de klachten overdag en de gevolgen voor het dagelijks functioneren. Wat is over het algemeen de juiste volgorde voor het behandelen van slaapstoornissen?
Vervolgens kan een juiste slaaphygiëne worden toegepast en/of psycho educatie worden gegeven. Wellicht is cognitieve gedragstherapie een vervolgstap.
Wanneer alles niet werkt, dan wordt pas hypnotica ingezet.
In de DSM-V worden twee categorieën van middelengerelateerde stoornissen gehanteerd, waarbij er sprake moet zijn van beperkingen in het dagelijks functioneren en twee specifieke kenmerken die verschillen per middel:
- Stoornissen door een middel teweeggebracht
- Stoornissen in het gebruik van middelen en verslavingsstoornissen
Wat is kenmerkend voor elk van deze stoornissen?
Stoornissen in het gebruik van middelen en verslavingsstoornissen: dit zijn aandoeningen die worden gekenmerkt door maladaptief gebruik van psychoactieve stoffen. Bijvoorbeeld afhankelijkheid van drugs of een gokstoornis.
Een verslaving is een verminderde controle over het gebruik van een chemische stof, in combinatie met fysiologische afhankelijkheid. Mensen hebben wel het besef van het gebruik en ook van de schadelijke effecten daarvan. Wat houden fysiologische en psychische afhankelijkheid in?
Psychische afhankelijkheid: dwangmatig gebruik van de stof om in een psychische behoefte te voorzien, zoals het verminderen van angst of stress
De DSM-V legt de grens daar waar het gebruik van het middel een aanzienlijke belemmering in het dagelijks functioneren op een bepaald terrein oplevert, bijvoorbeeld problemen met het nakomen van verantwoordelijkheid, riskant gedrag, frequente sociale of interpersoonlijke problemen of verzuim.
Hierbij gaat het dus om het voortduren van een patroon en niet zozeer om het soort middel en de hoeveelheid daarvan!
Wat zijn nog meer enkele kenmerken van een verslaving?
- Grotere hoeveelheden gebruiken dat gepland
- Meerdere mislukte pogingen om te stoppen
- Veel tijd nodig voor gebruik en herstel
- Cravings
- Tolerantie
- Sociale activiteiten opgeven door gebruik
- Het middel op de eerste plaats zetten
- Onthoudingsverschijnselen
- Voortdurend gebruik
Psychoactieve stoffen worden meestal opgedeeld in drie grote groepen:
- Verdovende middelen
- Stimulantia
- Hallucinogene middelen
Een verdovend middel is een stof die de activiteit van het CZS vertraagt of afremt, gevoelens van inspanning en angst vermindert, de bewegingen vertraagt en cognitieve processen remt. In hoge doses kunnen ze de vitale functies remmen en leiden tot de dood. Welke middelen vallen onder de verdovende middelen?
- Alcohol, als wijn, bier en sterke drank
- Barbituraten (kalmerende middelen/sedativa), als amobarbital
- Opiaten (narcotica), als morfine en heroïne
Psychoactieve stoffen worden meestal opgedeeld in drie grote groepen:
- Verdovende middelen
- Stimulantia
- Hallucinogene middelen
Stimulantia zijn psychoactieve stoffen die de activiteit van het CZS verhogen en effecten als euforie en zelfvertrouwen veroorzaken. Door de beschikbaarheid van de neurotransmitters noradrenaline en dopamine te verhogen, blijven hoge concentraties hiervan achter in de synapsspleet, waardoor het CZS zeer actief en alert blijft.
Welke middelen vallen onder de stimulantia?
- Amfetaminen, als speed, uppers, bennies en meth
- Extasy
- Cocaïne, als poeder en crack
- Nicotine
Psychoactieve stoffen worden meestal opgedeeld in drie grote groepen:
- Verdovende middelen
- Stimulantia
- Hallucinogene middelen
Een hallucinogeen middel is een middel dat zintuigelijke versterkingen of hallucinaties teweegbrengt, waaronder belangrijke veranderingen van kleurwaarnemingen en het gehoor. Sommige bewustzijnsveranderende middelen kunnen ook aditionele effecten als ontspanning en euforie geven.
Welke middelen vallen onder hallucinogene middelen?
- LSD
- Fencyclide, als PCP
- Marihuana, als cannabis en wiet
Veel van de biologische achtergronden van drugsgebruik en -verslaving richten zich op neurotransmitters, met name dopamine, het beloningssysteem en de rol van genetische factoren.
Zo werken bepaalde drugs in op dit beloningssysteem door de concentratie dopamine te verhogen . Dit zorgt er op den duur voor dat de circuits in de hersenen zelf geen dopamine meer aan kunnen maken door beschadiging van deze drugs en je hersenen dus afhankelijk worden van de dopamine die van de drugs afkomstig is.
Hoe ziet behandeling eruit volgens biologische perspectieven?
Farmacologische behandeling kan bestaan uit:
- Disulfiram bij alcoholgebruik
- Antidepressiva bij hunkeringen naar cocaïne, alcohol en nicotine
- Nicotinesuppletie bij roken
- Methadonprogramma's bij heroïneverslaving
- Naltrexon bij alcohol en opiaten
Volgens de leertheorie is verslaving aangeleerd en kan het ook weer worden afgeleerd. Zo beginnen mensen volgens operante conditionering met het gebruik van een middel vanwege sociale invloeden en wordt er geleerd dat het middel bekrachtigende gevoelens teweeg kan brengen, zoals euforie of goedkeuring door vrienden en kunnen kinderen ook modelleren van hun verslaafde ouders. Hoe ontstaat verslaving volgens klassieke conditionering en wat is cue exposure training?
- Cues als het zien of ruiken van alcohol worden geconditioneerde prikkels --> deze prikkels wekken een geconditioneerde respons op --> de hunkering naar het middel
Cue exposure training: patiënten worden herhaaldelijk voor alcohol gerelateerde cues geplaatst, terwijl voorkomen wordt dat ze gaan drinken. Het koppelen van de cue en het uitblijven van bekrachtiging kan ertoe leiden dat de geconditioneerde hunkering uitdooft.
Andere behandelingen volgens de leertheorie zijn strategieën voor zelfbeheersing aanleren, programma's voor contingency management (CM), aversieve conditionering, het trainen van sociale vaardigheden en gecontroleerd leren drinken. Bij het aanleren van strategieën voor zelfbeheersing, wordt er bijvoorbeeld aangeleerd om greep te krijgen op:
- De stimuli van het middelenmisbruik
- Het verslaafde gedrag
- De consequenties van het gebruik
Wat houden de behandelingen contingency management en aversieve conditionering in?
Aversieve conditionering: pijnlijke of onaangename stimuli worden gekoppeld aan verslaving gerelateerde stimuli om het gebruik minder aantrekkelijk te maken, bijvoorbeeld geneesmiddelen die braken veroorzaken.
De cognitieve theorie richt zich heel erg op de verwachtingen rondom middelen. De behandeling is dan ook gericht op terugvalpreventie, ook wel relaps genaamd. Wat zijn twee methoden die terugval moeten helpen voorkomen?
- Helpen omgaan met risicovolle situaties als negatieve stemmingen, woede of angst door ontspanningstechnieken aan te leren of situaties die terugval kunnen bevorderen te vermijden
- De interpretatie van zwakte bij het toegeven aan de verleiding na stoppen omzetten naar een vergissing en weer opnieuw beginnen
Hypnotica zijn slaapmiddelen . De meest bekende hypnotica zijn benzodiazepinen en cyclopyrollen. Laatstgenoemde komen erg veel overeen met benzo's, maar verstoren de slaaparchitectuur minder.
Vroeger werden ook barbituraten gebruikt, maar deze bleken sterk toxisch en verslavend doordat ze erg grote delen van het CZS onderdrukken en een smalle therapeutische breedte hebben.
Wat is de werking van benzodiazepinen, wat zijn 3 voordelen van benzo's en wat zijn 5 nadelen van benzo's?
Voordelen:
- Grote therapeutische breedte, dus weinig toxisch
- Minder verslavend dan oudere hypnotica
- Relatief beperkte interacties met andere middelen
Nadelen:
- Hangover bij hogere dosis (gevaarlijk in verkeer)
- Reboundeffecten: bij stoppen komt de slaapstoornis ernstiger terug
- Geen uitgerust gevoel doordat de diepe slaap geblokkeerd wordt
- Gewenning na 2 weken
- Verslaving en afhankelijkheid
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden