Prevalentie TOS - effect van taaltherapie TOS
11 belangrijke vragen over Prevalentie TOS - effect van taaltherapie TOS
Wat is het spontaan verloop van een TOS? Wat is het verloop wanneer deze behandeld wordt?
Het spontane verloop is ongeveer 39%.
Bij behandeling is dit ongeveer 73%.
In de literatuur is er bij herhaalde metingen vaak sprake van een statistisch fenomeen dat de uitkomsten kan beïnvloeden. Welk fenomeen is dit en wat houdt het in?
Welke zes factoren zijn van belang voor het meten van de effectiviteit van TOS-therapie?
1. Het algemene effect
2. Verschillende subgroepen van kinderen
3. Interventiemodellen
4. Intensiteit
5. Kosteneffectiviteit
6. De effectiviteit van specifieke methodieken en programma’s.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke richtlijnen bestaan er in Nederland?
Er zijn richtlijnen in ontwikkeling voor afasie en TOS. Er bestaan ongeveer 25 multidisciplinaire richtlijnen en daarnaast nog veel richtlijnen en protocollen die aan een instelling of praktijk gebonden zijn en niet verspreid worden.
Wat is het verschil tussen een meta-analyse en een systematic review?
- SR: overzicht van literatuur bij klinische vraag die volgens gestructureerde procedure en met criteria om bias te vermijden is uitgevoerd.
- MA met statische analyse van gerapporteerde effecten, poolen van data van verschillende studies met weging zodat je echte overall effect kunt meten.
Welke niet-talige factor ontbreekt in TOS-onderzoek?
Een logopedist wil weten of 9 maanden de maximale behandelduur is voor het behandelen van een kind met een TOS. Hoe zou je hierop reageren?
Welke behandelintensiteit is in Nederland gebruikelijk voor een TOS?
In Nederland is 1x per week 30 minuten gebruikelijk (cluster 2: 2x per week 20 minuten).
Volgens Glogowska et al. (2000) is 6,2 uur therapie per jaar niet effectief. Wat wel genoeg is, verschilt per studie:
- Boyle e.a. (2007): 3x 20 minuten in 15 weken.
- Broomfield & Dodd (2011): 5,5 uur in 6 maanden.
- Jacoby e.a. (2002): 20 of meer uren is vooruitgang in functionele communicatie.
- Zeng, Law e.a. (2012): geen conclusie mogelijk. Koppelen aan outcome. Bij fonologie lijkt intensiteit lager dan bij woordenschat.
Welke verschillende therapievormen voor een TOS kent Nederland?
In Nederland wordt logopedie vooral in vrijgevestigde praktijken gegeven, daarnaast naast speciaal onderwijs en regulier onderwijs soms in combinatie met ambulante begeleiding.
De therapie kan individueel (pull-out), in groepsverband (klas), direct (logopedist), indirect (logopedie-assistent) of indirect (ouders) zijn.
Welke TOS-therapievorm is het goedkoopst volgens de literatuur? Is dit toepasbaar op de Nederlandse situatie?
Onderzoek door Dickson et al. (2009) en Boyle et al. (2008) wijst uit dat indirecte groepstherapie het goedkoopst is.
Bij de toepasbaarheid op de Nederlandse situatie moet je letten op de groepsgrootte en de gehanteerde SD. In het onderzoek werd de voorbereidingstijd van de assistent en de tijd voor het stellen van de diagnose door de logopedist niet meegenomen.
Welke TOS-stoornis is het meest effectief te behandelen? En welke het minst?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden