Samenvatting: Vraagstukken Borst & Nier
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van vraagstukken borst & nier
-
1 Thema 1: Hoest, hemoptoë, stemveranderingen
-
1.3 HC 3 Longgeluiden
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
1. Waar wordt stroomsnelheid van lucht in de luchtwegen door bepaald 2. Waar zorgen een hoge/lage stroomsnelheid voor en 3. Waar is de stroomsnelheid laag of hoog in de luchtwegen
1. Stroomsnelheid: bepaald door drukverschil
2. Lage stroomsnelheid = laminaire flow
Hoge stroomsnelheid = turbulente flow
3. Stroomsnelheid hoogst in trachea
Stroomsnelheid lager perifeer in aftakkingen (alveoli) -
Noem de 2 types longgeluiden en wanneer ze voorkomen
Ademgeruis: beweging lucht door luchtwegen
Bijgeluiden: meestal pathologisch -
Hoe wordt afwijkend ademgeruis genoemd en beschrijf dit
Bronchiaal ademgeruis
Expirium verlengd
Luidheid toegenomen
Inspirium even lang als expirium -
Wat gebeurt er met de long en daardoor het longgeluid bij een pneumonie of longoedeem en wat moet hiervoor geopend zijn
Long wordt massiever, meer slijm en vocht aanwezig -> vloeistoffen geleiden beter dan lucht -> geluid trachea beter geleid -> geluid trachea is perifeer te horen (bronchiaal ademgeruis).
Bronchus moet hierbij open zijn -
Hoe verschillen het expirium en inspirium bij vesiculair en bronchiaal ademgeruis (+ flow, drempels)
Expirium klinkt langer bijbronchiaal (ook al is deze niet daadwerkelijkverlengd )
Hoe sterker flow en hierdoorturbulentie , hoeduidelijker geluidVesiculair ademgeruis -> hoge flow -> groot deelinspirium hoorbaar
Doordemping longweefsel ->inspirium niet volledighoorbaar Expirium -> lagere flow -> 'topje van de ijsberg'hoorbaar
Bij beteregeleiding + ter hoogte van trachea (geendemping ) -> minderturbulentie nodig, wantdrempel isverlaagd -> lagere flows hoorbaar -> 'verlengd expirium' -
1.5.1 HC 5 afwijkingen van de stembanden
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat gebeurt er bij een ontsteking met de valse en ware stembanden (+ normale situatie)
Normaal: valse stembanden gebruikt om ware stembanden te smeren
Ontsteking: influx van vocht in stembanden -> dikker -> trilfrequentie omlaag -
Noem en beschrijf de 2 soorten oorzaken van pathologie van de stem en de subtypen bij elke
Organisch: niet sluiten of trillen van stembanden, vaker behandeld door KNO-arts
Subtypen organisch:
Morfologisch
Neuromusculair
Niet-organisch: vaker behandeld door logopedist
Subtypen niet-organisch:
Mutationeel
Habitueel
Psychogeen
Idiopathisch (e.c.i.) -
5 Thema 5: Pijn op de borst
-
5.1 HC 30 Inleiding pijn op de borst
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.1
Laat hier meer flashcards zien -
Noem de 3 kenmerken van angina pectoris en welke soort het is afhankelijk van hoeveel symptomen er aanwezig zijn
1. Retrosternale beklemmende klachten (of nek, kaak, schouder, arm)
2. Provocatie door inspanning (of kou, warmte, emotie, zware maaltijd)
3. Verdwijnen van klachten in rust of door nitraatgebruik binnen 5 minuten
3/3 aanwezig -> typische angina pectoris
2/3 aanwezig -> atypische angina pectoris
1/3 v 0/3 -> aspecifieke thoracale klachten -
Welke factoren verhogen de kans op coronair vaatlijden? (6) (noem er 4 van de eerste)
Risicofactoren: roken, hypercholesterolemie, diabetes, positieve familieanamnese
ECG veranderingen in rust of bij inspanning (ST elevatie/depressie, afwijkende T-toppen)
Linkerventrikeldysfunctie (echo)
Abnormaal spannings-ECG
Troponine bij verdenking infarct
Calcium score > 0 op CT-scan -
Beschrijf de pathologie van atherosclerose tot stabiele AP (LDL, schuimcellen, fibreus, stabiele AP)
LDL in bloedverplaatst vetten &cholesterol van lever naarlichaamscellen . Als dit te veel gebeurt, vooral als er alendotheelschade is ->LDL uitbloedvat -> loopt vast in wand ->oxideert ->immuunreactie ->macrofagen aangetrokken -> nemenLDL-cellen op -> krijgen foam celluiterlijk .
Macrofagennecrose ->LDL komt vrij &immuuncellen aangetrokken ->stapelt op ->fibreuze plaque
Plaque neemt lumen in ->verlaagde perfusie ->zuurstoftekort bij verhoogde behoefte (inspanning) -> relatieveischemie ,stabiele AP
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden