Samenvatting: Vraagstukken Borst & Nier

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 54 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van vraagstukken borst & nier

  • 1 Thema 1: Hoest, hemoptoë, stemveranderingen

  • 1.3 HC 3 Longgeluiden

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • 1. Waar wordt stroomsnelheid van lucht in de luchtwegen door bepaald 2. Waar zorgen een hoge/lage stroomsnelheid voor en 3. Waar is de stroomsnelheid laag of hoog in de luchtwegen

    1. Stroomsnelheid: bepaald door drukverschil
    2. Lage stroomsnelheid = laminaire flow
    Hoge stroomsnelheid = turbulente flow
    3. Stroomsnelheid hoogst in trachea
    Stroomsnelheid lager perifeer in aftakkingen (alveoli)
  • Noem de 2 types longgeluiden en wanneer ze voorkomen

    Ademgeruis: beweging lucht door luchtwegen
    Bijgeluiden: meestal pathologisch
  • Hoe wordt afwijkend ademgeruis genoemd en beschrijf dit

    Bronchiaal ademgeruis
    Expirium verlengd  
    Luidheid toegenomen 
    Inspirium even lang als expirium
  • Wat gebeurt er met de long en daardoor het longgeluid bij een pneumonie of longoedeem en wat moet hiervoor geopend zijn

    Long wordt massiever, meer slijm en vocht aanwezig -> vloeistoffen geleiden beter dan lucht -> geluid trachea beter geleid -> geluid trachea is perifeer te horen (bronchiaal ademgeruis).
    Bronchus moet hierbij open zijn
  • Hoe verschillen het expirium en inspirium bij vesiculair en bronchiaal ademgeruis (+ flow, drempels)

    Expirium klinkt langer bij bronchiaal (ook al is deze niet daadwerkelijk verlengd)
    Hoe sterker flow en hierdoor turbulentie, hoe duidelijker geluid
    Vesiculair ademgeruis -> hoge flow -> groot deel inspirium hoorbaar
    Door demping longweefsel -> inspirium niet volledig hoorbaar
    Expirium -> lagere flow -> 'topje van de ijsberg' hoorbaar
    Bij betere geleiding + ter hoogte van trachea (geen demping) -> minder turbulentie nodig, want drempel is verlaagd -> lagere flows hoorbaar -> 'verlengd expirium'
  • 1.5.1 HC 5 afwijkingen van de stembanden

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat gebeurt er bij een ontsteking met de valse en ware stembanden (+ normale situatie)

    Normaal: valse stembanden gebruikt om ware stembanden te smeren
    Ontsteking: influx van vocht in stembanden -> dikker -> trilfrequentie omlaag
  • Noem en beschrijf de 2 soorten oorzaken van pathologie van de stem en de subtypen bij elke

    Organisch: niet sluiten of trillen van stembanden, vaker behandeld door KNO-arts
    Subtypen organisch:
    Morfologisch
    Neuromusculair
    Niet-organisch: vaker behandeld door logopedist    
    Subtypen niet-organisch:
    Mutationeel
    Habitueel
    Psychogeen
    Idiopathisch (e.c.i.)
  • 5 Thema 5: Pijn op de borst

  • 5.1 HC 30 Inleiding pijn op de borst

    Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Noem de 3 kenmerken van angina pectoris en welke soort het is afhankelijk van hoeveel symptomen er aanwezig zijn

    1. Retrosternale beklemmende klachten (of nek, kaak, schouder, arm)
    2. Provocatie door inspanning (of kou, warmte, emotie, zware maaltijd)
    3. Verdwijnen van klachten in rust of door nitraatgebruik binnen 5 minuten

    3/3 aanwezig -> typische angina pectoris
    2/3 aanwezig -> atypische angina pectoris
    1/3 v 0/3 -> aspecifieke thoracale klachten
  • Welke factoren verhogen de kans op coronair vaatlijden? (6) (noem er 4 van de eerste)

    Risicofactoren: roken, hypercholesterolemie, diabetes, positieve familieanamnese
    ECG veranderingen in rust of bij inspanning (ST elevatie/depressie, afwijkende T-toppen)
    Linkerventrikeldysfunctie (echo)
    Abnormaal spannings-ECG
    Troponine bij verdenking infarct
    Calcium score > 0 op CT-scan
  • Beschrijf de pathologie van atherosclerose tot stabiele AP (LDL, schuimcellen, fibreus, stabiele AP)

    LDL in bloed verplaatst vetten & cholesterol van lever naar lichaamscellen. Als dit te veel gebeurt, vooral als er al endotheelschade is -> LDL uit bloedvat -> loopt vast in wand -> oxideert -> immuunreactie -> macrofagen aangetrokken -> nemen LDL-cellen op -> krijgen foam cell uiterlijk.
    Macrofagen necrose -> LDL komt vrij & immuuncellen aangetrokken -> stapelt op -> fibreuze plaque
    Plaque neemt lumen in -> verlaagde perfusie -> zuurstoftekort bij verhoogde behoefte (inspanning) -> relatieve ischemie, stabiele AP
LET OP!!! Er zijn slechts 54 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Vraagstukken Borst & Nier