Samenvatting: Vraagstukken Psychisch Functioneren

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Vraagstukken Psychisch functioneren

• 1 Thema 1: Diagnostiek en classificatie, het biopsychosociaal model

• 1.1 HC 1.1 Inleiding in de volwassenpsychiatrie

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat gebeurt er nadat de drempel van psychische klachten wordt gepasseerd (symptomen, diagnose, classificatie)

  Dan ontstaan symptomen -> conatief/cognitief/affectief -> syndroomdiagnose (stemmingsstoornis)
  Syndroomdiagnose + factoren -> structuurdiagnose
  Uiteindelijk label aan de hand van DSM-V classificatie
  (Diagnose is dus niet hetzelfde als de classificatie)
  

• Hoeveel mensen ontwikkelen een psychiatrische stoornis

  1 op de 4

• Waardoor kunnen mensen soms geen empathie opwekken voor psychiatrische aandoening en wat is het gevolg hiervan

  Vanwege stigma dat heerst -> brengt patiënten soms nog verder in stigma en isolement

• Wat is het gevolg van het stigma rond psychiatrische aandoeningen

  Andere omgang met een patiënt -> patiënt nog sneller achteruit -> negatieve spiraal
  Sociaal stigma kan eigen stigma veroorzaken -> patiënt neemt eigen ziekte niet meer serieus

• Hoe gaan psychiatrische problemen en co-morbiditeiten gepaard (percentages, prognose)

  Minstens 25% patiënten algemeen ziekenhuis -> psychiatrisch probleem
  Psychiatrische co-morbiditeit beïnvloedt prognose behandeling
  50% GGZ patiënten -> 1-2 afspraken in ziekenhuis per jaar

• Noem de 2 soorten predisponerende en beschermende factoren van het individu en 2 voorbeelden bij elke

  2 soorten: biologisch en psychosociaal
  Predisponerend:
  Biologisch -> epigenetica, neurotoxiciteit
  Psychosociaal -> trauma, chronische stress
  
  Beschermend:
  Biologisch -> veerkracht, temperament
  Psychosociaal -> vriendschappen, werk/school/studie

• 1.2 HC 1.2 Neurobiologische mechanismen 1

  Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Noem 2 belangrijke risicofactoren voor het ontwikkelen van een depressie of angststoornis later in het leven

  Stress in de vroege jeugd
  Genetica

• Hoe wordt hersenactiviteit zichtbaar gemaakt (+ wat is er zichtbaar bij stress)

  Brain imaging
  Bij stress: meer of juist minder connectiviteit tussen verschillende gebieden, onder andere in amgdala

• Wat doet cortisol (+ wanneer stijging, receptoren, fase)

  Hormoon met veel effect op emotie en cognitie.
  Grijpt in op delen van het brein zoals amygdala en hippocampus
  Stijging concentratie bij ervaren van stress
  Receptoren verspreid over hele brein   
  Duurt lang voordat stijging begint -> met name dus rol bij latere fase stressrespons
  

• Door welke stoffen wordt de 'directe', snelle stressreactie veroorzaakt

  CRH
  Noradrenaline