Samenvatting: Vragenlijst M.b.t. Het Algemene Deel
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Vragenlijst m.b.t. het algemene deel
-
0 Vragenlijst
-
0.1 Context van het laat 18e eeuwse constitutionalisme
Dit is een preview. Er zijn 39 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 0.1
Laat hier meer flashcards zien -
Periodisering: geef aan in welke mate de opkomst van geschreven grondwetten vanaf het einde van de 18de eeuw al dan niet aan een historische breuklijn beantwoordt in de ontwikkeling van het Europees publiekrecht.
Er is sprake van een historische breuklijn vanaf de tweede helft van de 18e eeuw. Deze breuklijn word gekenmerkt door een verandering in de staatssystemen in West- Europa, zichtbaar door het verwijderen van oude regimes – veelal monarchieën – en het plaatsen van nieuwe staatssystemen, die worden vastgelegd met behulp van (geschreven) grondwetten. Engeland is hierop een uitzondering in formele zin. Door het veel meer geleidelijke plaatsvinden van veranderingen vind hier geen revolutie plaats en is er daarom ook geen noodzaak om nieuwe systemen vast te leggen in geschreven constituties. -
Wanneer begint constitutionele geschiedenis? Welke ideologische vooroordelen bepalen het antwoord op die vraag?
De constitutionele geschiedenis begint in de 2e helft van de 18e eeuw. Periodisering vind plaats op grond van ideologische vooroordelen zoals:
- locatie
- politieke geschiedenis
- sociale geschiedenis. -
Volgens welk ‘formeel’ criterium kan men een breuklijn in de constitutionele geschiedenis herkennen? Wat houdt dat formeel criterium in en tijdens welke periode situeert zich die breuklijn?
Het formele criterium waaraan men een breuklijn in de constitutionele geschiedenis kan herkennen is een (geschreven) grondwet. Dit is een veralgemening en bestendiging van de constitutionele rechten. Deze breuklijn situeert zich vanaf de 2e helft van de 18e eeuw. -
Volgens welk ‘materieel criterium’ kan men een breuklijn in de constitutionele geschiedenis herkennen? Wat houdt dat materieel criterium in en tijdens welke periode situeert zich die breuklijn?
Het materieel criterium waaraan men een breuklijn in de constitutionele geschiedenis kan herkennen is: een grondige verschuiving in de politieke machtsverhoudingen.
Dit houdt een verandering in op het gebied van:
- De grondslag van macht (in de vorm van volkssoevereiniteit);
- Democratisering;
- Scheiding van machten;
- Gewaarborgde individuele rechten en vrijheden.
Dit criterium situeert zich vanaf het eind van de 18e eeuw. -
Bij de periodisering van de moderne constitutionele geschiedenis kan men zowel een materieel als een formeel criterium hanteren. In welke mate en waarom situeert de historische breuklijn zich in beide gevallen tijdens dezelfde periode.
Het materiële criterium legt ten grondslag aan het formele criterium. Juist de plotselinge verschuiving van machten die een nieuw rechtssysteem meebrengt vergt een vastlegging van dit nieuwe rechtssysteem in een grondwet. De politieke en sociale verschuivingen brengen nieuwe constituties teweeg. -
Is Engeland een tegenvoorbeeld voor de periodisering van de constitutionele geschiedenis op basis van het formeel criterium dat op de veralgemening van geschreven grondwetten berust?
Ja, in Engeland is er niet tot nauwelijks sprake geweest van het codificeren van de constitutionele rechten. Toch heeft zich in grote ontwikkeling plaatsgevonden op het gebied van verschuiving der machten en in het rechtssysteem. Hoewel het dus niet op basis van het formeel criterium is gebeurd heeft Engeland wel degelijk een verandering in constitutioneel recht ondergaan. -
Geef de algemene ontwikkelingslijn aan de volgende kenmerken van “Ancien Regime” instelling: feodaliteit
De feodaliteit of het leenstelsel was een militair administratieve instelling die interne controle en externe politiek en defensie garandeerden. Door het systeem werd de band tussen leenheer en leenman steeds kunstmatiger. De status van Vazal werd erfelijk, maar het zakelijke element: het leen, woog zwaarder. Door het groeien en complexer worden van de feodale piramide groeide ook het risico op politieke versnipperingen. Tegen het einde van de middeleeuwen had het systeem alleen nog zakenrechtelijk belang. -
Geef de algemene ontwikkelingslijn aan de volgende kenmerken van “Ancien Regime” instelling: standen
In het Ancien Regime was er een indeling in drie standen:
1. Adel;
2. Geestelijken;
3. Overige burgers (ook wel de derde stand).
Met name de eerste twee standen genoten privileges en trokken voordeel uit hun stand, onder andere door betere vertegenwoordigingsmechanismen zoals de Staten Generaal. -
Geef de algemene ontwikkelingslijn aan de volgende kenmerken van “Ancien Regime” instelling: particularisme en privileges
- Particularisme ziet op particulieren rechtssystemen op territoriaal niveau.
- Privileges waren eigen juridische statuten verbonden aan lidmaatschap van een bepaalde groep. Dit leidde in het Ancien Regime tot grote verscheiden- en ongelijkheid. -
Geef de algemene ontwikkelingslijn aan de volgende kenmerken van “Ancien Regime” instelling: soevereiniteit
De ontwikkeling van de soeverein in het Ancien Regime begint met de territoriale vorst die als soeverein naast de keizer en de paus bestond. Dit werd gedeelde soevereiniteit genoemd. In de loop van de tijd ontwikkelde deze gedeelde soevereiniteit zich tot een meer exclusieve soevereiniteit, waarbij een vorst erin was geslaagd andere actoren uit te sluiten.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden