Factoren van de baring - Foetaal caput

5 belangrijke vragen over Factoren van de baring - Foetaal caput

Neem de pop erbij en duid de verschillende schedelbeenderen en naden aan op de pop.

Zie afb.

Geef de 4 voornaamste hoofdliggingen + welke houding het foetaal caput dan aanneemt tov. De romp + wat het leidend deel is

  1. Achterhoofdsligging (A.) = extreme flexie = kleine fontanel (a.)
  2. Kruinligging (Kr.) = matige flexie = kleine fontanel (a.)
  3. Voorhoofdsligging (V.) = matige deflexie = kin (k.)
  4. Aangezichtsligging (Aa.) = extreme deflexie = kin (k.)

Bespreek voor elke soort hoofdligging de grootst doortredende diameter (maak gebruik van de pop) en de grootst doortredende omtrek

  • A. = Suboccipitale-bregmatische (9,5cm) omtrek = 32cm
  • Kr. = Fronto-occipitale (11cm) omtrek = 34cm
  • V. = Mento-occipitale (13,5cm) omtrek = 34cm
  • Aa. = Submento-bregmatische (9,5cm) omtrek = 35-36cm
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe herkennen we een preterme schedel?

  • Grote fontanellen
  • wijde schedelnaden
  • weke schedel

Hoe herkennen we een postmature schedel?(>42w)

  • Kleine fontanellen
  • nauwe schedelnaden
  • weinig tot geen moulage mogelijk

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo