Samenvatting: Vwo Geschiedenis

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van VWO Geschiedenis

• 1 Tijdvak I: Tijd van jagers en boeren

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Waarom hoort dit tijdvak bij de prehistorie?

  Omdat mensen nog niet konden lezen of schrijven. Het is dan ook het werkterrein van archeologen en niet van historici. Archeologen doen opgravingen naar: botten, resten van gereedschap en schilderingen.

• Wat is standplaatsgebondenheid of inleving?

  Het verplaatsen in een andere tijd of cultuur.

• Wat zijn de historische vaardigheden?

  1. Hoe betrouwbaar is een bron?
  2. Is er sprake van een feit of mening?
  3. Is er sprake van een primaire bron (ooggetuige) of een secundaire bron (van horen zeggen)?
  4. Wat zijn de oorzaken en gevolgen van een gebeurtenis (op lange en korte termijn)?
  5. Is er sprake van continuïteit of een rechte lijn (weinig veranderingen) of van discontinuïteit / breuk (grote veranderingen in de maatschappij)?

• 1.1.1 1.3 Jagers

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wanneer leefde de eerste mens?

  Zo'n drie miljoen jaar geleden in Afrika. We noemen hem de voormens. Hij kon nog niet helemaal rechtop lopen en zijn schedel was niet groter dan die van een chimpansee. Hij gebruikte vuistbijlen, wat een scherpe steen is. Waar veel overblijfselen zijn gevonden is de Olduvaikloof in Tanzania. Ze leefde van wat ze in de natuur vonden.

• Wanneer leefde de eerste rechtoplopende mens en hoe noemen we die?

  Rond 600.000 v. Chr. En we noemen hem de homo erectus. Zijn schedel was groter dan die van de voormens. Vanuit Afrika verspreidde hij zich naar Azië en Europa. Ook deze mensen leefden van wat ze in de natuur vonden, maar deze mensen hadden het jagen beter onder de knie dan de voormens omdat ze beter gereedschap hadden. Zo is er in Duitsland een olifantenskelet gevonden met daarin een meterslange speer van taxushout. Veel resten van de homo erectus zijn gevonden in grotten, dus nemen we aan dat ze in grotten leefden.

• Wanneer leefde de opvolger van de homo erectus en wat was bijzonder?

  Rond 185.000 v. Chr. Verscheen de Neanderthalmens, genoemd naar de vindplaats van de botten: het Neanderthal in Duitsland. Zijn schedel was groter dan die van de homo erectus. Wat bijzonder is, is dat er graven zijn gevonden waarin de doden op hun rechterzijde in een slaaphouding lagen, met de arm op hun hoofd. Neanderthalers vonden het blijkbaar belangrijk goed voor hun doden te zorgen. Dit kan aangeven dat zij geloofden in een leven na de dood.

• Wie was de opvolger van de neanderthalmens en wanneer leefde die? Wat is bijzonder?

  Zo'n 100.000 jaar v. Chr. Verscheen de homo sapiens, de denkende mens. Hij was de voorouder van de moderne mens. Deze oude mens leefden van de jacht, het verzamelen van vruchten, planten en wortels. Zijn vakmanschap gebruikte hij bij het maken van werktuigen. Ze maakte kleding. Vooral van vuursteen werd inventief gereedschap gemaakt. Op verschillende plaatsen in Europa zijn vuursteenmijnen gevonden. De homo sapiens begroef zijn doden zorgvuldig en gaf gebruiksvoorwerpen mee in het graf, wat wijst op een geloof in leven na de dood.

• Wie was de opvolger van de homo sapiens en wat is bijzonder?

  Zo'n 30.000 jaar geleden verscheen de cro-magnonmens, vernoemd naar de vindplaats in Frankrijk. Deze mensen zagen er net zo uit zoals wij doen. Zij gebruikte dezelfde spraakklanken. De hele verdere geschiedenis gaat dus over de cro-magnonmens.

• 1.1.2 1.4 De ontdekking van de landbouw

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Waar hadden de eerste mensen een vaste woonplaats?

  In het Midden-Oosten (Syrië, Iran en Irak). Er zijn resten van aardewerk gevonden, die impliceerden dat zij aan landbouw deden. Boeren moesten bij hun akkers blijven en in aardewerk bewaarden zij hun voorraden. Ook werden er sikkels gevonden, die gebruikt werden bij het oogsten.

• Wat ontdekten de landbouwers?

  Dat metalen smolten bij hoge temperaturen. Zo kon er sterker en scherper gereedschap gemaakt worden. Eerst ontdekten zij koper, maar dat is relatief zacht. Gemengd met tin werkt het sterker en zo ontstond brons. Ten slotte werd het ijzer ontdekt, dat het sterkste is.