Samenvatting: Vwo Nederlands Leesvaardigheden & Argumenteren

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van VWO Nederlands Leesvaardigheden & Argumenteren

  • 1 Les 5 Argumenteren

  • In les 5 op pagina 16 wordt de eindterm aanvaardbaarheid besproken.

    Handig voor betogen schrijven.
  • 1.1 Begrippenlijst

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat houdt het woord rede in?

    Subjectief, iemand maakt zelf een keuze en het gaat niet buiten de menselijke wil om, als bij een objectieve oorzaak.
  • Wat houdt een verzwegen argument in?

    Voorbeeld: Wim is verslaafd aan hardlopen. Hij traint drie keer per week meer dan een uur.

    Wim is verslaafd aan hardlopen, WANT hij traint drie keer per week meer dan een uur EN als je drie keer per week meer dan een uur traint ben je verslaafd.

    Verzwegen argument: als je drie keer per week meer dan drie uur traint, ben je verslaafd.
  • 1.1.1 Tekstsoorten

  • Betogende tekst (betoog).

    Een tekst of tekstgedeelte waarin de schrijver of spreker een beargumenteerd standpunt inneemt. Het betoog heeft als doel de lezer van het standpunt te overtuigen.
  • Beschouwende tekst (beschouwing).

    Een tekst of tekstgedeelte waarin de schrijver op spreker interpretaties, verklaringen en opinies ter overweging aanbiedt. De beschouwing heeft als doel de lezer over een kwestie te laten nadenken. Een beschouwing kan ook de argumenten voor en tegen een of meer standpunten behandelen, maar is er niet op gericht de lezer van een standpunt te winnen.
  • Uiteenzettende tekst (uiteenzetting).

    Een tekst of tekstgedeelte waarin de schrijver of spreker iets uitlegt, beschrijft, verklaart of meedeelt. De uiteenzetting heeft als doel de lezer te informeren over een stand van zaken of een gang van zaken.
  • 1.1.3 Argumentatie

    Dit is een preview. Er zijn 19 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Controleerbaarheid van feitelijke uitspraken:

    Feitelijke uitspraken zijn controleerbaar wanneer het (in principe) mogelijk is ze door empirische waarnemingen te toetsen.
  • Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken.

    Een waarnemende uitspraak is aanvaardbaar wanneer hij in overeenstemming is met de kennis en opvattingen van de beoordelaar.
  • Hoe wordt het argument ingeleid bij een nevengeschikte argumentatie?

    Want of dus.
  • 1.1.4 Argumentatiestructuur

    Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap.

    De schrijver of spreker geeft een of meer kenmerkende eigenschappen van een persoon, object of verschijnsel om een standpunt over een andere eigenschap te onderbouwen.

    Is dat aspect wel (altijd) kenmerkend?

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart