Samenvatting: Webapplicaties: De Clientkant | Koppelman
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van webapplicaties: de clientkant | Koppelman
-
1 The Internet and World Wide Web
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Leg globaal uit wat de protocollen IP en TCP doen.
IP is een protocol om pakketjes data van de ene naar de andere computer te sturen. TCP zorgt er voor dat de pakketjes daadwerkelijk overkomen, in de staat waarin ze verstuurd zijn en in de juiste volgorde.
-
Leg globaal uit wat het protocol HTTP doet, en leg het verschil tussen de opdrachten GET en POST uit.
HTTP is een protocol waarmee een computer opdrachten kan versturen naar een server.
GET dient voor het opvragen van een pagina of een bron, POST verstuurt informatie uit een formulier. -
Leg uit wat het begrip MIME-type betekent.
Manier om data te categoriseren door een categorie en subtype te noemen.
-
Leg het verschil uit tussen statische webpagina's en dynamische webapplicaties.
Bij een statische webpagina typt een gebruiker een URL in de adresbalk van de browser, kiest een bookmark, of klikt op een link. De browser stelt op basis daarvan een HTTP-request samen, welke aankomt bij de webserver die de URL bedient De webserver stuurt het juiste bestand terug, welke de browser interpreteert en weergeeft.
Bij dynamische webapplicaties reageert de browser, door aanwezigheid van een script, ook op andere events. Het script is dan in staat om, als reactie op zo'n event, de pagina te veranderen. -
Leg uit wat de verschillen zijn in mogelijkheden tussen logica aan de serverkant en logica aan de clientkant.
- Statische serverkant en statische clientkant
- Statische serverkant en dynamische clientkant
- Dynamische serverkant en dynamische clientkant
- Dynamische serverkant en statische clientkant
-
2 Inleiding HTML
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Leg de betekenis van de termen block element en inline element uit.
Een block element representeert een betekenisvol element van een pagina en kan een grote hoeveelheid inhoud, verdeeld over meerdere regels, bevatten.
Een inline element representeert een kleiner item op de pagina. Alle inline elementen moeten genest worden in een block element! -
Geef de syntax template van een basis HTML-pagina.
<!DOCTYPE html>
<html>
<head><title>page title</title>
</head>
<body>
page content
</body>
</html>
-
Leg uit wat de voordelen zijn om de keuze van tags te baseren op basis van de betekenis van de inhoud en niet op hoe de inhoud wordt gerepresenteerd.
Dit is semantic HTML.
- Betere stijl.
- Inhoud makkelijker verstaanbaar voor niet-standaard browsers. -
Plaatjes, URL's en regelovergangen kunnen beschrijven in HTML en de inline elementen image, link, line break en emphasis kunnen toepassen.
- Plaatjes met behulp van image-tag: <img src="URL" alt="description" />
- URL's met behulp van link-tag: <a href="URL">content</a>
- Regelovergangen met behulp van line break-tag: <br />
- Emphasis (nadruk): <em>content</em> en <strong>content</strong>
-
Twee manieren kunnen toepassen om citaten te beschrijven.
- Inline quotations: <q>content</q>
- Block quotations: <blockquote>content</blockquote> (content moet genest worden in een block element!!)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden