Lymfoïde weefsels - Lymfe

11 belangrijke vragen over Lymfoïde weefsels - Lymfe

Hoe komt er vocht met antigenen e.d. In de lymfevaten?

Van bloedvat treedt vloeistof uit in bindweefsel. Is onder andere nodig voor uitwisseling. Een groot deel wordt opgenomen door een ander bloedvat. Het andere deel wordt opgenomen (heel klein deel blijft er) door lymfevaten die grote gaten heeft en gaat naar lymfeknoop. Hier zitten dan ook APC's, antigenen en microoben in

Wat bevatten lymfevaten? En hoe wordt lymfevocht gecirculeerd?

Het lymfevocht kan maar 1 kant op door de kleppen. Er is niet echt een spierlaag, de beweging is dus passief. Voortbeweging gebeurt door beweging en druk van omliggend weefsel. De grote lymfevaten hebben wel spieren (glad).

Welke onderdelen helpen met de verplaatsing van lymfevocht en wat zorgt voor ondersteuning?

Ondersteuning door reticuline vezels
kleppen (net zoals veneuze systeem)
kleppen van endotheel met vezels
geen spierweefsel voor voortstuwing van lymfe in kleine vaten
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoeveel lymfeknopen hebben we en wat voor vorm zijn ze?

400-450 lymfeknopen. Ze zijn boonvormig: 1 - 25 mm

Wat is de voorwaarde bij het terug gaan van lymfe naar het bloed? En waarom?

Voordat lymfe weer wordt teruggevoerd naar de bloedbaan is het door minimaal 1 lymfeknoop gegaan. Dit heeft een filterfunctie: alle lymf wordt gefilterd voordat het weer in de bloedbaan komt

Wat zijn de kenmerken qua vaten van een lymfeknoop?

Elke lymfeknoop heeft 1 afvoerend lymfevat (efferent) en meerdere aanvoerende (afferent) lymfevaten. In subclavian vein of thoriacic duct gaat het terug naar het bloed.

Wat voor regio's kent een lymfeknoop? En wat zit hierin/gebeurt hierin?

Cortex: de follikel B-cel zone --> deze hebben een kiemcentrum (binnenin, lichter) en mantelzone (buitenkant follikel)
Merg: mergsinus en mergstreng 
Paracortex: T cel zone

Hoe circuleert lymfe in een lymfeknoop?

Lymfe komt binnen eerst in subcapsulaire sinus met cellen en reticulair netwerk. Hier worden APC verdeeld over cortex en para cortex. Een APC kan in contact komen met dendritische cel. En gaat via MHC II met T-helpercel. Kan ook los antigeen binnen komen en kan naar B-cellen met speciale macrofagen die het overzetten over foculaire dendritische cellen. De B-cel gaat migreren naar de rand van B-cel zone en Th cel ook en deze komen elkaar tegen en de th activeert de B-cel dan zodat die een plasmacel kan worden. 

Hoe kenmerken de follikels in lymfeknopen zich?

In het follikel heb je delende B-cellen. Die delende cellen drukken de andere B-cellen naar buiten, waardoor je daar een duidelijke rand ziet, omdat de dichtheid groter is. Een ander follikel kan dus niet ‘aanstaan’ bijvoorbeeld.

Het vocht komt binnen in de subcapsulaire sinus. Welke eigenschappen helpen daarbij?

Zeer dun, discontinu epithelium wat doordrongen wordt met reticuline vezels en uitlopers van dendritische cellen (zeef)  Subcapsulaire sinus macrofagen filteren antigenen uit het aanvoerende lymfe en presenteren dit aan B-lymfocyten en folliculaire dendritische cellen (FDC) in de lymfeknoop

Als het binnenkomt via een HEV, hoe gaan de lymfocyten dan naar de goede plek?

B cellen dmv chemokines naar cortex
T cellen dmv chemokines naar paracortex

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo