Samenvatting: Week 3 En 4
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Week 3 en 4
-
1 Week 3 en 4
Dit is een preview. Er zijn 57 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Waar houden consumenten niet van?
Onzekerheid! Consumenten zijn risico avers. -
Risico avers (mijdend):
als de consument bij gelijke verwachte waarde de keuze met de laagste variantie prefereert (dus spaarrekening) -
Wat onderzoekt de gedragseconomie:
of consumenten echt rationeel zijn. Dit doen ze aan de hand van experimenten, waarna de uitkomsten aanpassingen van het rationele consumentenmodel kan veroorzaken. -
Welke soorten biedingsmechanismes ken je?
er zijn verschillende soorten:
-Nederlandse veiling (open bod, dalende prijs)
-Engelse veiling (open bod, stijgende prijs)
-Gesloten bod, hoogste prijs veiling.
-Gesloten bod, tweede prijs veiling. -
Korte termijn (KT) productiefunctie:
Kapitaal is een vaste input (K met een streep erboven), arbeid is een variabele input (L). KT productiefuncties leveren een transformatieverband op: geven aan in welke hoeveelheid productie de input van L wordt getransformeerd bij gegeven input K. -
wanneer is een bod optimaal?
-als het het beste antwoord is op de biedstrategieën van de andere kopers.
-het optimale bod bij een Nederlandse veiling of een gesloten bod hoogste prijs veiling: b(vi)= (1-1/n)*vi
-het optimale bod bij een Engelse veiling of een gesloten bod, tweede prijs veiling: b(vi)=vi. -
Marginale productiviteit van arbeid (MPL):
de extra output die geproduceerd kan worden door een gegeven (oneindig kleine) extra eenheid van de variabele productiefactor (L) bij gegeven input van de andere productiefator (K) -> hoeveel extra output brengt 1 extra werknemer op? -
wat gebeurt er bij een veiling als het aantal kopers toeneemt?
-kopers gaan agressiever bieden.
-de (verwachte) hoogste waarde is hoger onder de kopers. -
Wet van afnemende meeropbrengsten:
elke extra eenheid arbeid levert uiteindelijk minder extra output op bij een gegeven kapitaalinput (MPL is dalend in L).
Meeropbrengst: 2e afgeleide van de KT productiefunctie naar arbeid (L)
Toenemend als 2e afgeleide > 0
Constant als 2e afgeleide = 0
Afnemend als 2e afgeleide < 0
Negatief als MPL < 0 -
Gemiddelde productiviteit van arbeid (APL):
de productieomvang per ingezette eenheid van de variabele productiefactor (L) bij gegeven input van de andere productiefactor (K) -> hoeveel output brengt een ingezette werknemer op?
APL = Q/L
APL is maximaal als APL = MPL
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden