Samenvatting: Week 3 Voeding
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Week 3 Voeding
-
1 Week 3 Voeding
Dit is een preview. Er zijn 18 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat speelt een rol bij voedselkeuze?
•Preferentie en aversie
•De sociale omgeving
•De houding ten opzichte van voedsel (gezondheid, gemak, levensvisie, religie)
•Factoren zoals geld, apparatuur en tijd
•Beïnvloeding door het bedrijfsleven(acties, tv programma) -
Noem 3 maatregelen ter verbetering van voeding.
- voedselprogramma’s (zoals extra voeding voor jonge kinderen);
- subsidie voor basisvoedsel (zoals rijst en brood);
- voedselrantsoennering (verlaagde prijs voor bepaalde producten).
-
Wat is er veranderd vanaf 1945 tot nu?
Opkomst supermarkten
Aanbod steeds breder
Aanbod diversiteit binnen producten
Opkomst gemaksvoedsel
Traiteurs
Alternatieve verkooppunten
Horeca -
Waar is de voedingswetenschap op gebaseerd.
De voedingswetenschap is gebaseerd op kennis van voedingstoffen die in het voedsel zitten,
worden opgenomen door het lichaam, worden omgezet en gebruikt. -
De hoeveelheid voedingstoffen die nodig is, wordt bepaald aan de hand van welke hoeveelheid de behoefte voorziet. Welke 4 begrippen worden gehanteerd?
- De adequate inneming; het niveau van inneming dat toereikend is voor de hele populatie, onttrokken van andere gegevens dan die van de gemiddelde behoefte
- Gemiddelde behoefte; het niveau dat toereikend is voor de hele populatie
- De aanvaardbare bovengrens van inneming; het niveau van inneming waarboven de kans bestaat dat er niet-gewilde effecten ontstaan
- De aanbevolen hoeveelheid (ADH); het niveau dat toereikend is voor de hele populatie, afgeleid van de gemiddelde behoefte
-
Verzorgingsstandaard is het geheel van waarden en normen bij de bevrediging van behoefte aan voedsel. Noem de interne factoren.
- De leden van het huishouden;
- Hoogte van het netto inkomen;
- Dieetvoeding; is duurder dan ‘normale’ voeding;
- Zwangerschap en lactatie;
- Energievereisten door sport en/of beroep.
-
Verzorgingsstandaard is het geheel van waarden en normen bij de bevrediging van behoefte aan voedsel. Noem de externe factoren.
Externe factoren zijn wijzigingen in het inkomen en wijzigingen in de prijs van voedingsmiddelen. -
Noem de fasen van de communicatieprocessen van Koks model.
- aandacht (selectief ten aanzien van methode en medium)
- begrip (begrijpelijkheid voor de doelgroep)
- attitudeverandering (duidelijkheid van voor- en nadelen)
- intentieverandering (omgevingsinvloed)
- gedragsverandering (praktische haalbaarheid toetsen)
- gedragsbehoud (effect blijvend, feedback stimuleert volhouden)
-
Wat bevatten groenten en paddenstoelen.
Bevatten veel vitamines, mineralen (anorganisch milligrammen) , voedingsvezels en spoorelementen (anorganisch,microgrammen). -
Noem 6 soorten champignons met hun uiterlijke kenmerken.
- shiitake (kleine champignons met een klein dun steeltje)
- eekhoorntjesbrood (Champignons met een dikke stam en hun kop ziet eruit als de korst van een brood)
- oesterzwammen ( champignons die wat gelig zijn en een breed kapsel hebben. Ze groeien over elkaar heen)
- cantharellen ( ziet eruit als een kelk van een bloem)
- grotchampignon ( zien eruit als de gewone champignon)
- morilles (de kop van de champignon heeft gaatjes)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden