ALLERHANDE BEPALINGEN - REGELS VOOR HET GEBRUIK VAN DE OPENBARE WEG
12 belangrijke vragen over ALLERHANDE BEPALINGEN - REGELS VOOR HET GEBRUIK VAN DE OPENBARE WEG
7.1. Elke weggebruiker moet de bepalingen in dit reglement naleven. Onverminderd de naleving van de bepalingen in dit reglement mag…
Hieruit volgt dat, onverminderd de artikelen 40.2 en 40ter, tweede lid, elke bestuurder dubbel voorzichtig moet zijn bij aanwezigheid van dergelijke kwetsbaardere weggebruikers, of wanneer hun aanwezigheid op de openbare weg kan voorzien worden, in het bijzonder op een openbare weg zoals gedefinieerd in artikel 2.38. (bepaling van “straat”).
7.3. Het is verboden het verkeer te hinderen of …
door voorwerpen, zwerfvuil of stoffen op de openbare weg te werpen, te plaatsen, achter te laten of te laten vallen, hetzij door er rook of stoom te verspreiden, hetzij door er enige belemmering aan te brengen.
Artikel 7bis. Regels van toepassing voor de gebruikers van voortbewegingstoestellen.
De gebruikers van niet-gemotoriseerde voortbewegingstoestellen waarmee sneller dan stapvoets wordt gereden, worden gelijkgesteld met fietsers.
De gebruikers van gemotoriseerde voortbewegingstoestellen worden gelijkgesteld met fietsers.
Echter, de personen met een verminderde mobiliteit die gemotoriseerde voortbewegingstoestellen gebruiken die uitsluitend voor hen zijn bestemd en waarmee niet sneller dan stapvoets wordt gereden, worden gelijkgesteld met voetgangers.
De voorschriften die de andere weggebruikers moeten naleven ten opzichte van respectievelijk voetgangers en fietsers, gelden eveneens ten opzichte van gebruikers van voortbewegingstoestellen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Artikel 7ter. Bestuurders van een gemotoriseerd rijwiel.
De bestuurders van drie- of vierwielige gemotoriseerde rijwielen worden gelijkgesteld met de bestuurders van drie- of vierwielige rijwielen.
De voorschriften die de andere weggebruikers moeten naleven t.o.v. resp. fietsers en bestuurders van drie- of vierwielige rijwielen, gelden eveneens t.o.v. bestuurders van gemotoriseerde rijwielen.
8.4. Behalve wanneer zijn voertuig stilstaat of geparkeerd is…
8.6. Het is iedere bestuurder verboden de motor in vrijloopstand…
De bestuurders mogen daarenboven de motor niet laten draaien in vrijloopstand, behalve ingeval van noodzaak.
Commentaar:
Onder “behalve ingeval noodzaak” kan worden verstaan:-stilstaan bij rood licht; -stilstaan in de file; -stilstaande taxi; -starten van zware voertuigen (nodig om de verschillende systemen in werking te stellen); -of mechanische problemen.
9.1.2.3°. Wanneer de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen het fietspad moeten volgen…
9.1.3. De bestuurders van niet ingespannen trekdieren, van last- of rijdieren of van vee MOGEN…
9.4. Binnen de bebouwde kommen MOGEN de bestuurders de rijstrook volgen…
MOGEN de bestuurders de rijstrook volgen die het best aan hun bestemming beantwoordt:
1° op de rijbanen met éénrichtingsverkeer in rijstroken verdeeld;
2° op de rijbanen met tweerichtingsverkeer in vier of meer rijstroken verdeeld, waarvan er ten minste twee bestemd zijn voor iedere rijrichting.
9.5. Wanneer de verkeersdichtheid het rechtvaardigt,…
MAG het verkeer in meerdere files geschieden:
1° op rijbanen met éénrichtingsverkeer;
2° op rijbanen met tweerichtingsverkeer in vier of meer rijstroken verdeeld, op voorwaarde dat alleen gereden wordt op de rijstroken bestemd voor het verkeer in de gevolgde rijrichting;
3° op rijbanen verdeeld in rijstroken waarboven verkeerslichten als bedoeld in artikel 62bis. zijn aangebracht.
9.7. Het is verboden op de pechstrook te rijden behalve :
1° voor de prioritaire voertuigen die een dringende opdracht uitvoeren;
2° voor personen of diensten opgeroepen door het openbaar ministerie of door de federale of lokale politie, om zich bij sterk vertraagd of stilstaand verkeer naar de plaats van een incident langs of op de autosnelweg of autoweg te begeven;
3° voor takelwagens, om zich bij sterk vertraagd of stilstaand verkeer, naar de plaats van een incident langs of op de autosnelweg of autoweg te begeven.
9.8. In geval van filevorming vormen bestuurders een reddingsstrook als bedoeld in artikel 2.70:
1° wanneer de openbare weg een rijbaan omvat die bestaat uit twee rijstroken begeven de bestuurders op de linkerrijstrook zich uiterst links en de bestuurders op de rechterrijstrook zich uiterst rechts zodat tussen hen een reddingsstrook ontstaat;
2° wanneer de openbare weg een rijbaan omvat die bestaat uit meer dan twee rijstroken begeven de bestuurders op de linkerrijstrook zich uiterst links en begeven de bestuurders op de andere rijstroken zich naar rechts zodat naast de linkerrijstrook een reddingsstrook ontstaat.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden