De deelnemingsvrijstelling - Het begrip deelneming

9 belangrijke vragen over De deelnemingsvrijstelling - Het begrip deelneming

Wanneer is er sprake van een deelneming op grond van art. 13 lid 2 Wet VPB?

  • 5% of meer bezit van het nominaal gestorte kapitaal van een aandelenvennootschap (sub a);
  • 5% of meer bezit van het aantal in omloop zijnde participatiebewijzen in een fonds voor gemene rekening (sub b);
  • Lid is van een coöperatie of vereniging op coöperatieve grondslag (sub c); en
  • Een aandeel in een open cv houdt als commanditair waardoor hij 5% of meer van de winst van de cv geniet (sub d).

Wat zijn de vereiste voor een deelneming in een vennootschap op aandelen ( art. 13 lid 2 sub a)?

Art. 13 lid 2 sub a stelt als voorwaarde voor een deelneming in een vennootschap waarvan het kapitaal volledig of gedeeltelijk in aandelen is verdeeld, dat:
  1. De belastingplichtige in de zin van de VPB aandeelhouder is; en
  2. het bezit van aandelen ten minste 5% van het nominaal gestorte kapitaal moet bedragen.

Welke vormen van aandelen vallen onder art. 13 lid 2 sub a?

  • Aandelen
  • Aandelenopties
  • Certificaten
  • Aandelen in vruchtgebruik
  • Securities lending: het in verbruikleen geven van veelal op de beursgenoteerde aandelen, obligaties of andere effecten.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Werkt art. 13 lid 2 sub a ook voor aandeelhouderschap in een buitenlands lichaam?

Een Nederlands belastingplichtige houdt een deelneming als hij gerechtigd is tot het vermogen waaronder de winst bij liquidatie van een buitenlandse entiteit, terwijl deze voor de belastingheffing niet transparant is.
Er is dus ook sprake van een deelneming.

Wanneer is er sprake van een deelneming in een open commanditair vennootschap?

Op basis van art. 13 lid 2 sub d Wet VPB is een aandeel in het vermogen van een open CV dat wordt gehouden door een commanditair vennoot ook een deelneming. Voorwaarde is dat de commanditair door dit bezit voor ten minste 5% deelt in de winst van de open CV.

Wanneer en waarvoor geldt de meesleepregeling van art. 13 lid 4 Wet VPB?

De meesleepregeling geldt indien is voldaan aan de vereiste van deelneming op grond van art. 13 lid 2 of lid 3.
De meesleepregeling geldt voor:
  • Winstbewijzen die zijn uitgegeven ten laste van de deelneming; en
  • Deelnemerschapsvorderingen op de deelneming.

Wat houdt de versoepeling voor winstbewijzen in bij een fictieve deelneming?

In art. 13 lid 5 sub c Wet VPB is een extra uitbreiding gegeven voor winstbewijzen. Als deelneming worden ook aangemerkt de deelnemerschapsvorderingen die respectievelijk het winstbewijs dat luidt ten laste van:
  • Een deelneming die wordt gehouden door een met de belastingplichtige verbonden lichaam; of
  • Een met de belastingplichtige verbonden lichaam.

terwijl de belastingplichtige zelf niet een deelneming heef met de debiteur van de deelnemerschapsordering respectievelijk het winstbewijs.

Hoelang blijft de deelnemingsvrijstelling van toepassing indien niet langer aan de vereiste voor de deelnemingsvrijstelling wordt voldaan?

Art. 13 lid 6 Wet VPB bepaald dat de vrijstelling van toepassing blijft gedurende een periode van 3 jaar nadat niet langer aan het 5%-vereiste van lid 2 of lid 3 is voldaan.
Voorwaarde is dat de belastingplichtige voor de deelneming meer dan een jaar deelnemingsvrijstelling heeft genoten.

Welke lichamen kunnen een deelneming hebben?

Elk voor de VPB belastingplichtige kan een deelneming hebben. Ook een niet in Nederland gevestigd lichaam kan een deelneming bezitten.
Een open CV wordt apart vermeld. De open CV is namelijk alleen belastingplichtig voor de VPB voor zover het de winst betreft die niet aan een beherende vennoot toekomt.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo