Samenhang en verscheidenheid - Globalisering en cultuur
6 belangrijke vragen over Samenhang en verscheidenheid - Globalisering en cultuur
Wat zijn geestelijke cultuuraspecten?
En wat zijn dan materiële cultuuraspecten?
- Dit zijn alle tastbare elementen die bij de samenleving horen. Voorbeelden zijn bouwwerken, kleding, gerechten, de soort landbouw en de geschreven taal. Consumentengedrag vormt een belangrijk onderdeel hiervan.
(Bron 45)
Er is bij cultuur een onderscheid tussen twee soorten aspecten. Over welke soort gaat bron 45?
Kun je op basis van deze bron spreken van een mondiale cultuur? Verklaar je antwoord.
Ja. In alle continenten kent men McDonald's. Wel is het zo dat er in Afrika en Zuidoost-Azië landen zijn met helemaal geen McDonald's.
(Bron 46)
Welke soort cultuuraspect wordt in deze bron afgebeeld?
Waarom kun je zeggen dat er in de omgeving van Arnhem en Nijmegen sprake is van globalisering van cultuur?
Te zien zijn geestelijke cultuurinvloeden uit allerlei delen van de wereld. Dat mag je globalisering van cultuur noemen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Leg uit wat met het begrip transnationale identiteit bedoeld wordt.
Noem twee communicatiemedia die grote invloed hebben op het ontstaan van een transnationale identiteit. Leg ook uit wat hun invloed is.
TV en internet, beide media make het mogelijk continu informatie te krijgen over het herkomstland van de migrant.
(Bron 47) Demografisch transitiemodel
Geef twee voorbeelden waaruit blijkt dat cultuur het geboortecijfer in een land kan beïnvloeden.
Leg uit waarom het demografisch transitiemodel uitgaat van een mondiale cultuur.
- In bepaalde culturen is het een religieuze zonde om aan geboortebeperking te doen.
Volgens het transitiemodel doorlopen alle landen een soortgelijke ontwikkeling in de denkwijze ten aanzien van geboorte en sterfte.
(Bron 47)
De fasen in een demografisch transitiemodel zijn: 1, 2a, 2b en 3.
Geef van alle 4 de fasen aan hoe deze in elkaar zit, qua geboortecijfer en sterftecijfer.
In fase 2a is het geboortecijfer nog steeds heel hoog, rond de 50%o. Maar het sterftecijfer daalt sterk naar ongeveer 15%o.
In fase 2b is het sterftecijfer nog steeds ongeveer 15%o en blijft regelmatig, het geboortecijfer gaat nu sterk dalen, naar iets minder dan 20%o.
In fase 3 zijn het geboorte- en sterftecijfer laag, allebei rond de 15 %o.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden