Samenvatting: Werkboek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Werkboek
-
1 Windows Domain
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is active directory (AD)?
centrale database waarin o.a. gebruikers en computers centraal kunnen worden beheerd -
Welke handelingen moet je in Server 2016 uitvoeren om een AD te installeren en te configureren?
1. Server ip-adres instellen
2. ADDs installeren
3. Logische naam instellen
4. Promoveren tot DC
5. DNS server installern -
Op welk punt verschilt een workgroup van een domein?
Een werkgroep heeft geen centrale, managementserver zoals een domein een DC heeft. Er is geen hiërarchische rolverdeling. Alle systemen in een werkgroep hebben dezelfde mogelijkheden en/of beperkingen. Als je een gebruikerswachtwoord op 1 van de pc’s wijzigt, dan wordt dat niet op andere pc’s in een werkgroep aangepast. -
Wat is het verschil tussen AD en Active Directory Domain Services (ADDS)?
AD staat voor Active Directory, dit is de feitelijke LDAP-database. ADDS is de LDAP-database service inclusief een aantal tools. -
Wat is de functie van een Site?
Een site kan een representatie zijn van de fysieke structuur (topologie) van het netwerk. De definitie is: een collectie van ‘well-connected’ subnets. Hierin herken je IP-subnets. Systemen in het zelfde subnet zullen anders reageren (bijvoorbeeld het aanmelden en repliceren) dan systemen in twee verschillende subnetten -
In AD heb je te maken met Objects en een schema. Wat zijn de kenmerken van beide en welke relatie hebben ze met de database?
Alles wat in AD wordt opgeslagen (gebruiker, printer, groep) is een object. Elk object heeft een aantal kenmerken (attributes) zoals voornaam, wachtwoord en achternaam. Het schema ‘beschrijft’ de verschillende klassen aan objecten die kunnen worden opgeslagen in AD. De structuur van de database wordt bepaald door het schema. Objecten inclusief de kenmerken worden opgeslagen in de database. -
Wat is de functie van een Organizational Unit?
Een OU is een ‘map’ waarin je objecten kunt plaatsen zodat het overzichtelijker wordt. OU’s kun je gebruiken voor delegation of control (het overdragen van beheer mogelijkheden) en om Group Policy Objects (GPOs) aan te linken. -
Wat is het verschil tussen een (domain) forest en een tree?
Een forest is een ‘single instance’ van AD. Het forest kan uit 1 of meerdere domeinen bestaan. Een forest is een ‘security boundry’ voor gebruikers, groepen, objecten en computers.
Een (domein)tree heeft een hoofddomein (contiguous namespace) en een gezamenlijk schema (bijvoorbeeld bmc.local). Elke ‘boom’ kan meerdere takken (subdomeinen) hebben, elke tak heeft een eigen subdomein welke is afgeleid van het hoofddomein. Bijvoorbeeld HA1.bmc.local en TA2.bmc.local. De verschillende subdomeinen hebben een transitieve trust relatie met elkaar. -
Wat is de functie van een Global Catalog server?
Een GC heeft een samenvatting van alle objecten in een domein en heeft beperkte informatie van objecten in een forest. Het doel van de GC is het verhogen van de prestaties -
Wat is de functie van disaster recovery?
Met disaster recovery kun je gegevens uit AD terug proberen te krijgen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden