Samenvatting: Werkboek Rechtspersonenrecht 1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van werkboek rechtspersonenrecht 1
-
1 Leereenheid 1 : Inleiding
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Welk orgaan is als regel bevoegd de rechtspersoon te vertegenwoordigen?
Het bestuur (2:45 lid 1 en 130 lid 1 BW). Voor NV & BV is bovendien uitgangspunt dat ook afzonderlijke bestuurders tot vertegenwoordigen bevoegd zijn (2:130/240 lid 2 BW) -
De rechtswetenschap aanvaardt thans als theoretische grondslag voor de rechtspersoonlijkheid: ...?
Als juridische realiteit; aan de vraag wat een rechtspersoon nu eigenlijk is en hoe zijn bestaan theoretisch te verklaren is, wordt nog maar weinig aandacht besteed. -
Het rechtspersonenrecht en het ondernemingsrecht vallen grotendeels samen omdat
Vele rechtspersonen een onderneming uitoefenen. Omgekeerd worden vele ondernemingen gedreven door niet rechtspersonen, dwz, door natuurlijke personen of door personenvennootschappen. -
De rechtspersoon staat volgens de wet voor wat betreft het strafrecht in beginsel gelijk aan de natuurlijke persoon. Deze stelling is.....?
Onjuist, art.51 Sr erkent slechts dat strafbare feiten ook door rechtspersonen kunnen worden begaan. Van expliciete gelijkstelling als in art. 2:5 BW is echter geen sprake -
2 Leereenheid 2: Enige begrippen
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Wie kan geacht worden de zeggenschap in de onderneming uit te oefenen?
De zeggenschap wordt uitgeoefend dor diegenen die op grond van hun bevoegdheden een doorslaggevende invloed kunnen hebben op de benoeming van de meerderheid van de leden van de centrale ondernemingsleiding -
Wat is het onderscheid tussen privaat- en privé vermogen?
Privaat vermogen = het gehele vermogen van een rechtspersoon, ongeacht of dit in de onderneming is gestokenPrivé vermogen = hiervan spreken we slecht bij een natuurlijk persoon, en dan nog slechts voor zover het gaat om vermogen dat deze persoon niet in de onderneming heeft gestoken -
Bij de eenmanszaak is het ondernemingsvermogen ...................het private vermogen van de eigenaar
kleiner dan, of hooguit gelijk aan het private vermogen van de eigenaar. De eigenaar van een kruidenierswinkel heeft immers ook goederen die hij privé gebruikt (zoals bijvoorbeeld meubels of een TV) -
Het ondernemingsvermogen is bij de maatschap..............de som van de private vermogens van de maten
Kleiner dan de som van de private vermogens van de maten. Maten wenden als regel niet hun hele vermogen in, in de maatschap -
Het ondernemingsvermogen van een stichting die een onderneming uitoefent is..................dan haar private vermogen
Gelijk aan haar private vermogen. Dit geldt overigens in beginsel voor alle privaatrechtelijke rechtspersonen. -
Wat is volgens de HR de gangbare maatschappelijke opvatting over de beroepsuitoefening?
Van beroep spreekt men bij persoonsgebonden werkzaamheden van kunstzinnige of intellectuele aard, zonder dat daarvoor omvangrijke investeringen zijn gedaanVolgens dit HR criterium zijn activiteiten uitgeoefend door een;- advocatenkantoor: beroepsuitoefening (aloude opvatting HR)- sportschool: bedrijfsuitoefening- drogisterij: bedrijfsuitoefening- organisatieadviesbureau: beroepsuitoefening (zie hierboven aangehaalde uitspraak)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden