Wetboek van Strafvordering

16 belangrijke vragen over Wetboek van Strafvordering

Wie is als algemeen opsporingsambtenaar met de opsporing van strafbare feiten belast volgens artikel 141, Wetboek van Strafvordering?

1. de officieren van justitie;

2. ambtenaren van de politie;

3. aangewezen militairen van de Koninklijke Marechaussee;

4. opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten.

Omschrijving officieren van justitie.

zij zijn in dienst van het Openbaar Ministerie en geven sturing aan opsporingsonderzoeken.

Bevoegdheid opsporingsambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten.

niet te verwarren met BOA. Zij houden zich bezig met opsporing van strafbare feiten binnen bijvoorbeeld de politieorganisatie.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA)

is een functionaris die niet in dienst is van openbaar ministerie, politie of marechaussee, maar wel opsporingsbevoegdheid heeft (artikel 142 Wetboek van Strafvordering).
Zij zijn in principe alleen bevoegd om die met name genoemde strafbare feiten op te sporen, waartoe zij uitdrukkelijk bevoegd zijn verklaard.

Strafvorderlijke dwangmiddelen, soorten.

1. staande houden;
2. aanhouden;
3. voorgeleiden;
4. vaststellen identiteit verdachte;
5. onderzoek aan lichaam en kleding;
6. inbeslagnemen.

Beveiliger is bevoegd tot toepassen van de volgende dwangmiddelen:

aanhouden en inbeslagnemen.

Definitie staande houden.

staande houden mag niet worden verward met aanhouden.
Er is sprake van staande houden wanneer iemand die er van wordt verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd (een verdachte) kort wordt opgehouden om hem naar zijn identiteitsgegevens te vragen (artikel 52 Wetboek van Strafvordering). Er kan ook gevraagd worden naar identiteitsbewijs ter inzage.

Van vrijheidsneming, zoals bij aanhouding, is geen sprake.

Staande houden is een bevoegdheid die uitsluitend is toegekend aan opsporingsambtenaren. Omdat een beveiliger geen opsporingsambtenaar is mag hij niet staande houden.

Handelingen door beveiliger na aanhouding.

door verdachte mee te nemen naar een 'ophoudruimte' wordt zijn vrijheid ontnomen. Daarna moet beveiliger direct de politie waarschuwen en de verdachte en eventueel in beslag genomen voorwerpen onverwijld overdragen aan een opsporingsambtenaar. Dit is een wettelijke verplichting!

Van groot belang is dat men de opsporingsambtenaar (meestal politieagent) precies meedeelt op welk tijdstip de verdachte is aangehouden. Dit is belangrijk in verband met de termijnen die gelden voor het verdere optreden van deze opsporingsambtenaar.

Heterdaad volgens artikel 128 Wetboek van Strafvordering.

1. ontdekking op heterdaad heeft plaats, wanneer het strafbare feit ontdekt wordt, terwijl het begaan wordt of terstond nadat het begaan is.

2. het geval van ontdekking op heterdaad wordt niet langer aanwezig geacht dan kort na het feit dier ontdekking.

Artikel 53 Wetboek van Strafvordering.

wanneer iemand op heterdaad ontdekt dat een strafbaar feit wordt gepleegd, mag hij de verdachte aanhouden. Deze bevoegdheid komt een ieder toe, ook gewone burgers.

Wie is bevoegd tot aanhouden buiten heterdaad?

in principe alleen een officier van justitie mag (laten) aanhouden en dan alleen bij strafbare feiten waarop voorlopige hechtenis is gesteld.

Een gewone burger, dus ook beveiliger, mag buiten heterdaad nooit aanhouden.

Handeling van opsporingsambtenaar na onverwijld overleveren.

daarna zal de opsporingsambtenaar de verdachte voorgeleiden voor een hulpofficier van justitie.

Artikel 53, lid 4 Wetboek van Strafvordering m.b.t. aanhouding.

geschiedt de aanhouding door een ander (dan een (hulp)officier van justitie of een opsporingsambtenaar), dan levert deze de aangehoudene onverwijld aan een opsporingsambtenaar over, onder afgifte aan deze van mogelijk in beslag genomen voorwerpen.

Handeling van hulpofficier van justitie na voorgeleiding.

hij hoort de verdachte en toetst de aanhouding. M.a.w. hij beoordeelt of de verdachte terecht is aangehouden.

Wanneer mag de opsporingsambtenaar de verdachte vragen naar gegevens en onderzoek identiteitsbewijs?

Bij staandehouding en na aanhouding.

Doel van onderzoek aan kleding.

in het kader van strafvordering mag alleen de opsporingsambtenaar bij een aangehouden verdachte, en dan nog alleen in bepaalde gevallen, via onderzoek aan de kleding bewijsmateriaal verzamelen in het belang van het strafproces.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo