Samenvatting: Wetenschapsfilosofie & Beroepsethiek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Wetenschapsfilosofie & Beroepsethiek
-
HC1- ethiek algemeen
Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 06/06/2017
Laat hier meer flashcards zien -
Welke verschillende moralen zijn er en hoe worden die gedefinieerd?
• Persoonlijke moraal
- relationele normen
- norm: ‘Je mag je vrienden niet laten vallen’
- waarden: betrouwbaarheid, loyaliteit, eerlijkheid
- toepassingsbereik: individuele sfeer
• Professionele moraal
- professionele normen (beroepscodes)
- norm: je moet proefdieren goed huisvesten
- waarde: respect voor eigenwaarde van dieren
- toepassingsbereik: iets groter nl. uitwisselbaar tussen de verschillende professionals
• Bedrijfsmoraal
- bedrijfsnormen (business principles, gedragscode)
- norm: wij doen alleen zaken met gecertificeerde leveranciers
- waarde: eerlijkheid
- toepassingsbereik: de mensen binnen de organisatie
• Publieke moraal
- publieke normen: De Wet + de gewoonte!
- norm: niet discrimineren
- waarde: gelijkheid
- toepassingsbereik: alle burgers, inwoners. -
Wat zijn intrinsieke/instrumentele waarden?
• Intrinsieke waarden: dat wat omwille van zichzelf nastrevenswaardig is (doel). Bijv: natuur heeft intrinsieke waarde voor jou als het om zichzelf behouden moet worden (niet omdat het jouw belangen dient).
• Instrumentele waarden: dat wat als middel voor iets anders van waarde is -
Welke verschillende meningen bestaan er over de waarheid van de moraal?
• Relativisme: morele oordelen zijn subjectief
kritiek: dan is er dus geen redelijke basis om de jodenvervolging door de Nazi’s immoreel te achten.
• Kant: moraal/moreel oordeel is objectief; De redelijke mens zal overal ter wereld vinden dat je in principe goederen een zieke moet verzorgen, ouders moet respecteren, niet moet doden, etc
• Moreel oordeel is INTERsubjectief: – je kunt het bespreken met anderen – sommige redelijke argumenten zijn niet met andere redelijke argumenten te weerleggen – Er bestaan inmiddels conventies (zaken waarop je als mens mag vertrouwen dat iedereen die doet). -
Wat is hedonistisch utilisme?
Nut in termen van geluk. Een handeling is juist als de consequenties geluk opleveren (bijv. economische groei, minder sterfgevallen, meer diersoorten, etc.)
-Wie zijn de dragers van waarde? wezens die kunnen voelen. Bentham en Mill voorvechters van dierenrechten en van vrouwenrechten
Kritiek:
- Er zijn meer zaken nastrevenswaardig omwille van zichzelf.
- Waarom kan geluk geen instrumentele waarde zijn?
- Hoe bepaal je het ‘geluk gehalte’?
- Heb ik tov iedereen dezelfde plichten tav het creëren van ‘geluk’? -
Wat is pluralistisch utilisme?
• Pluralistisch utilisme (we kiezen alles): nut in termen van: het grootst samengestelde goed
optelling van verschillende intrinsieke waarden
kritiek:
- Hoe beoordelen we of de handeling ‘genoeg’ samengestelds goeds tot stand brengt?
- Hoe vergelijk je de verschillende opties? Appels met peren? -
Welke kritiek wordt er gegeven op de deugdethiek?
1. Geen duidelijke en heldere richtlijnen voor handelen.
2. Relativisme: wie of wat een goed persoon is verschilt per cultuur, situatie en tijdsgewricht. -
Als je mij dit project niet geeft, dan kan ik mijn hypotheek niet meer betalen en moet ik mijn huis verkopen. Kun je de andere aannemer niet afbellen?
Beroep op medelijden (geen basisstructuur) -
X: Ik vind het belachelijk dat je voor zo’n klein eindje de auto neemt! Y: Bij ons op kantoor komt niemand met het OV. Waarom zou ik mijn auto dan laten staan?
Two wrongs make a right (geen basisstructuur). -
De Beaujolais van Albert Heijn is niet te drinken en de Cabernet Sauvignon smaakt ook naar azijn. Ze hebben bij Albert Heijn eigenlijk geen goede wijn.
Overhaaste generalisatie (kenteken). -
Of je gaat nu meer trainen, of ik moet concluderen dat je geen zin meer hebt in topsport.
Vals dilemma (geen basisstructuur).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden