Zijn en worden - Aristoteles - Substantie en accidenten

20 belangrijke vragen over Zijn en worden - Aristoteles - Substantie en accidenten

Welle instrumenten gebruikt Aristoteles om op te klimmen van de gegevens van waarneming tot meer omvattende oorzaken.

Hij zoekt naar vorm, doelgerichtheid en functie. (niet naar kwantiteit).
De antwoorden op de vragen naar v.,d., en f. kunnen we classificeren aan de hand van 10 categorieën 

1. Wat is volgens Aristoteles substantie?


Substantie is iets dat op zichzelf kan bestaan en dus geen drager nodig heeft.
Een substantie is dan ook blijvend identiek met zichzelf. Ze kan worden ontdaan van de eigenschappen zonder dat ze daardoor ophoudt te bestaan.
Bijvoorbeeld: een roodharige man. Haal het rode haar weg, is het nog steeds een man.
Maar als de man aan het eind van zijn leven in een levenloos lichaam verandert, verandert de substantie en is hij niet langer een man.

Noem de 10 categorieën  die Aristoteles hanteert om vorm, doelgerichtheid en functie te classificeren.

substantie, kwaliteit, kwantiteit, plaats, relatie, tijd, activiteit, ondergaan, houding, aanhebben
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe verbinden de substanties zich met de categorieën?

als min of meer toevallige en veranderlijke eigenschappen; als accidenten.

3. Wat is volgens Aristoteles attribuut?


Een attribuut is een wezenlijke eigenschap van een persoon of zaak.
Een attribuut kan niet op zichzelf, zonder hulp van iets anders, bestaan en wordt noodzakelijkerwijze aan een substantie of drager van dat attribuut toegekend.
Bijvoorbeeld: een blauwe cirkel die groen wordt, is nog steeds een cirkel. Een cirkel die niet meer rond is, is geen cirkel meer.

Wart is de overeenkomst en wat is het verschil tussen Aristoteles en Plato?

De overeenkomst tussen Plato en Aristoteles
De overeenkomst tussen beiden is dat zij uitgaan van een werkelijkheid die stabiel, onveranderlijk en enkelvoudig is en op zich zelf kan bestaan.

Het verschil tussen Plato en Aristoteles
Plato gaat uit van een ideeënwereld terwijl Aristoteles de realiteit in de concrete zintuiglijke wereld plaatst. Voor Aristoteles zijn de substanties, de vaste elementen in de wereld, een 'dit', een concreet aanwijsbaar object en nooit een algemeenheid zoals bij Plato

4. Welke kritiek heeft Aristoteles op Plato's ideeënleer?


Hij vindt dat Plato's hypothese over de ideeën de wereld verdubbelt en hem dus nog ingewikkelder maakt, in plaats van hem te verklaren.
Volgens Aristoteles is er geen andere wereld dan de wereld die wij dag in dag uit waarnemen en die de principes voor haar verklaring in de realiteit draagt.

Wat maakt, volgens Aristoteles, tastbare zintuiglijke dingen tot wat ze zijn?

Elk concreet ding ontstaat doordat er een bepaalde vorm wordt opgelegd aan de materie.
De materie is in zichzelf volstrekt onbepaald, maar wel bepaalbaar.

5. Wat zijn volgens Aristoteles de vaste elementen (substanties) in de wereld?


Dat zijn de tastbare, zintuiglijke dingen.
Een substantie is altijd een "dit": een concreet aanwijsbaar object en nooit een algemeenheid:
  1. individuele levende wezens: deze mens, deze hond
  2. natuurlijke lichamen: deze steen, de zon, de maan, de planeten
  3. artefacten: deze tafel, dit mes

Het aristotelisch systeem wordt wel hylemorfisme genoemd.
wat betekent dit?

Aristoteles maakt onderscheid tussen materie, stof (hylè) en vorm (morfè)

Zuivere materie is een limietbegrip dat we van elke bepaaldheid ontdoen. Zodra de materie een bepaaldheid ontvangt is ze al door een zekere vorm bepaald.

6. Welke twee vragen stelt Aristoteles zich over de constellatie (=samenspel van factoren dat invloed op elkaar uitoefent) van substantie en accidenten?

  1. Vanuit een statisch oogpunt: "Wat maakt de tastbare zintuiglijke dingen tot wat ze zijn?"
  2. Vanuit een dynamisch oogpunt: "Hoe komt het dat tastbare zintuiglijke dingen veranderen?"

2. Wat is volgens Aristoteles accident?


Een accident is een toevallige, niet-wezenlijke eigenschap.
Accidenten vallen toe aan een substantie maar kunnen veranderen zonder dat de substantie zelf verandert.
Bijvoorbeeld: als Aristoteles eerst zwart haar heeft en daarna grijs, is hij nog altijd Aristoteles.

Hoe beschouwt Aristoteles de 'vorm'?

De vorm is het wezen van de dingen.
Het wezen van de dingen bepaalt wat het inhoud om paard, mens of mes te zijn.
De concreetheid van de substantie is te wijten aan hun materialiteit.
Het wezen bestaat in de substantie ontdaan van de materie

Waar wijkt het 'wezen van de dingen' af van het Platoonse idee?

Aristoteles zegt: het wezen bestaat niet op zichzelf.
Het is altijd aanwezig in de zintuiglijke wereld.
Het is slechts een begrip in ons kenvermogen.
Het is geen realiteit die als afzonderlijke entiteit aan de zintuiglijke wereld voorafgaat.

Waarom heeft substantie een bijzondere plaats binnen de tien Categorieen van Aristoteles

Substantie vervult de rol van drager en is de enige die op zich zelf kan bestaan en ook blijvend identiek is met zichzelf.

Waar gaat kennis over volgens Aristoteles?

Kennis gaat niet over substanties, Die zijn individueel
Kennis gaat niet over materie, want die is in zichzelf onbepaald
Kennis gaat uitsluitend over de vorm, d.w.z. over het universele wezen dat er voor zorgt dat de individuele substantie tot een bepaalde klasse van zijnden behoort.

Welke tien categorieën vormen volgens Aristoteles de structuur van de werkelijkheid?

  1. Substantie: ‘mens’ (kan op zichzelf bestaan)
  2. Kwaliteit: ‘kleur’
  3. Kwantiteit: ‘Lengte’
  4. Plaats: ‘Lokaal’
  5. Relatie: ‘rechts van mij’
  6. Tijd: ‘gisteren’
  7. Activiteit: ‘praten’
  8. Ondergaan: ‘gestoord worden’
  9. Houding: ‘Zittend’
  10. Aanhebben: ‘geschoeid’

Wat is kennis volgens Aristoteles?

Kennis komt er op neer de wezensvorm te abstraheren (de-materialiseren en de-individualiseren) vanuit de waargenomen constellatie van stof en vorm.

Wat wordt bedoeld met de uitspraak dat Aristoteles’ categorieën (substantie en de negen accidenten: tijd, plaats, hoedanigheid, kwantiteit, kwaliteit, ondergaan, houding, aanhebben, activiteit) zowel een logische als een ontologische functie hebben?

  • Categorieën worden gebruikt in ons denken en spreken over de werkelijkheid (logisch), maar dat het ook zijnswijzen in die werkelijkheid zijn (ontologisch).
  • Categorieën bestaan niet alleen in ons denken, maar zijn ook een uitdrukking van de structuur van de werkelijkheid zelf. Plaats is iets dat ik in mijn denken toeschrijf aan de dingen om mij heen, maar die zijn ook in werkelijkheid op een plaats. De dingen zijn ook in werkelijkheid gekleurd (kleur valt dan onder 'kwaliteit').

Wat is een substantie (volgens Aristoteles)?

Tastbare zintuigelijk waarneembare dingen, die op zichzelf kunnen bestaan (behalve Opperwezen)
Bijna altijd samengesteld uit materie en vorm (die samen voorkomen) maar die we los kunnen denken. Ontologisch zijn ze te onderscheiden, maar niet te scheiden (hylemorfisme)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo