De middeleeuwen (5e eeuw - 15e eeuw) - De vroege middeleeuwen, Augustinus

24 belangrijke vragen over De middeleeuwen (5e eeuw - 15e eeuw) - De vroege middeleeuwen, Augustinus

Christelijke leer krijgt in grote mate gestalte als voortzetting van...

antieke wijsgerige debatten.

1. Welke kritiek had Augustinus op de antieke filosofen?


De antieke filosofen stelden dat de mens zelf, enkel steunend op de kracht van de rede, de gelukzaligheid kan bereiken.
Hiertegenover stelt Augustinus, dat de uiteindelijke verlossing niet in de macht van de menselijke rede ligt, maar slechts mogelijk is dankzij de vrij geschonken goddelijke genade.

2. Wat bedoelt Augustinus met exemplaria?


Alles wat bestaat, is de uiting van Gods scheppingskracht.
God heeft de dingen gewild zoals ze zijn.
God heeft dus eerst de dingen bedacht of gepland (zoals een architect een gebouw plant). Deze modellen van de geschapen dingen zijn de exemplaria en zijn dus van alle eeuwigheid in de goddelijke geest aanwezig. Het zijn universele begrippen, vgl. met Plato's Ideeën.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De mens steekt boven alle schepselen uit, heeft vrijheid en is op die manier beeld van God. Waar ligt die vrijheid in.

In de redelijkheid en de wil. De wil is het vermogen wat ons handelen leidt. Ze moet, volgens de Christelijke opdracht, die keuze maken die het best past bij het goddelijk heilsplan.

4. Wat is de wil van de mens en wat is de christelijke opdracht daarbij?


De wil is het vermogen dat ons handelen leidt, waarmee we reageren op prikkels e.d.
De christelijke opdracht daarbij luidt om in alle beslissingen van de wil die keuze te maken die het best bij het goddelijke heilsplan aansluit.
Wie zich te sterk laat leiden door aardse begeerten, zal zijn heil mislopen.
Dat geldt ook voor kennis.

3. Waarom steekt de mens als schepsel boven alle andere uit volgens Augustinus? Noem 2 redenen.


Omdat God heeft gewild dat de mens over vrijheid beschikt en op die manier "beeld van God" is.
De vrijheid van de mens ligt in:
  • de redelijkheid
  • de wil

Wat zegt Augustinus’ uitspraak fides quaerens intellectum over de relatie tussen geloof en rede?

Geloof gaat vooraf aan de rede.

Fides quaerens intellectum betekent ‘geloof op zoek naar inzicht’. Hiermee wil Augustinus enerzijds uitdrukken dat het geloof voor het verstand komt, we geloven voordat we begrijpen, maar ook dat het geloof wel begrepen wil worden. Het geloof is primair, en gaat dus vooraf aan de rede, maar wij zoeken altijd in tweede instantie naar een redelijke grond voor het geloof.

Nieuwsgierigheid leidt de ziel volgens Augustinus in een verkeerde richting. Hoe zit het volgens hem met de kennis.

Goed georiënteerde kennis is noodzakelijk. Het komt erop aan de modellen van de geschapen dingen te achterhalen, die zich in de goddelijke geest bevindt.

De mens kan volgens Augustinus effectief eeuwige waarheden kennen ondanks dat we niet in de goddelijke geest kunnen doordringen om zich de exemplaria te denken. Maar waarin kunnen we eeuwige waarheden kennen. En wat zorgt ervoor dat we het kunnen kennen.

In het stoffelijke zien we het onstoffelijke, in het tijdelijke het tijdloze, in het individuele het universele, in het contingente het noodzakelijke, in het onvolmaakt het volmaakte.
Het goddelijke licht stelt ons verstand in staat de waarheid te zien.

6. Goed georienteerde redelijke kennis is noodzakelijk tijdens de middeleeuwen, itt de ijdele wereldse nieuwsgierigheid (vana curiositas mundi). Om welke kennis gaat het?


De mens dient de modellen van de geschapen dingen te achterhalen, die zich in de goddelijke geest bevinden: de exemplaria.
Dit is moeilijk omdat de mens niet in de goddelijke geest kan doordringen.
Toch kan de mens effectief eeuwige waarheden kennen: onstoffelijkheid, tijdloosheid en universaliteit. Deze zijn alleen te zien wanneer ons verstand "verlicht" wordt door een licht dat zelf geestelijk, tijdloos, universeel, noodzakelijk en volmaakt is: het goddelijke licht zal ons verstand in staat stellen de waarheid te zien.

Waardoor is het goddelijke Licht, de verlichting van de menselijke geest, een noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde van elke kennis.

De Vader is door bemiddeling van de Zoon (Proloog Johannesevangelie) oorzaak van alle zijn en kennen. De Zoon wordt het Woord(logos) genoemd dat als Licht in de wereld kwam.

Noem 2 overeenkomsten tussen de filosofie van Plato en die van Augustinus?


Er zijn dan ook veel overeenkomsten tussen de filosofie van Plato en Augustinus:

  1. in navolging van Plato maakt Augustinus onderscheid tussen de wereld van de Ideeën en de zintuiglijke wereld, tussen waarheid en meningen, tussen het wezenlijke en het veranderlijke.
  2. Augustinus volgt Plato ook in diens onderscheid tussen ziel en lichaam, waarbij de onsterfelijke ziel ver boven het vergankelijke lichaam wordt geplaatst.

De philosophia christiana opent nieuwe perspectieven die ook in de moderniteit de grote thema's van de filosofie zullen blijven. Welke?

De interpretatie van de wereld in het licht van een onomkeerbaar proces, gericht op een einddoel en begonnen bij de scheppingsdaad van God. De klemtoon ligt binnen de heilsgeschiedenis op de unieke bestemming en waarde van de persoon en de mens staat centraal in de schepping. Antropocentrisme breekt al door.

8. Waarop is het leven van het individu en dat van de gemeenschap van de middeleeuwers altijd gericht?


Op het eeuwige einddoel: het gelukzalig schouwen van God.
Daardoor is het kleinste detail van het leven ondergeschikt aan het goddelijke heilsplan

Noem twee redenen waarom Augustinus nieuwgierigheid (curiositas) wantrouwd ?

  1. Nieuwsgierigheid orienteert de ziel al te vaak in een verkeerde, heilloze richting
  2. Nieuwsgierigheid maakt de ziel door haar veelweterij verwaand.

9. Tijdens de middeleeuwen wordt de filosofie gezien als "fides quarrens intellectum". Wat houdt dit in?


Filosofie is een geloofsovertuiging die op zoek is naar rationele verantwoording.
Het denken is in die tijd dus complement (aanvulling) van het geloof en voltrekt zich dus binnen het religieuze kader.

10. Waardoor wordt de middeleeuwse levensbeschouwing gekenmerkt?


Op alle vlakken streven naar:
  • orde
  • evenwicht
  • synthese.

Middeleeuwers zien vooral een perfecte harmonie tussen de openbaring in de Schrift en de openbaring in de geschapen natuur.
De natuur openbaart Gods macht en goedheid. De wereld opnieuw gesacraliseerd: door het geloof in een persoonlijke en scheppende God.

11. In aansluiting op welke filosofische traditie hebben Augustinus en de andere kerkvaders hun christelijke filosofie ontwikkeld?

In aansluiting bij de platoonse filosofische traditie en binnen die platoonse traditie was al plaats gemaakt voor de aristotelische leer, in het bijzonder met betrekking tot de studie van de fysieke realiteit.

De wereld wordt opnieuw gesacraliseerd in de Vroege Middeleeuwen. Hoe ten opzichte van de oudheid?

Niet door de aanname van onpersoonlijke en grillige krachten van de kosmische krachten, maar door het geloof in een persoonlijke scheppende God.

Wanneer leefde de vroegmiddeleeuwse filosoof Augustinus

354-430 n. chr

Hoe zat het in de vroege Middeleeuwen met de kennis van de filosofen uit de oudheid.

Zo goed als alle bronnen voor kennis van antieke filosofie zijn afgesloten.
Indirect is de invloed van Plato groot. De kerkvaders hebben hun christelijke filosofie ontwikkeld in aansluiting op de platoonse traditie.

13. Wat verstaat men onder de illuminatieleer van Augustinus?


De illuminatieleer van Augustinus. Augustinus betoogt dat de mens niet op eigen kracht tot ware kennis kan komen. Daarvoor moet de rede zich openstellen voor de openbaring van het geloof, voor het licht van Gods waarheid.

Plato was veel optimistischer over de menselijke vermogens om kennis te verwerven.

Waarin verschillen Augustinus en Plato?


  • Late Augustinus gedreven door christendom (onverenigbaar klassieke filosofie)  
  • Persoonlijkere voorstelling van God en de ziel bij Augustinus .
  • Illuminatieleer Augustinus - mens kan niet op eigen kracht tot ware kennis komen. Rede openstellen voor openbaring geloof, voor licht Gods waarheid. Plato optimistische over menselijke vermogens om tot kennis te komen.

De exemplaria die Augustinus veronderstelt in de geest van God, kunnen makkelijk worden vergeleken met Plato's Ideeën in de Ideeënwereld. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen Augustinus exemplaria en Plato's Ideeënwereld?

Overeenkomst: universele begrippen die model staan voor de dingen in de zichtbare werkelijkheid.
'Oerbeelden' ontologisch primair: ze hebben een hogere werkelijkheidswaarde dan de zintuigelijke werkelijkheid.

Verschil - Bij Plato heeft de ziel in een eerder leven de ideeën aanschouwd,
Exemplaria in de geest van God volgens Augustinus door de menselijke ziel niet kan worden gedacht of aanschouwd.

Leren kennen oerbeelden
bij Plato gaat het om de herinnering: anamnese) terwijl volgens Augustinus de genade of het licht van God nodig is om tot kennis te komen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo