De moderne tijd (16e eeuw - 19e eeuw) - Het empirisme: John Locke en David Hume

17 belangrijke vragen over De moderne tijd (16e eeuw - 19e eeuw) - Het empirisme: John Locke en David Hume

Wat zijn de overeenkomsten tussen het rationalisme van bijvoorbeeld Descartes en het empirisme van bijvoorbeeld Hume en Locke?

Ze zoeken allebei naar het fundament van menselijke kennis en behandelen de zelfde vragen omtrent de oorsprong, de draagwijdte en zekerheid van menselijke kennis.

Volgens John Locke is onze 'geest' leeg bij de geboorte. Hoe wordt de geest volgens hem gevuld?

Via ervaringen (bij iedereen verschillend) komen de ideeën binnen.
Uitwendige sensation en inwendige reflection.

Hoe verklaard John Locke (1632-1704) dat de mens kennis vergaard.


Volgens Locke is de onze geest bij de geboorte leeg (geen inhoud, geen methode) Ons bewustzijn krijgen we door ervaring twee soorten ervaringen binnen. De ervaringen zijn bij iedereen verschillend.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn de twee kwaliteiten van 'sensations' volgen Hume.

Primair: de meet- en telbare kwaliteiten van de dingen. Grootte, vorm, aantal plaats, beweging, rust.
Secondair: (in die tijd) niet meet- en telbare kwaliteiten. Kleur, geur, smaak

Wie was de empiristische voorganger van Hume?

John Locke

Hoe onderscheiden Lockes elementaire ideeën zich van complexe ideeën?


De elementaire ideeën zijn rechtstreeks in de ervaring gegeven. En deze enkelvoudige afbeeldingen van onze indrukken zijn de bouwstenen van de kennis.
Door het combineren van elementaire ideeën brengt het verstand complexe ideeën voort welke geen rechtstreeks equivalent meer hebben in de ervaring.
Een appel behoord bij de complexe ideeën, groen, zoet en rond zijn de elementaire ideeën.

Wat is substantie volgens Locke?

Datgene wat de veelheid van verscheiden kwaliteiten duurzaam samenhoudt, de vaste blijvende kern.

Wat is kennis volgens Locke?

De waarneming in van de overeenstemming of niet overeenstemming van onze ideeën

Wat is een overeenkomst tussen empirisme en rationalisme?

Beide stromingen zoeken naar ‘fundament’ (foundation) voor onze kennis. In die tijd ging de filosofie vooral om vraag naar oorsprong, draagwijdte en zekerheid menselijke kennis.

Waarom staat Hume sceptisch tegenover onze kennis van de werkelijkheid?

Volgens Hume lijkt de enige werelijkheid het wisselen en opeenvolgen van fenomenen in een bewustzijn dat zelf geen zelfstandige substantie is.

Er moet een blijvende kern zijn waarin de kwaliteiten van een ding permanent vastzitten. Dezelfde kwaliteiten doen zich altijd samen en steeds als dat welbepaalde ding aan ons voor. (groen, rond, zoet en altijd samen = appel). Hoe noemt Locke dit.

Substantie.
Iets wat niet in de waarneming verschijnt, maar er toch moet zijn als datgene wat de veelheid van verscheiden kwaliteiten duurzaam samenhoudt.

Waarom kan Hume zich niet beroepen op het causaliteitsprincipe zoals Descartes wel deed?

De relatie oorzaak=gevolg is geen zekerheid maar een waarschijnlijkheid. Costum and habit.

Waarin verschillen Locke en Hume?

Locke
  • Sensations/reflections
  • Ideeën horen niet tot de ervaring zelf
  • Ideeën: enkelvoudig en complex
  • Substantie is een veronderstelt onderliggende (primaire en secundaire eigenschappen: appel)

Hume

  • Impressions/ideeën: enkelvoudig en complex
  • Ideeën horen tot de perceptie (waar denken over gaat
  • We kunnen niet concluderen tot substantie: innerlijke psychische noodzaak. (we doen alsof de appel bestaat)

Ervaringskennis kan nooit absolute zekerheid opleveren. Wanneer is er grotere waarschijnlijkheid dat die kennis klopt.

Hoe meer ze op enkelvoudige ideeën terug te voeren zijn des te groter is de kans dat de kennis klopt. Ze zijn op werkelijk bestaande dingen terug te voeren, zeker in het geval van primaire kwaliteiten. In de waarneming is er dan een onmiddellijk verband tussen de ideeën en datgene waar ze naar verwijzen.
Voorbeeld kat strelen.

David Hume heeft een andere kijk dan Locke op het empirisme. Wat is zijn inzicht.

Hij ziet in dat het empirisme van vooronderstellingen uitgaat die het niet kan bewijzen: een geest met ideeën en daarbuiten een realiteit met het karakter van een substantie.

Volgens Hume kunnen we ook niet tot een geestelijke substantie (de ziel) besluiten. Hoe verklaart hij dit.

Op basis van de loutere opeenvolgende impressies en gedachten is het niet mogelijk om tot een substantieel 'ik' te besluiten.

Voorbeeld biljard ballen. Waar gaat dit over.

Volgens Hume kunnen we het causaliteitsprincipe niet funderen. De relatie oorzaak-gevolg kan geen zekerheid zijn, maar slechts waarschijnlijkheid.
We zien wel het 'na elkaar', maar niet het 'tengevolge van elkaar'.
Associatie tussen twee gebeurtenissen is nog geen werkelijke fundering.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo