Zijn en worden - Aristoteles - Act en Potentie
6 belangrijke vragen over Zijn en worden - Aristoteles - Act en Potentie
1. Hoe is verandering in de realiteit volgens Aristoteles mogelijk?
Elke bestaande constellatie van stof/materie en vorm is een actuele toestand.
Die kan overgaan in een andere toestand doordat elke act in zich de mogelijkheid (potentie) draagt om die bepaalde modificatie te ondergaan.
Die potentie is doelgericht: ze streeft naar de volmaakte ontplooiing van alle met de vorm gegeven kenmerken.
Beweging is dus actualisering van wat potentieel aanwezig is: de statische toestand van de dingen hier en nu draagt in zich reeds een andere toestand als mogelijkheid. En die verandering is doelgericht.
2. De begrippen materie/vorm en act/potentie zijn afhankelijk van elkaar. Licht toe.
De actualisering van potentie komt neer op het geleidelijk realiseren van de vorm die als doel gegeven is.
De potentie neemt af, naarmate er meer vorm wordt geactualiseerd.
Bijvoorbeeld: kunstenaar met blok marmer. In het begin is het blok marmer de drager van een grote potentie: het materiaal leent zich nog tot vele verschillende toepassingen. Naarmate de beeldhouwer vordert, krijgt het materiaal meer vorm, maar verminderen de mogelijke toepassingen van het materiaal.
Dus hoe minder vorm (hoe meer ruwe materie) des te meer potentie.
Hoe meer vorm, des te minder potentie
Er bestaat een omgekeerde evenredigheid tussen vorm/ potentie en materie/act. Aristoteles gebruikt de term entelechie. Wat bedoelt Aristoteles?
verklaring van het woord entelechie:
en: 'in' - telos: 'doel' - echein: 'hebben'
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
4. Er is zowel een correlatie als een omgekeerde evenredigheid tussen de begrippen materie, vorm, act en potentie. Licht toe.
Er is een correlatie tussen vorm/act en materie/potentie.
Pure vorm is ook pure act: er kan geen spatje potentialiteit meer over zijn.
Pure, ruwe materie heeft de meeste potentie in zich: er is nog niets geactualiseerd, er kan nog van alles gerealiseerd worden.
Er is een omgekeerde evenredigheid tussen vorm/potentie en materie/act.
Hoe minder vorm, hoe meer potentie.
Hoe meer vorm, des te minder potentie.
Hoe minder ruwer materie, hoe meer geactualiseerd.
Hoe meer ruwe materie, hoe minder geactualiseerd.
Met welke twee begrippenparen verklaart Artistoteles verandering?
materie en vorm
Elke bestaande constellatie van materie en vorm is een actuele toestand (een verwerkelijkt ding), maar die kan weer overgaan in een andere toestand, omdat elke werkelijkheid het vermogen (potentie) in zich draagt om verandering te ondergaan. Die mogelijkheid of potentie is doelgericht: een zaadje kan geen boekenkast worden.
Wat bedoelt Aristoteles met Teleologie?
(Alle zijnden streven naar verwerkelijking volgens hun eigen doel)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden