De middeleeuwen (5e eeuw - 15e eeuw) - Thomas van Aquino(1225-1274)

21 belangrijke vragen over De middeleeuwen (5e eeuw - 15e eeuw) - Thomas van Aquino(1225-1274)

Wanneer leefde de middeleeuwse dominicaanse monnik Thomas van Aquino?

1225-1274

1. Waarom zag Thomas van Aquino het als zijn taak de aristotelische filosofie met de platoons-christelijke leer te verzoenen?

Hij zag de de enorme veranderingen die de ontdekking van Aristoteles met zich meebracht. De tegenspraak tussen de (heidense) filosofie en het christelijke geloof moet opgelost worden; het zou een vergissing zijn te denken dat er "twee waarheden" bestaan die niet noodzakelijk dezelfde zijn (een van de filosofie en een van de theologie)

De christelijke geloofsleer is geen wetenschap. Met name welke punten uit de geloofsleer zijn volgens Thomas niet te bewijzen?

De drievuldigheid.
De verrijzenis.
De stelling dat de wereld niet eeuwig is.
De rede kan ze ook niet weerleggen. Ze overstijgen het menselijk begripsvermogen. Men kan ze in die zin alleen maar geloven. De geloofswaarheden zijn het domein van de openbaring (in de Bijbel neergelegd).
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welk doel heeft Thomas van Aquino ten opzichte van Aristoteles?

Volgens Thomas van Aquino is er maar een waarheid. Hij wilt het gedachte goed van Aristoteles verzoenen met de platoons-christelijke leer.

De rede kan wel de  noodzaak van 'voorbodes van het geloof' aantonen. Welke zijn dat? Vlg. Thomas

Het bestaan van God en de onsterfelijkheid van de ziel. We moeten daartoe maximaal gebruik maken van de heidense Griekse filosofen.

Een aantal; tegenovergestelde posities kan, vlg. Thomas, niet door middel van de rede aangetoond worden. Welke bij voorbeeld?

Over de eeuwigheid van de wereld is niet uit te maken wie gelijk heeft: De Arabische en Griekse filosofen geloven dat de wereld eeuwig blijft bestaan. De christenen geloven in een eindtijd. Beide kunnen wel redelijk worden verantwoord.

Welke mening heeft Thomas over het verwerven van kennis?

Geen kennis is mogelijk tenzij de waarneming ze uitlokt. Niets kan in het intellect aanwezig zijn dat niet eerst in de zintuigen is geweest en dat het eigenlijke voorwerp van de menselijke geest de onstoffelijke vorm in de stoffelijke verschijnselen is.

De mens is volgens Thomas uit zichzelf in staat tot kennis van de natuur te komen. Zonder goddelijk ingrijpen kan tot kennis van de onstoffelijke vormen door te dringen. Maar wat de zintuigen aanbrengen zijn particuliere dingen.
Hoe komen we dan tot de universalia?

De menselijke geest beschikt over een 'natuurlijk licht' waarmee het zichzelf verlicht. Het verstand heeft 'denkprincipes' die de basis vormen van elke denkact. De eerste intelligibele dingen zijn noodzakelijk om de universele begrippen te verstaan.

Waarvan is de filosofie van Thomas van Aquino een synthese?

Aristoteles en het christelijk gedachtengoed.

Waarom werd Thomas van Aquino gezien als de belangrijkste filosoof van de 'hoge middeleeuwen'?

Hij wilde geloof en rede met elkaar verzoenen.

Welke grote stellingen uit het christelijk geloof droegen grote moeilijkheden in zich gezien vanuit het hylemorfisme?

-Hoe verklaren we in het hylemorfisme dat de vormen eeuwig en identiek blijven en onafhankelijk in ons verstand kunnen bestaan?
-Hoe kunnen we het in overeenstemming brengen met de stelling dat de werkelijkheid geschapen is door God?
-Hoe gaan we de de onsterfelijkheid van de ziel bepleiten als de ziel als vorm enkel binnen de constellatie stof/vorm zou kunnen bestaan?

Hoe lost Thomas de problemen met de stellingen uit het christelijk geloof, die niet met behulp van het hylemorfisme te verklaren zijn, op?

Hij gebruikt hiervoor platoonse elementen die hij binnen een christelijke perspectief met de aristotelische positie worden verzoend.

Sluit Thomas van Aquino's uitspraak 'Niets is in het intellect dat niet eerst in de zintuigen is geweest' het beste aan bij de filosofie van Plato, Aristoteles of Augustinus?

Aristoteles ging ervan uit dat kennis voortkomt uit de waarneming,  terwijl Plato ervan uitging dat de zintuigen ons alleen maar schijnkennis kunnen verstrekken. Plato leerde bovendien dat er in het verstand bij de geboorte al versluierde kennis aanwezig was, die dus niet via de zintuiglijke waarneming in het verstand was gekomen. Volgens Augustinus verwerven we kennis door goddelijke verlichting.

Filosofie van Thomas van Aquino wordt we 'realistisch genoemd. De filosofie van Willem van Ockham 'nominalistisch'.
Leg uit wat het realistische en nominalistische standpunt is ten aanzien van algemene begrippen.


  • Realistisch standpunt - toekenning werkelijkheidswaarde aan algemene begrippen.
  • Aan het begrip in ons denken beantwoordt iets dat werkelijk (buiten ons denken) bestaat.
  • Thomas' - essentie in de dingen zelf al in de geest van God bestaat.
  • Nominalisme - geen dingen in de werkelijkheid corresponderen met algemene begrippen. Algemene begrippen zijn concepten of namen in ons denken zonder werkelijkheidswaarde. We kennen die alleen toe aan concrete, individuele dingen buiten ons denken.    

Welke twee begrippen hanteert Thomas om de aristotelische leer te behouden zonder de christelijke godsopvatting prijs te geven? En waar zijn deze ontwikkeld?

Essentie en existentie.
Ze zijn ontwikkelt in de Arabische aristotelische traditie en door het westen overgenomen.

Hoe wordt een particulier ding voortgebracht volgens Thomas?

De essentie is een universeel begrip. God's scheppingsdaad voegt het actuele bestaan toe aan de essentie om zo een particulier ding voort te brengen.
Het is God die de essentie denkt en achteraf ook actueel bestaan toevoegt. Dit toevoegen van de existentie is de scheppingsdaad.
Alles wat in de werkelijkheid bestaat is dus samengesteld uit essentie(vorm) en existentie (zijnsact).

Welke wijziging brengt Thomas aan in het aristotelische model?

Thomas stelt dat een vorm wel puur op zichzelf kan bestaan.
Bij sommige dingen wordt de zijnsact gekoppeld aan de pure vorm. zonder sof. Zoals bij engelen en bij de ziel.

Waaruit bestaan de lagere wezens en hoe is hun hiërarchie.
En wat is de plaats van God hierin? En zit het met essentie en existentie bij God?

De substantie is samengesteld uit vorm en stof (en zijnsact). De strikte hiërarchie is mens-dier-plant-gesteente.
De geschapen wezens (ook de engelen) zijn altijd afhankelijk doordat ze zelf niet de bron zijn van hun zijnsact (existentie).
God staat aan de top van de hiërarchie. Het enige wezen (zuivere vorm) bij wie essentie en existentie niet te onderscheiden zijn. Gods essentie is zijn existentie: God is het zijn zelf dat op zichzelf bestaat. Pure act en einddoel van alle geschapen werkelijkheid.

Hoe participeren de eindige dingen elk op hun niveau aan het oneindige, volmaakte van God?

God is de scheppende God die telkens opnieuw, op verschillende niveaus van de werkelijkheid essentie en existentie met elkaar verbindt.

Thomas neemt het platoonse model over met betrekking tot de onsterfelijkheid van de ziel. Hoe doet hij dat?

De ziel is weliswaar hecht verbonden met het lichaam (Aristoteles), maar met het denken overstijgt de ziel het lichaam. De ziel doordringt hiermee de intelligibele wereld. Dat wijst erop dat de ziel ook onafhankelijk van het lichaam kan opereren.

Als de ziel (los van het lichaam) op zich bestaat als vorm die tegelijk een substantie is kan de ziel nooit een biologisch gegevens zijn, wat ze bij Aristoteles altijd wel was: Combinaties van stof en vorm die niet onafhankelijk van elkaar kunnen bestaan.
Hoe verklaart Thomas dit?

Thomas stelt dat elke ziel afzonderlijk als substantie door God wordt geschapen (de essentie krijgt ook existentie) en dus ook als zodanig zal blijven voortbestaan.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo