Syllabus PMG - Chronische longziekten

6 belangrijke vragen over Syllabus PMG - Chronische longziekten

Kent de architectuur van de tractus respiratorius

Ademhalingsstelsel: anatomisch te verdelen in bovenste luchtwegen (sphenoidale sinus, frontale sinus, neusholte en pharynx) en lagere luchtwegen (larynx, trachea, bronchi en de longen).
Histologisch twee componenten:


Geleidende/conductieve deel: neusholtes, pharynx, larynx, trachea, bronchi, brochioli en terminale bronchioli.
Respiratoire deel: gaswisseling. Respiratoire bronchioli, alveolaire ductus en alveoli.

Veranderingen in luchtwegen van distaal naar proximaal:
Afname:
● Diameter;
● Kraakbeenlaag, klieren en slijmbekercellen;
● Hoogte van het epitheel.

Toename:
● Glad spierweefsel;
● Elastisch weefsel.

Kent de segmentatie van de intrapulmonale luchtwegen

Longen bestaan uit kwabben (lobi): rechterlong 3 lobi,  linkerlong 2 lobi.
Lobi onder te verdelen in segmenten: bronchopulmonale segmenten. Elk bronchopulmonair segment heeft een segmentale bronchus en bijbehorende pulmonaire arterie tak. Het kleinste functioneel onafhankelijke gebied van een long-> kan geïsoleerd en verwijderd zonder invloed aangrenzende gebieden. Elk segment kegelvormig, met top aan oorsprong segmentale bronchus.

de relatie uitleggen tussen de ademkracht, het longvolume en de intrapleurale druk

Druk in longen-> intrapulmonale druk. Druk buiten longen, maar binnen thoraxholte-> intrapleurale druk (tussen viscerale en parietale pleura). Pleuradruk aan begin inademing= -5 cmH2O -> nodig om longen open te houden in rust. Bij inademing zal thorax de longen buitenwaarts trekken, waardoor druk daalt tot -7,5 cmH2O. Voldoende om 0,5 liter lucht binnen te zuigen in 2 seconden (normale stille ademhaling). Bij uitademing neemt pleuradruk af tot -5 cmH2O, waarbij 0,5 liter lucht naar buiten wordt geperst.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De student begrijpt het ventilatiemechanisme van de dode ruimte en alveolaire ruimte en kan:
font-weightI.       onderscheid maken tussen anatomische en fysiologische dode ruimtes en de factoren benoemen die het volume van beide compartimenten bepalen

Fysiologische dode ruimte: ruimte in de longen die niet deelneemt aan gaswisseling-> verspilde ventilatie. Opgedeeld in;
Anatomische dode ruimte: Gebied wat anatomisch nooit bijdraagt aan gaswisseling ->luchtwegen vult met lucht (keel, trachea, bronchiën (in rust 30%))
Alveolaire dode ruimte: longblaasjes wel belucht, maar geen perfusie. Sommige alveoli zijn niet/gedeeltelijk functioneel door slechte doorbloeding.
Gezonde personen-> anatomische en fysiologische dode ruimte ongeveer gelijk. Bij bijv. longembolie kan verschil veel groter worden door toenemende alveolaire dode ruimte door niet functionerende alveoli.

Font-weightHet verband verklaren tussen alveolaire ventilatie en gaswisseling

Onder alveolaire ventilatie wordt verversing lucht in alveolaire ruimte verstaan. Hoe beter deze verversing plaatsvindt (hoe meer lucht ververst), hoe groter de O2 concentratie in alveoli (=groter concentratieverschil O2/CO2 tussen alveolus en longcapillair), en hoe beter gaswisseling (meer diffusie) kan plaatsvinden.
Concentratie is evenredig aan partiele druk gas in alveoli (partiele druk-> bepalende factor voor gaswisseling)

De factoren die de hoeveelheid bloed in de pulmonaire circulatie bepalen

Bloedstroom longen = bloedstroom systemische circulatie, ondanks lagere druk. Hoeveelheid bloed longcirculatie/minuut = cardiac output. Daardoor factoren die cardiac output bepalen van belang voor hoeveelheid bloed longcirculatie. Cardiac output vnl bepaald door perifere factoren-> veneuze terugstroom. Als terugstroom hoger wordt dan hart kan pompen, wordt het hart de beperkende factor die cardiac output bepaalt.

Andere factoren
1) lichaamsmetabolisme
2) inspanning
3) grootte van het lichaam
4) hartfrequentie
5) pompvermogen hart
6) pulmonale bloedstroomsterkte
7) longvaatweerstand

Naast verhoging druk in longarteriën kan ook pathologische verandering in druk longvenen een rol spelen. Hoeveelheid bloed longcirculatie kan toenemen door bijv. Linkerhartfalen of verhoogde weerstand tgv mitralisklepstenose.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo