Syllabus PMG - Hartfalen + farma

14 belangrijke vragen over Syllabus PMG - Hartfalen + farma

De principes van coronaire angiografie

CT coronary angiografie (CTCA) wordt uitgevoerd bij liggende patiënt  verbonden aan driehoek ECG. Katheter in de pols, lies of elleboog, waarna deze via de bloedvaten naar het hart gaat. Gejodeerde contrastvloeistof wordt  ingebracht in de katheter. Adhv CT beelden worden coronaire arteriën (en eventuele vernauwingen) in beeld gebracht. Een langzame, consistente hartslag (65-70 bpm) is gewenst voor optimaal beeld -> orale of intraveneuze bètablokkers (vertragen hartslag).

Voordeel: aorta dissectie, pulmonaire embolie en coronaire arteriële ziekten vlot uitgesloten.
Nadeel: patiënt wordt blootgesteld aan ioniserende straling.

De belangrijkste factoren aangeven die de hartarbeid bepalen beschrijven hoe de verrichtte hartarbeid bepaald kan worden

De hartarbeid is de hoeveelheid energie die het hart voor elke hartslag omzet in arbeid. Hartarbeid per minuut= (stroke volume* hartslag) * aortadruk
Natuurkunde: arbeid=kracht*afstand (W=F*D).
Fysiologie: F=aortadruk, D= cardiac output. Hartarbeid per minuut = (stroke volume*hartslag) *aortadruk. Aortadruk veel hoger dan druk pulmonair arterie-> hartarbeid linkerventrikel hoger dan rechts. Daarnaast is geleverde arbeid afhankelijk van slagvolume en hartslag.

Laten zien wat de fysiologische en pathologische consequenties zijn van cardiale hypertrofie

Cardiale hypertrofie wordt beschouwd als compensatoire reactie hart op hogere werkdruk. Meestal voordelig voor behoud cardiac output bij factoren die pompfunctie belemmeren, maar extreme hypertrofie kan ook leiden tot hartfalen. Reden is dat coronaire vasculatuur vaak niet in verhouding toeneemt met massa hartspier, en zo niet in behoeften kan voorzien. Daarnaast ontstaat vaak fibrose als spiercellen degenereren. Leidt tot ischemie, onvoldoende bloedtoevoer, angina, en aritmie.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Invloed van weerstand en arteriële bloeddruk op lange termijn cardiac output

De lange termijn cardiac output varieert omgekeerd evenredig met totale perifere vaatweerstand, zolang arteriële bloeddruk hetzelfde blijft.
Dus: weerstand stijgt (bloeddruk gelijk) cardiac output daalt en vice versa.

Invloed druk op vasculaire weerstand en weefsel blood flow

Invloed arteriële bloeddruk op bloodflow naar weefsels is klein-> stijging druk leidt tot stijging weerstand.
Andersom: arteriële bloeddruk daalt, vasculaire weerstand minder. Netto bloodflow naar weefsels relatief gelijk, door autoregulatie bloodflow.

Ook passieve vaten zonder autoregulatie, dan verandering bloeddruk wel groot effect op bloodflow.


Gezond hart nagenoeg ongevoelig voor verhoogde nabelasting (aortadruk).
Bloeddruk is vooral afhankelijk van basisvariabelen als hartfrequentie, contractiliteit, weerstanden, complianties en totaal bloedvolume. Bloedstroomsterkte aan arteriële kant hoger dan aan veneuze kant. Als circulatie stil staat is bloedstroomsterkte overal gelijk. In gesloten maar werkend circuit-> één bloedstroomsterkte (= hartdebiet = veneuze terugvloed).

Uitleggen hoe gebeurtenissen als hemorragie, hartfalen, autonome stimulatie en lichamelijke inspanning het hartminuutvolume en de rechter atriumdruk beïnvloeden. Parasympatisch zs

Parasympatische zenuwstelsel: ->remmende uitwerking op hartactiviteit. Sterke parasympathische prikkeling kan hart doen stilstaan, waarna ‘escape ritme’ (20-40 bpm) start. Ook afname contractiliteit van 20-30%. Parasympathische innervatie-> n. vagus (NX) op atria -> daarom parasympatische prikkeling met name hartfrequentie, minder invloed op contractiliteit. Parasympatische stimulatie-> systemische vasodilatatie.

De specifieke rol van de gladde spiercellen in de wanden van bloedvaten beschrijven

Gladde spiercellen bepalen diameter bloedvaten en daarmee weerstand in dat bloedvat.
Arteriën kunnen zo bloodflow naar specifieke organen variëren als zuurstofbehoefte af- of toeneemt.
Aanpassen van veneuze diameter heeft als voordeel dat veneuze return enorm verhoogd kan worden. Door lage druk en flow in venen is normaliter een flink reservoir aan bloed in de veneuze circulatie wat niet bijdraagt aan oxygenatie van weefsels. Door venoconstrictie verplaatst groot deel van dit bloedvolume naar rechter atrium -> pre-load en contractiliteit hart verhoogd en arteriële bloeddruk neemt toe waardoor weefsels van extra zuurstof worden voorzien.

Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: nitraten

Nitraten-> in glad-spiercel-vaatwand omgezet in stikstofmonoxide (NO). Hierdoor:
- Vasodilatatie veneuze capaciteitsvaten -> daling CVD en neemt toevoer bloed hart af;
- Vasodilatatie arteriolen (mindere mate). Hierdoor daalt perifere weerstand;
- Vasodilatatie coronaire vaten.
Acute situaties (zie 9)
Werkt tijdelijk voor verlichting van pijn op de borst
Typerende bijwerkingen:
○ (orthostatische) hypotensie
○ Hartkloppingen
○ (reflex)tachycardie
○ Hoofdpijn
○ Slaperigheid
○ Gevoel van zwakte

Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: (lis)diuretica

(Lis)diuretica
Remmen Na+/K+/2Cl--cotransport (dikke opstijgende deel Lis v Henle) en daarmee passief transport Na+. Hierdoor neemt toniciteit medulla af, waardoor vermogen nieren urine concentratie afneemt;
Bevorderen indirect uitscheiding K+ door hoger aanbod Na+ in distale tubulus en uitscheiding Ca2+ en Mg2+ door kleiner potentiaalverschil tussen luminale en basolaterale zijde epitheelcellen in dikke opstijgende deel Lis van Henle.
● Snel en krachtig diuretisch effect
● Snelle afname extracellulaire vloeistof
● Typerende bijwerkingen:
○ (orthostatische) hypotensie
○ Hypovolemie
○ Verstoring elektrolyten: hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie

Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: digoxine.

Digoxine
Hartglycoside, positief inotroop (vergroot contractiekracht), negatief chronotroop (verlaagt hartfrequentie) en negatief dromotroop (vertraagt AV-geleiding)
o Positief inotroop: remming Na/K pomp → meer intracellulair Na+ en minder extracellulair K+. Hierdoor heeft digoxine sterk toxisch effect! Remming Na/K pomp zorgt ook voor meer calcium influx(via Na/Ca2+ pomp), waardoor meer calcium aanwezig is tijdens excitatie-contractie koppeling en contractiekracht kan toenemen.
oNegatief chronotroop en dromotroop: versterkt werking n. vagus op het hart.
● Digoxine verbetert pompkracht hart en zorgt voor regelmatige rustige hartslag
● Mogelijke bijwerkingen: maagdarmklachten (paar dagen), wazig zien, kleuren anders zien, duizeligheid, andere stoornissen hartritme en huiduitslag.

Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: ACE-remmers.

ACE-remmers
● Remmen 'angiotensine converting enzyme’, waardoor minder angiotensine II wordt gevormd. Verschillende effecten:
○ Vasodilatatie efferente arteriolen nieren
○ Afname ADH productie door hypofyse
○ Afname aldosteron productie door bijnier
○ Verminderde sympathische activiteit
○ Vasodilatatie arteriolen buiten nieren
● Zorgen bij hartfalen voor afname harthypertrofie en hyperplasie van vasculaire gladde spiercellen door remming aldosteronsecretie en afname nabelasting door vasodilatatie
● Typische bijwerkingen:
○ (orthostatische) hypotensie
○ Afname van de nierfunctie
○ Toename van het serumkalium
○ Prikkelhoest
○ Allergische huidreacties als exantheem en jeuk

Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: β-blokkers.


β-blokkers

●Blokkeren β1 en/of β2-receptoren; hierdoor neemt gevoeligheid weefsel voor adrenerge prikkeling (door endogene of exogene catecholaminen) af.
○ 3 stresshormonen: adrenaline, noradrenaline en cortisol. Stresshormonen werken op bèta-receptoren. Bètablokkers blokkeren werking bèta-receptoren.
● Zorgen bij hartfalen voor afname hartfrequentie en hartminuutvolume, een toename ejectiefractie en afname hypertrofie in myocard. Bloeddruk daalt, hartslag verlaagt
●Typische bijwerkingen:
○Op cardiovasculaire systeem (blokkeren β1 -receptoren): bradycardie, (orthostatische) hypotensie, koude handen en voeten
○ Centrale bijwerkingen: misselijkheid, maagdarmklachten, zweten, vermoeidheid, duizeligheid

Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: Inotropica.

Inotropica
Ondersteunen het hart door pompkracht te vergroten. Meest gebruikte inotropica zijn dobutamine en milrinone
Snel uitgewerkt-> constant door pomp worden toegediend
Mogelijke bijwerkingen: misselijkheid, hoofdpijn, lage bloeddruk, duizeligheid, hartkloppingen

Font-weightKan op basis van kennis over de werking van deze middelen contra-indicaties en (farmacodynamische) interacties benoemen.

Nitraten:
CI: Ernstige hypotensie (systolische bloeddruk < 90 mmHg), ernstige obstructieve hartklepaandoeningen, verhoogde intracraniële druk, overgevoeligheid voor nitraten, ernstige hypovolemie, acute circulatiestoornissen.
FI: Gelijktijdig gebruik met PDE-5-remmers of andere vaatverwijders, zoals avanafil, sildenafil, tadalafil en vardenafil gecontraindiceerd omdat dit plotselinge, ernstige bloeddrukdaling tot gevolg kan hebben. Gelijktijdig gebruik alcohol, vaatverwijdende antihypertensiva en tricyclische antidepressiva kan het hypotensieve effect versterken.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo