Syllabus PMG - Hartfalen + farma
14 belangrijke vragen over Syllabus PMG - Hartfalen + farma
De principes van coronaire angiografie
Voordeel: aorta dissectie, pulmonaire embolie en coronaire arteriële ziekten vlot uitgesloten.
Nadeel: patiënt wordt blootgesteld aan ioniserende straling.
De belangrijkste factoren aangeven die de hartarbeid bepalen beschrijven hoe de verrichtte hartarbeid bepaald kan worden
Natuurkunde: arbeid=kracht*afstand (W=F*D).
Fysiologie: F=aortadruk, D= cardiac output. Hartarbeid per minuut = (stroke volume*hartslag) *aortadruk. Aortadruk veel hoger dan druk pulmonair arterie-> hartarbeid linkerventrikel hoger dan rechts. Daarnaast is geleverde arbeid afhankelijk van slagvolume en hartslag.
Laten zien wat de fysiologische en pathologische consequenties zijn van cardiale hypertrofie
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Invloed van weerstand en arteriële bloeddruk op lange termijn cardiac output
Dus: weerstand stijgt (bloeddruk gelijk) cardiac output daalt en vice versa.
Invloed druk op vasculaire weerstand en weefsel blood flow
Andersom: arteriële bloeddruk daalt, vasculaire weerstand minder. Netto bloodflow naar weefsels relatief gelijk, door autoregulatie bloodflow.
Ook passieve vaten zonder autoregulatie, dan verandering bloeddruk wel groot effect op bloodflow.
Gezond hart nagenoeg ongevoelig voor verhoogde nabelasting (aortadruk).
Bloeddruk is vooral afhankelijk van basisvariabelen als hartfrequentie, contractiliteit, weerstanden, complianties en totaal bloedvolume. Bloedstroomsterkte aan arteriële kant hoger dan aan veneuze kant. Als circulatie stil staat is bloedstroomsterkte overal gelijk. In gesloten maar werkend circuit-> één bloedstroomsterkte (= hartdebiet = veneuze terugvloed).
Uitleggen hoe gebeurtenissen als hemorragie, hartfalen, autonome stimulatie en lichamelijke inspanning het hartminuutvolume en de rechter atriumdruk beïnvloeden. Parasympatisch zs
De specifieke rol van de gladde spiercellen in de wanden van bloedvaten beschrijven
Arteriën kunnen zo bloodflow naar specifieke organen variëren als zuurstofbehoefte af- of toeneemt.
Aanpassen van veneuze diameter heeft als voordeel dat veneuze return enorm verhoogd kan worden. Door lage druk en flow in venen is normaliter een flink reservoir aan bloed in de veneuze circulatie wat niet bijdraagt aan oxygenatie van weefsels. Door venoconstrictie verplaatst groot deel van dit bloedvolume naar rechter atrium -> pre-load en contractiliteit hart verhoogd en arteriële bloeddruk neemt toe waardoor weefsels van extra zuurstof worden voorzien.
Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: nitraten
- Vasodilatatie veneuze capaciteitsvaten -> daling CVD en neemt toevoer bloed hart af;
- Vasodilatatie arteriolen (mindere mate). Hierdoor daalt perifere weerstand;
- Vasodilatatie coronaire vaten.
Acute situaties (zie 9)
Werkt tijdelijk voor verlichting van pijn op de borst
Typerende bijwerkingen:
○ (orthostatische) hypotensie
○ Hartkloppingen
○ (reflex)tachycardie
○ Hoofdpijn
○ Slaperigheid
○ Gevoel van zwakte
Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: (lis)diuretica
Remmen Na+/K+/2Cl--cotransport (dikke opstijgende deel Lis v Henle) en daarmee passief transport Na+. Hierdoor neemt toniciteit medulla af, waardoor vermogen nieren urine concentratie afneemt;
Bevorderen indirect uitscheiding K+ door hoger aanbod Na+ in distale tubulus en uitscheiding Ca2+ en Mg2+ door kleiner potentiaalverschil tussen luminale en basolaterale zijde epitheelcellen in dikke opstijgende deel Lis van Henle.
● Snel en krachtig diuretisch effect
● Snelle afname extracellulaire vloeistof
● Typerende bijwerkingen:
○ (orthostatische) hypotensie
○ Hypovolemie
○ Verstoring elektrolyten: hypokaliëmie, hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie
Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: digoxine.
Hartglycoside, positief inotroop (vergroot contractiekracht), negatief chronotroop (verlaagt hartfrequentie) en negatief dromotroop (vertraagt AV-geleiding)
o Positief inotroop: remming Na/K pomp → meer intracellulair Na+ en minder extracellulair K+. Hierdoor heeft digoxine sterk toxisch effect! Remming Na/K pomp zorgt ook voor meer calcium influx(via Na/Ca2+ pomp), waardoor meer calcium aanwezig is tijdens excitatie-contractie koppeling en contractiekracht kan toenemen.
oNegatief chronotroop en dromotroop: versterkt werking n. vagus op het hart.
● Digoxine verbetert pompkracht hart en zorgt voor regelmatige rustige hartslag
● Mogelijke bijwerkingen: maagdarmklachten (paar dagen), wazig zien, kleuren anders zien, duizeligheid, andere stoornissen hartritme en huiduitslag.
Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: ACE-remmers.
● Remmen 'angiotensine converting enzyme’, waardoor minder angiotensine II wordt gevormd. Verschillende effecten:
○ Vasodilatatie efferente arteriolen nieren
○ Afname ADH productie door hypofyse
○ Afname aldosteron productie door bijnier
○ Verminderde sympathische activiteit
○ Vasodilatatie arteriolen buiten nieren
● Zorgen bij hartfalen voor afname harthypertrofie en hyperplasie van vasculaire gladde spiercellen door remming aldosteronsecretie en afname nabelasting door vasodilatatie
● Typische bijwerkingen:
○ (orthostatische) hypotensie
○ Afname van de nierfunctie
○ Toename van het serumkalium
○ Prikkelhoest
○ Allergische huidreacties als exantheem en jeuk
Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: β-blokkers.
β-blokkers
●Blokkeren β1 en/of β2-receptoren; hierdoor neemt gevoeligheid weefsel voor adrenerge prikkeling (door endogene of exogene catecholaminen) af.
○ 3 stresshormonen: adrenaline, noradrenaline en cortisol. Stresshormonen werken op bèta-receptoren. Bètablokkers blokkeren werking bèta-receptoren.
● Zorgen bij hartfalen voor afname hartfrequentie en hartminuutvolume, een toename ejectiefractie en afname hypertrofie in myocard. Bloeddruk daalt, hartslag verlaagt
●Typische bijwerkingen:
○Op cardiovasculaire systeem (blokkeren β1 -receptoren): bradycardie, (orthostatische) hypotensie, koude handen en voeten
○ Centrale bijwerkingen: misselijkheid, maagdarmklachten, zweten, vermoeidheid, duizeligheid
Kent van de volgende geneesmiddelgroepen het werkingsmechanisme op moleculair, cellulair, orgaanniveau en de gewenste en ongewenste werking op het organisme: Inotropica.
Ondersteunen het hart door pompkracht te vergroten. Meest gebruikte inotropica zijn dobutamine en milrinone
Snel uitgewerkt-> constant door pomp worden toegediend
Mogelijke bijwerkingen: misselijkheid, hoofdpijn, lage bloeddruk, duizeligheid, hartkloppingen
Font-weightKan op basis van kennis over de werking van deze middelen contra-indicaties en (farmacodynamische) interacties benoemen.
CI: Ernstige hypotensie (systolische bloeddruk < 90 mmHg), ernstige obstructieve hartklepaandoeningen, verhoogde intracraniële druk, overgevoeligheid voor nitraten, ernstige hypovolemie, acute circulatiestoornissen.
FI: Gelijktijdig gebruik met PDE-5-remmers of andere vaatverwijders, zoals avanafil, sildenafil, tadalafil en vardenafil gecontraindiceerd omdat dit plotselinge, ernstige bloeddrukdaling tot gevolg kan hebben. Gelijktijdig gebruik alcohol, vaatverwijdende antihypertensiva en tricyclische antidepressiva kan het hypotensieve effect versterken.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden