Vlekje op de long
8 belangrijke vragen over Vlekje op de long
Longklachten: Loopneus, neusobstructie en hoesten
Verkoudheid en allergische rhinitis veroorzaken loopneus (rhinorroe), neusobstructie en niezen.
Allergische rhinitis: in vlagen na contact allergenen; pollen, dierhuidschilfers. Huisstofmijt veroorzaakt meer persisterende allergische rhinitis.
Verkoudheid vaak in winter, als dit weken aanhoudt eerder blijvende rhinitis dan persisterende virale infectie.
Nasale secreties dun en waterig in allergische rhinitis, verkleurd en dikker bij virale infectie. Neusbloeding en bloed in snot komt vaak voor en zeldzaam gevolg ernstige pathologie.
Bloederig snot met neusobstructie en pijn kan wijzen op nasale tumor.
Nasale polyposis (neuspoliepen) geven neusobstructie en verlies reuk.
Een goed begrip van het ziektebeelden niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) en kleincellig longcarcinoom (SCLC).
Niet kleincellige longcarcinomen
Longkanker in vrij grote cellen, drie verschillende soorten (80%):
- Plaveiselcelcarcinoom
- Adenocarcinoom
-Grootcellig carcinoom
Groeisnelheden verschillend: plaveiselcel groeit langzaamst en grootcellige tumorcel het snelst.
Kleincellig longcarcinoom
Ongeveer 20% kleincellig. Hele kleine, kwetsbare cellen die razendsnel delen. Hierdoor sneller verspreidend dan niet-kleincellige soorten
Indicaties chirurgische behandeling
Niet kleincellige longcarcinomen (NSCLC) Chirurgie bij stadia I en II (soms IIIA) van NSCLC. Kan dan curatief zijn. Maar 5-10% geschikt voor resectie. Hiervan leeft 70% na 5 jaar. OK icm chemo (cisplatin of carboplatin etoposide) of radiotherapie kan prognose verbeteren. Tumor operatief verwijderd -> biopt lymfeknopen, bij tumorcellen adjuvante chemotherapie. Stadium III vaak eerst behandeld met chemoradiatie, als tumor geslonken is kan resterende deel tumor soms operatief verwijderd.
Kleincellige longcarcinomen (SCLC) Alleen stadium I tumoren operatief verwijderd.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Diagnose en stadiering volgens TNM 8e editie
Een goed begrip van oorzaken van mediastinale tumoren. Kennis over:Indeling anatomische structuren van het mediastinum
Indeling anatomische structuren van het mediastinum
Het mediastinum is het gebied tussen twee longen. Onderverdeeld in: superieure, anterieure, middelste en posterieure mediastinum.
Structuren anterieure mediastinum
● Thymus
● Lymfeknopen
Structuren middelste mediastinum ● N. phrenicus
● Hart
● Pericardium
● Opstijgende deel aorta
● Truncus pulmonaris
● Superior vena cava
● A. pericardiacophrenicus
Structuren posterieure mediastinum ● Afdalende deel aorta
● V. azygos
● V. hemiazygos
● V. accessory hemiazygos
● Thoracic duct
● Oesofagus + plexus
● N. vagus
● N. splanchnicus
● Lymfevaten
Structuren superieure mediastinum ● Thymus
● Trachea
● Oesofagus
● Thoracic duct
● Aortaboog
● Venen: superior vena cava, brachiocephalicus, linker superior intercostal
● Zenuwen: Vagus, Phrenicus, linker recurrent laryngeus
● Lymfevaten
● Andere kleine venen
Differentiaaldiagnose (DD) van granulomateuze ziekte
DD bilaterale hilaire lymfadenopathie is:● Lymfoom (zelden alleen als hilaire lymfeklieren zijn betrokken)
●Pulmonaire TBC (meestal asymmetrisch vergroot i.t.t. sarcoïdose)
● Bronchuscarcinoom met hilaire lymfeklieruitbreiding (zelden symmetrisch)
Op CT wordt vaak gezien dat longparenchym is aangedaan. In ernstige gevallen (20%) geeft dit irreversibele fibrose. Voornaamste DD hiervan:
- Tuberculose
- Pneumoconiosis
- Idiopathische pulmonaire fibrose
- Hypersensitieve pneumonitis
Beoordelen x-thorax op ribfracturen en lucht
Figuur: Alveolair longoedeem
Alveolair longoedeem: verschillende oorzaken, meest voorkomend hartfalen. Overige aanwijzingen voor hartfalen: toegenomen longvaattekeningen en groot hart. De grootte van het hart is kwantificeerbaar met de cardiothoracale ratio (CTR). Hierbij wordt maximale breedte van hart gedeeld door totale breedte thorax. CTR > 0.50 is vergroot en > 0.55 duidt op hartfalen.
Figuren: Tekenen van hartfalen/overvulling. (1) Pulmonale vasculaire redistributie. (2) Interlobulair oedeem resulterend in Kerley B lijnen. (3) Pleuravocht (merk ook (compressie) atelectase retrocardiaal links op t.g.v pleuravocht). Ook sterk vergroot hart.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden