De deontologische traditie: Kant en Rawls - De morele ervaring

Question

Welke lexicale ordening bestaat er tussen die twee beginselen?

Answer 1

Het eerste beginsel van gelijke vrijheden en kansen heeft het primaat op het tweede beginsel van sociaaleconomische posities.

Answer 2

Dat betekent dat er geen afbreuk mag worden gedaan aan de gelijke vrijheidsrechten ten gunste van een grotere sociaaleconomische gelijkheid of een toename van de welvaart.

Answer 3

Kants definitie van het recht: het geheel van de voorwaarden waaronder volgens een algemene wet de vrijheid van de een samen met de vrijheid van de ander kan bestaan.

Answer 4

Voor Kant en Locke was de regulering van eigendomsverhoudingen en de eventuele herverdeling geen voorwerp van rechtvaardigheid.

Answer 5

Een criterium voor sociaaleconomische rechtvaardigheid.

Answer 6

De kritiek van Karl Marx op de klassieke versie van het maatschappelijk verdrag.

Answer 7

Met het benadrukken van klassieke vrijheidsrechten en politieke participatierechten, waarbij gelet moet worden op de materiële inbedding van die rechten.

Answer 8

Wanneer dat recht voor iedereen in de samenleving een gelijke waarde heeft.

Answer 9

Een bepaalde sociaaleconomische structuur.

Answer 10

Aan de fundamentele en door veel mensen onderschreven intuïtie dat een rechtvaardige samenleving gedefinieerd moet worden als een samenleving waarvan iedereen profiteert.

Answer 11

De maatschappelijke steun die nodig is voor een stabiele ordening.

Answer 12

Het 'verschilbeginsel'.

De deontologische traditie: Kant en Rawls - De morele ervaring

12 belangrijke vragen over De deontologische traditie: Kant en Rawls - De morele ervaring

Welke lexicale ordening bestaat er tussen die twee beginselen?

Wat betekent het primaat van het beginsel van gelijke vrijheden en kansen ten opzichte van de sociaaleconomische posities?

Welke definitie van Kant kan vrij eenvoudig in het eerste rechtvaardigheidsbeginsel?

Volgens het tweede rechtvaardigheidsbeginsel van Rawls moet de ordening van sociaaleconomische ongelijkheden zodanig zijn geordend zijn dat het tot voordeel strekt van de minst bedeelden. Hoe keken Kant en Locke daar tegenaan?

Welk criterium formuleert Rawls met het tweede, zogenoemde verschilbeginsel?

Wiens en welke kritiek ondervangt Rawls met het verschilbeginsel?

Waarmee kan een hedendaagse rechtvaardigheidstheorie niet volstaan en waar moet die theorie daarnaast op letten?

Wanneer heeft het klassieke recht op participatie in de politiek volgens Rawls werkelijk betekenis?

Wat veronderstelt het feit dat niemand op grond van zijn vermogen het verkiezingsproces mag manipuleren?

Waaraan komt men volgens Rawls tegemoet door die aspecten te integreren in de theorie?

Welke steun krijgt de samenleving daardoor?

Door welk beginsel komt die steun tot stand?

Onderwerpen die gerelateerd zijn aan De deontologische traditie: Kant en Rawls - De morele ervaring