Individuele verschillen en beoordeling
21 belangrijke vragen over Individuele verschillen en beoordeling
Welke rol hebben Cattell en Munsterberg gespeeld bij de ontwikkeling van de A&O Psychologie? > Wat is differential psychology?
Munsterberg: Verschillen tussen mensen interpreteren in relatie tot een bepaald criterium, bv. IQ in relatie tot prestatie.
Welke individuele verschillen spelen een rol in werkprestatie?
- Kennis
- Skills
- Abilities
- Cognitieve abilities, bv. intelligentie
- Fysieke, sensorische en psychomotorische abilities (bv. coördinatie, reactietijd).
- Persoonlijkheid en werkgedrag, bv. discipline, conscientieusheid
- Competenties: sets van gedrag om een bepaald doel te bereiken, bv. initiatief nemen, samenwerken.
- Emotionele intelligentie
Welke conclusie kun je trekken over de predictoren van typische en maximale prestatie als je de tekst uit het boek van Landy en Conte en de uitkomsten uit de studie van Beus en Whitman met elkaar vergelijkt?
- Typisch Landy & Conte: Persoonlijkheid (Motivatie en conscientiousness).
- Maximaal Landy & Conte: Ability
- Typisch Beus & Whitman: Hypothese niet confirmed.
- Maximaal Beus & Whitman: Ability en openness to experience.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is het verschil tussen predictieve validiteit en incrementele validiteit?
- Predictieve: de voorspellende waardevan een test. De mate waarin de testuitslag een voorspelling kan geven over het criterium (construct). Afhankelijk van r.
- Incrementele: de mate waarin depredictieve validiteit verhoogd wordt in vergelijking met andere (al bestaande) tests, bv. Het meten van 'g' d.m.v. een paper-and-penciltesten een interview.
Wat is het verschil tussen een speed test en een power test?
- Speed: met tijdslimiet, bv. leesvaardigheid, rekenvaardigheid.
- Power: geen tijdslimiet, het gaat om je kennis, bv. tentamens (daarom krijgen dyslecten ook meer tijd).
Wat is cognitieve ability & wat zijn enkele vaardigheden (7) die onder cognitieve ability vallen (Arvey et al., 1995)?
- Redeneren
- Plannen
- Probleemoplossend vermogen
- Abstract denken
- Het begrijpen van complexe ideeën
- Snelheid van leren
- Leren van ervaringen
Wat is het verschil in hoe Galton (1890), Binet (1905), Spearman (1927) en Thurstone (1938) intelligentie definieerden?
- Galton: inhoud schedel + reactietijd vd persoon
- Binet: IQ = mentale leeftijd / chronologische leeftijd * 100
- Spearman: Hiërarchisch model met general intelligence factor (g) en specifieke factoren (s)
- Thurstone: 7 primaire mentale abilities (verbaal begrip; woordvloeiendheid; number facility; ruimtelijk inzicht; associatief geheugen; perceptuele snelheid; redenering)
Wat is het Cattell & Horn (1966) model van intelligentie?
Onder 'g' vallen:
- Fluid intelligence: redeneren. Bergparabool met top rond adolescentie.
- Crystallized intelligence: algemene kennis. Neemt toe met de leeftijd.
Wat voor afname mogelijkheden zijn er van een cognitieve vaardigheidstest?
Wat zijn de 2 beste voorspellers (hoogste validiteit) voor toekomstige werkprestatie volgens de meta-analyse van Schmidt & Hunter (1998) + wat zijn de bijbehorende r's?
2. GMA (general mental ability) (.51): hogere validiteit voor complexere jobs:
- Lage complexiteit beroep: (.32)
- Medium complexiteit beroep: (.50)
- Hoge complexiteit beroep: (.70)
Waarom kun je volgens Schmidt & Hunter beter GMA tests gebruiken dan work sample tests (4 redenen), ondanks de lagere validiteit?
2. Goedkoper.
3. Meer bewijs voor validiteit, theoretisch en empirisch
4. Betere predictor van training performance
Welke 4 combinaties van instrumenten (tests) leveren de hoogste predictieve / incrementele validiteit op voor toekomstige werkprestatie (Schmidt & Hunter, 1998) + wat zijn de bijbehorende r's?
- GMA + integrity test (.65)
- GMA (general mental ability) + work sample test (.63)
- GMA + structured interview (.63)
- GMA + conscientiousness tests (.60)
Wat is de validiteit van leeftijd, werkervaring, referentiechecks en handschriftanalyse?
- Leeftijd: geen (r = -.01)
- Werkervaring: laag (r = .18)
- Referentiechecks: laag (r = .26)
- Handschriftanalyse: geen (r = .02)
Wat was de conclusie van Barrick & Mount (1995) over de relatie tussen persoonlijkheidsaspecten en job performance? & Wanneer kan een persoonlijkheidstest wel nuttig zijn (4)?
- De big five factoren correleren niet hoog met job performance.
- Conscientiousness en emotionele stabiliteit relevant voor elke baan (r = .20 - .30). Verder verschilt het per baan welke aspecten belangrijk zijn.
Maar:
- Kan wel specifieke aspecten van job performance voorspellen.
- Persoonlijkheid speelt wel een rol bij typical performance.
- Een persoonlijkheidstest is alleen nuttig om de incrementele validiteit te verhogen in combinatie met bv. intelligentietest.
- Persoonlijkheid is een predictor voor job satisfaction, leadership behavior, etc.
Wat zijn de onderdelen van de Big 5?
Wat is het verschil tussen een gestructureerd en ongestructureerd interview?
- Gestructureerd: alle vragen staan vast, bv. Enquête. Hogere validiteit.
- Ongestructureerd: geen vaste vragen. Interviewer baseert vragen op antwoorden geïnterviewde (doorvragen).
- Semi-gestructureerd: vaak bij sollicitatiegesprek. Stel alle kandidaten dezelfde vragen.
Welke eigenschap is de beste voorspeller van werkprestatie?
Welke 4 eigenschappen van de sollicitant zorgen voor een bias in de eerste 4 minuten van interviews?
- Geslacht
- Etniciteit
- Aantrekkelijkheid (vooral aantrekkelijke mannen zijn in het voordeel)
- Gewicht
Welke op basis van welke eigenschappen is er een bias?
Welke interviews zijn slecht?
Hoe heet het als onbruikbare candidaten uitgesloten worden?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden