Participatie en democratie - Charisma en transformationeel leiderschap - contingentietheorieen over leiderschap

4 belangrijke vragen over Participatie en democratie - Charisma en transformationeel leiderschap - contingentietheorieen over leiderschap

Voorgaande benaderingen ; transformationeel en transactioneel  leiderschap hebben gemeen dat de context( de situatie) niet bestudeerd wordt en slechts naar het gedrag van de leider gekeken wordt. contingentietheorieën worden zo genoemd omdat ze menen dat optimaal leiderschap contingent is aan(dat wil zeggen; afhankelijk is van) de situatie. Fiedler's contingentietheorie van leiderschap:

Fiedler 1967 vond na jarenlang onderzoek dat leiders vrij stabiele persoonlijke eigenschappen hadden die er op hun beurt weer voor zorgden dat ze een karakteristieke stijl van leidinggeven hadden.  Voor Fiedler was de belangrijkste persoonlijke eigenschap; hoe positief de leider stond ten opzichte van zijn minst geliefde medewerker(least preferred coworker)Hij ontwierp zelfs een meetinstrument om dit na te gaan(LPC= plezierig-onplezierig; saai-inspirerend e.d.) Een LPC score geeft aan hoe persoonsgeoriënteerd een leider is. 

Fiedler gaat ervan uit dat het in sommige situaties het beste is om een hoge LPC leider (consideration; personeel georiënteerd) en in andere situaties een laag LPC leider(structure= taakgeorienteerd) 

hoe je omgaat met je vervelendste medewerker geeft aan hoe persoonsgericht je bent.

Fiedler stelde dat er drie belangrijke aspecten zijn van een situatie die samengenomen de voorkeur voor een soort leider bepalen: 

1. relaties tussen leider en groepsleden: of de ondergeschikten hun leider vertrouwen en aardig vinden.2. taakstructuur: de mate waarin de taken, doelen en prestaties van de groep duidelijk omschreven zijn.3. positiemacht: de mate waarin de leider beloningen en bestraffingen voor de ondergeschikten bepaalt. 

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Uit zijn onderzoek(Fiedler) blijkt dat taakgeoriënteerde leiders(lage LPC) het beste zijn in zeer prettige en zeer onprettige situaties. Persoonsgeoriënteerde leiders(hoge LPC werken het beste in het middengedeelte: niet erg prettige en niet erg onprettige situaties tabel 13.2 op blz. 496) Dus: 

- is de sfeer goed(1) dan is er geen noodzaak om tijd te besteden aan interpersoonlijke relaties en als de sfeer slecht is(3), is dat ook niet nodig want dat is veel te lastig. Het beste is je dan te concentreren op de taak. - in de tussenliggende situaties(2) is het belangrijk om de groep gelukkig te houden, zodat de taken kunnen worden uitgevoerd( hoge LPC is dan nodig voor persoon oriëntatie) 

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo