Samenvatting: Workouts In Intermediate Microeconomics For Intermediate Microeconomics And... | 9780393922615 | Hal R Varian, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Workouts in Intermediate Microeconomics For Intermediate Microeconomics and Intermediate Microeconomics with Calculus, Ninth Edition | 9780393922615 | Hal R. Varian; Theodore C. Bergstrom

• 25 Monopolies

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 25
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe kan m'n zien of een markt competitief of gemonopoliseerd is?

  De belangrijkste factor is de grootte van de minimum efficiënte schaal (MES).
  Wanneer de MES klein is tegenover de vraagcurve, is er ruimte voor meerdere bedrijven die elk tegen hun efficiëntste punt zullen opereren.
  Indien de MES groot is tegenover de vraagcurve (al dan niet volledig), zal een extra bedrijf in de markt ervoor zorgen dat elk bedrijf maar de helft van de vraagcurve heeft waardoor deze links opschuift in de schaal en niet meer op haar efficiënte punt werkt (produceren van goederen wordt duurder).

• Hoe elastische is de individuele vraag bij volmaakte concurrentie?

  De individuele vraag is oneindig elastisch
  -> Bij een minimale prijsstijging: verlies je alle klanten van de markt.
  -> Bij een minimale prijsdaling: verkrijg je alle klanten van de markt.

• Zal een monopolist op het inelastisch deel van de vraagcurve produceren? Waarom wel/niet?

  Wanneer de monopolist op het inelastisch deel van de vraagcurve produceert, wilt dit zeggen dat hij bij een prijsstijging:
  
  

  • Minder verkoopt (Lagere Q),
  • Een hogere prijs hanteert 

  
  De stijging in prijs overcompenseert de daling in verkochte goederen en zal de monopolist een hogere TR (total revenue) geven. 
  
  (TR = P x Q)

• Waarom verkoopt een monopolie boven aan een p>MR?

  De wintmaximaliserende prijs is de MC (=MR) verhoogd met een "markup" gelijk aan:
  
  
  Merk op:
  

  • Markup > 1: Want de mconopolist zal steeds op elastisch deel van de vraagcurve produceren.
  • De prijs is hoger naarmate de vraag minder elastisch is. (Minder elastisch in termen van absolute waarden; -1,2 is minder elastisch dan -1,7)

  
  
  De markup is de prijs die de consument boven de MC (marginale kosten monopolist) moet betalen. Daarom is deze groter dan 1, anders zal p (prijs/eenheid) lager zijn dan de Marginale kosten.

• Waarom is de p (prijs) (bij monopolisten) hoger naarmate de vraag minder elastisch is?

  
  De p(prijs) is hoger naarmate de vraag minder elastisch is.
  
  Waarom? De prijselasticiteit geeft de mate waarin je klanten verliest bij een prijsstijging (analoog: wint bij prijsdaling). Wanneer klanten blijven kopen, zal de monopolist geneigd zijn om de prijs te doen stijgen.

• Is volmaakte concurrentie Pareto-efficiënt?

  Bij volmaakte concurrentie is de markt Pareto-efficiënt.
  
  
  Een uitkomst is Pareto-efficiënt als niemand beter af kan zijn, zonder dat iemand anders slechter af is.
  Consumenten- en producentensurplus worden gemaximaliseerd.
  
  
  De markt doet dit bij volmaakte concurrentie (p = MC), en doet dit niet bij de monopolie

• 26 Monopolistisch gedrag

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 26
  Laat hier meer flashcards zien

• Geef de ordes van prijsdiscriminatie + korte uitleg (3)

  1ste orde: elke eenheid wordt tegen verschillende prijs verkocht.
  
  
  2de orde: Prijs in functie van hoeveel je koopt.
  
  3-de orde: prijs verschil tussen (groepen van) consumenten.

• Vraag: Is de eerste orde prijsdiscriminatie Pareto-efficiënt?

  Ja, het is onmogelijk om een verbetering te realiseren voor zowel consument als producent.

• Vraag: Hoeveel is de consumentensurplus bij de eerste orde prijsdiscriminatie?

  Consumentensurplus is gelijk aan 0!
  
  Want de producent zal altijd verkopen aan de betalingsbereidheid van de consument waardoor hij geen 'marge' heeft tussen wat hij wou betalen (betalingsbereidheid) en de effectief prijs van het goed.

• Vraag: Komt de eerste orde prijsdiscriminatie in de realiteit voor? Waarom wel/niet?

  De eerste orde prijsdiscriminatie, waar m'n elk goed tegen de maximale betalingsbereidheid van de consument verkoopt, komt in de realiteit niet voor daar de producent niet kan inschatten wat de maximale betalingsbereidheid van een consument is.