Structure - Trends in organization structure - The flexible firm
3 belangrijke vragen over Structure - Trends in organization structure - The flexible firm
Sparrow and Marchington (1998) argumenteerde dat er naast de drie flexibele vormen van Atkinson nog vier mogelijkheden zijn. Benoem en beschrijf ze kort
- Temporal flexibility: houdt zich bezig met wisselende werktijden > werken in shifts.
- Geographical flexibility: omvat de toenemende mobiliteit van werknemers
- Organizational flexibility: ?
- Cognitive flexibility: past bij de veranderende mindset van het personeel.
- Geographical flexibility: omvat de toenemende mobiliteit van werknemers
- Organizational flexibility: ?
- Cognitive flexibility: past bij de veranderende mindset van het personeel.
Voor Atkinson betekende de flexibele structuren dat de traditionele structuur werd opgebroken. Waarin en beschrijf het zo goed mogelijk.
- Core employees: deze worden goed beloond en hebben een vaste aanstelling.
- Peripheral employees:
> Fulltime worker: minder vaardig en minder zekerheid dan de core worker
> Secondary worker: partime en contract workers voornamelijk om in te spelen op de vraag en te dealen met non-core business activities.
- Peripheral employees:
> Fulltime worker: minder vaardig en minder zekerheid dan de core worker
> Secondary worker: partime en contract workers voornamelijk om in te spelen op de vraag en te dealen met non-core business activities.
Wat zijn de nadelen van Atkinsons flexibiliteit
- Verminderde zekerheid van werknemers
- Verminderde motivatie van werknemers
- Verminderde motivatie van werknemers
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
