YRM-10306

26 belangrijke vragen over YRM-10306

Wat zijn de soorten primaire en secundaire onderzoeksvragen:

- beschrijvende vraagstellingen (explorerend onderzoek): formuleringen die beginnen met woorden als wie, wat, welke, wanneer, hoe
- verklarende vraagstellingen: het startpunt is een verschijnsel waarvoor men vervolgens verklaringen zoekt, te herkennen aan woorden als waarom, waardoor
- voorspellingsvraagstellingen: (in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek voor het toetsen van hypothesen): concrete voorspellingen van gegevens die men in het onderzoek verwacht aan te treffen, geformuleerd met termen als wat is het gevolg van
- causale vraagstellingen: verklaringsvragen (wat is de oorzaak van y) en voorspellingsvragen (wat is het gevolg van x)

Wat zijn veel gemaakte fouten bij het maken van onderzoeksvragen?

- vragen zijn te algemeen, gevarieerd, talrijk
- vragen omvatten de gehele regulatieve cyclus
- centrale onderzoeksvraag breidt het onderzoeksdoel uit of beperkt die
- specifieke onderzoeksvraag breidt de centrale onderzoeksvraag uit of beperkt die

Welke gereedschappen bestaan er bij het maken van onderzoeksvragen?

- theoretisch raamwerk: alle theorieën over het te onderzoeken onderwerp
- conceptueel raamwerk: selectie van deze theorieën die relevant zijn voor het onderzoek
- pijldiagram: grafische representatie van directe en indirecte verbanden van concepten
- boomdiagram: opdeling van een abstract concept in aspecten of elementen
- categorieën van aspecten en elementen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe stel je een conceptueel raamwerk op?

1. selecteer de sleutelbegrippen in je onderzoeksvraag
2. doe een systematische analyse van de definities van deze begrippen in de literatuur
3. identificeer de meest gangbare definities
4. formuleer de specifieke onderzoeksvragen

Hoe stel je een boomdiagram op?

1. identificeer de sleutelbegrippen
2. deel elk begrip op in aspecten en elementen
3. selecteer de elementen die het meest relevant zijn voor het onderzoek
4. formuleer de specifieke onderzoeksvragen

Wat zijn de eisen aan aspecten en elementen?

- moeten intern homogeen zijn (in een klasse zijn alle elementen hetzelfde)
- moeten onderling uitsluitend zijn
- moeten uitputtend zijn
- mogen geen oorzaak of gevolgen zijn
- mogen geen waarden zijn 
- moeten op hetzelfde onderzoeksobject van toepassing zijn

Wat zijn de eisen aan hypotheses?

- vallen samen met de regel in de logica
- modaliteiten: ongetoetst, getoetst-gefalsificeerd, getoetst-confirmeerd
- onderwerp van toetsend fundamenteel empirisch wetenschappelijk onderzoek
- doel van exploratief fundamenteel empirisch wetenschappelijk onderzoek
- afwezig in beschrijvend (descriptief) empirisch wetenschappelijk onderzoek waarop het woord fundamenteel dus niet van toepassing is

Wat zijn de soorten hypotheses?

- non-relationeel: postuleert bestaan of niveau (cross sectioneel)
- correlationeel: postuleert relatie van variabelen (cross sectioneel)
- ontwikkeling: postuleert verandering van een variabele over een periode (longitudinaal)
- causaal: postuleert een causaal verband tussen variabelen (experimenteel)

Welke soorten meetniveau's zijn er?

- nominaal: ongeordende categorische variabelen, verschillen of overeenkomsten tussen verschillende groepen
- ordinaal: logisch geordende variabelen, maken gebruik van die ordening
- interval: gelijke afstand tussen waarden, verbanden tussen de kwantitatieve variabelen met een bepaalde richting
-ratio: waarden beginnen bij absoluut nulpunt (0= geen waarde), verbanden tussen de kwantitatieve variabelen met een bepaalde richting

Welke soorten meetvaliditeit zijn er?

- inhoud: consensus onder deskundigen
- soortgenoot: samenhang met gelijkaardige instrumenten die niet meer voldoen
- convergent: samenhang met ongelijkaardige instrumenten
- divergent: afwezigheid van samenhang met ongerelateerde kenmerken
- predictief: voorspelt gerelateerde kenmerken
- construct: operationalisering dekt het totale construct

Welke soorten bruikbaarheid zijn er?

- conceptueel gebruik: nieuwe gezichtspunten die van invloed kunnen zijn op de wijzigingen in de probleemformulering en die daarmee indirect van invloed zijn op de manier waarop een probleem wordt aangepakt
- instrumenteel gebruik: nemen van beleidsbeslissingen of veranderingsbeslissingen
- gebruik om te overtuigen: onderzoek is ingesteld door een partij om argumenten te krijgen om haar standpunt te ondersteunen

Wat zijn de onderdelen van een onderzoeksopzet?

- methoden van dataverzameling en data-analyse kiezen
- methoden van dataverzameling bij een experiment
- onderzochte eenheden
- plaats waar de gegevens worden verzameld
- tijdstip en periode van het onderzoek

Welke methoden van dataverzameling en data-analyse zijn er?

- kwalitatief onderzoek:men maakt gebruik van voorgestructureerde methoden van dataverzameling, de beschrijving van personen of situaties staat op een zodanige manier centraal dat de lezer kan begrijpen wat personen beweegt en men een scherpe voorstelling krijgt van situaties, door de verschillende onderzoeksgegevens met elkaar te vergelijken
- kwantitatief onderzoek: men gebruik flexibele methoden in die zin dat naast een aantal van tevoren bedachte onderwerpen op de vragenlijst de participanten zelf ook onderwerpen aan kan dragen en daarop kan ingaan, gaat om het opsporen van kenmerken waarin groepen van elkaar verschillen en om verbanden tussen verschijnselen, door numerieke of stelselmatige gegevens.

Welke methoden van dataverzameling zijn er bij een experiment?

- vragenlijst of interview: over attitudes, opinies, kennis, gevoelens
- observeren: over gedrag en gedragsverandering
- test: wanneer de experimentele stimulus bestaat uit een nieuwe onderwijsmethode of een nieuwe therapie, meetinstrument voor het meten van kennis en vaardigheden of persoonskenmerken van individuen

Wat is belangrijk bij onderzochte eenheden?

Dat uit de vraagstelling moet blijken wie of wat de onderzoekseenheden zijn.

Uit welke plaatsen kunnen gegevens worden verzameld?

-primair onderzoek: de onderzoeker gaat zelf gegevens genereren om de vraagstelling te beantwoorden, in een laboratorium of in een meer natuurlijke situatie
-secundair onderzoek: onderzoekers maken gebruik van bestaande gegevens die al dan niet in eerder onderzoek zijn geproduceerd voor de beantwoording van meestal een andere onderzoeksvraag 

Welke tijdstippen en perioden van het onderzoek bestaan er?

- longitudinaal onderzoek: als onderzoek op een aantal specifieke momenten wordt herhaald om na te gaan of er sprake is van een ontwikkeling of van een verschuiving
-  retrospectief onderzoek: gegevens verzamelen uit het verleden (herrinering, evaluatie)
- prospectief onderzoek: gegevens verzamelen over de toekomst (plannen)

Wat zijn de voorwaarden voor een theorie als deductief-nomologisch model?

- de uitspraken binnen de theorie zijn zeer precies geformuleerd
- de uitspraken kunnen worden geordend naar algemeenheid
- er moet een logisch verband zijn tussen de verschillende uitspraken binnen een theorie, om specifieke uitspraken af te leiden uit algemene uitspraken zijn assumpties nodig
- specifieke uitspraken van het model (hypothese) moeten aan de empirie getoetst kunnen worden om na te gaan of de wetmatigheid die door de theorie beschreven wordt in werkelijkheid opgaat

Wat zijn de bouwstenen van uitspraken?

- eenheden
- variabelen
- meetwaarden

Wat zijn de eisen aan toetsbaarheid?

- geen speculatieve uitspraken
- normatieve uitspraken
- definities
- uitspraken met een onscherpe tijdsaanduiding of plaatsaanduiding of ander onduidelijkheid

Wat betekent maximale informativiteit?

door het aantal waarnemingen of mogelijke toetuitslagen dat de uitspraak weerlegt te tellen, grootste domein van eenheden; echter bestaat de kans dat onderzoekers verzanden in te specifiek gemaakte uitspraken waarbij meer aanvullende assumpties nodig zijn

Welke soorten onderzoeksmethoden bestaan er?

- experiment
- cross sectioneel onderzoek
- longitudinaal onderzoek
- case study
- kwalitatief onderzoek

Wat zijn de verschillen tussen sociaal wetenschappelijk en natuur wetenschappelijk experiment?

- NW kan vaak uitgaan van exacte replicaties van het experiment terwijl in de SW de experimentele opzet niet repliceerbaar is
- in de SW is er een grote beperking op toegestane manipulaties van het onderzoeksobject
- de band met theoretische beginselen is in de NW sterk en in de SW zwak (meer theorieën dan data)

Wat is het basisconcept voor het experiment?

- oorzaak: onafhankelijke variabele (oorzaakvariabele)
- gevolg: afhankelijke variabele (effectvariabele)
- randomiseren
- observatie in initiële toestand (voormeting)
- manipulatie van de oorzaakvariabele
- oberservatie huidige toestand (nameting)

Wat is de hypothese bij het experiment?

Het verschil op de effectvariabele Y2-Y1 wordt causaal veroorzaakt door X plus eventuele verstorende factoren, het eventuele verschil op de effectvariabele Y3-Y4 wordt veroorzaakt door eventuele verstorende effecten

Wat zijn mogelijke falsificatoren bij het experiment?

- leereffect en andere gevolgen van het deelnemen aan het experiment (pretest effect)
- externe factoren met verstorende invloed
- de groepen hebben ongelijke start
- interactie van de interventie X en externe effecten

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo