Samenvatting: Zeilvaart
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Zeilvaart
-
1 Algemene zeiltheorie
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de lift van een zeil (vleugel) en hoe wordt deze verklaard?
= de kracht dwars op het zeiloppervlak
afbuiging luchtstroom langs zeil --> dwarskracht op zeil
snelheid luchtstroom & toe- of afname druk --> hoge druk voorkant, lage druk achterkant zeil
stroming langs bolling aan achterzijde --> aanzuigende kracht loodrecht op zeil -
Waarom moet je zeil een mooie bolling hebben?
Anders werken de krachten van Coanda & Bernouili niet of minder goed. -
Hoe zijn de krachten bij halve wind?
Kracht net buiten het schip, waarbij het gelijk is opgedeeld in een kracht voorwaarts en een dwarskracht. De resulterende kracht gaat dus 45 graden vanaf het punt. -
Hoe zijn de krachten aan de wind?
Aan de wind gaan de krachten al vanbinnen het schip. Er is een grote dwarskracht en een kleine voorwaartse kracht, waardoor de resulterende kracht voornamelijk dwars gaat. -
Waarom wordt de fok de motor van een zeilschip genoemd?
Bij grootzeil op: wind komt ruimer in & zuigt wind sneller langs lijzijde fok --> door ruimere inval grootere Kv. -
Leg uit hoe je met schijnbare wind rekent en wat je de windsnelheid voor effect heeft.
Je tekent de windrichting met een vector zo groot als de windkracht is. Je tekent een vector van voor naar achter op je schip met de vaarwind (vector zo groot als je eigen snelheid). De combi van deze vectoren is je schijnbare wind.
Bij een vlaag (grotere windsnelheid), is de schijnbare wind dus even iets minder van voren en kun je ruimer varen. -
Leg uit dat het schip bij alleen het voeren van een grootzeil (en de voorwaartse kracht vanuit het ZP in het zeil aangrijpt) wil oploeven.
Het WS en ZK creëeren het loefkopper, waardoor er een draaiing (richting loef wordt veroorzaakt). -
Hoe verandert het loefkoppel bij helling?
Het ZP val nog meer buiten het schip, waardoor het loefkoppel groter wordt. -
Door welke 3 elementen neemt het loefkoppel toe?
- toenemende helling
- toenemende snelheid en windkracht
- elementen die de component WS verhogen zoals geringe waterdiepte of nauw vaarwater -
2 Zeilplan en lateraal plan
Dit is een preview. Er zijn 55 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Waar denk je aan bij het ontwerpen van een nieuwe tuigage?
- Gebruikelijke windsterkte
- Wedstrijd of toeren
- kleine / grote bemanning
- vaker ruime wind of vaker aan de wind
- stabiliteit van het schip
- Gebruikelijke windsterkte
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden