Samenvatting: Zenuwstelsel
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Zenuwstelsel
-
1 Zenuwstelsel
Dit is een preview. Er zijn 51 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is synoniem voor animale zenuwstelsel? Verklaar de term.
willekeurig zenuwstelsel, o.i.v. de wil -
Wat is afferente informatie? En efferente?
Het zenuwstesel zendt impulsen uit en ontvangt impulsen. De informatiestroom kan in twee richtingen verlopen:
- afferent: periferie -> CSZ
- efferent: CZS -> periferie -
Wat zijn afdalende banen en opstijgende banen?
impulsen die van boven naar beneden lopen -> afdalende banen ( hersenen-ruggenmerg)
impulsen die van beneden naar boven lopen -> opstijgende banen ( ruggenmerg - hersenen) -
Waaruit bestaat zenuwweefsel? Wat is/zijn hun functies?
Neuronen : doorsturen van impulsen
Steuncellen: beschermen, ondersteunen en onderhouden de neuronen -
Wat is een neuron? Uit welke (3) onderdelen bestaat die?
zenuwcel, functionele eenheid van het zenuwstelsel.
- cellichaam, neuriet, dendriet -
Wat is (meestal) het anatomische verschil tussen een dendriet (dendron) en een neuriet (axon)?
- Dendriet: kort en kan veel dendrieten hebben (sterkt vertakt)
- Neuriet: lang en weinig vertakkingen -
Wat is het fysiologische verschil tussen een dendriet (dendron) en een neuriet (axon) ?
- Dendriet: vervoert impulsen naar het cellichaam toe.
- Neuriet: vervoert impulsen van het cellichaam af. -
Wat is de beste indeling (anatomische of fysiologische verschil) tussen een dendriet en een neuriet, en waarom?
Fysiologische, klopt altijd. -
Waar (precies!) treft men een myelineschede aan? Hoe heet de onderbreking hierin?
-Om de neuriet
- Insnoeringen van Ranvier -
Geef van elk soort neuron de (2) belangrijkste kenmerken.
* Sensibel neuron:
- vervoeren impulsen van perifeer naar centraal
- heeft maar één korte uitloper, die vrijwel in tweeën splitst
* Interneuron:
- impulsen van de ene zenuwcel op de ander over te dragen
- Ze hebben een korte dendriet en een korte neuriet
* Motorisch neuron:
- vervoeren impulsen vanuit het CZS naar de periferie (spieren/klieren)
- Ze hebben een lange neuriet, zorgen voor motorische output (efferent)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden