Samenvatting: Zhbii
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van ZHBII
-
1 Week 1
-
1.1 e-module histologie van pees- en spierweefsels
Dit is een preview. Er zijn 19 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
In het sarcolemma zie je inkeepingen, waardoor worden deze veroorzaakt? Wat is de functie ervan?
Deze buisvormige inkepingen worden de T-tubuli genoemd. Deze T-tubili penetreren diep in het sarcolemma en omcirkelen elke myofibril.
Naast de T-tubuli bevindt zich in de spiervezel ook het sarcoplasmatisch reticulum.
Via de T-tubili wordt de Ca2+ in de hele spier gelijktijdig verspreid. Zo wordt het overal gelijktijdig opgenomen door het sarcoplasmatisch reticulum om een uniforme samentrekking van alle myofibrillen te bewerkstelligen. -
Wat zie je als je verder inzoomt op spiervezels?
Indien er nog verder wordt ingezoomd op de individuele spiervezels zie je dat deze bestaan uit myofibrillen (afbeelding 1.5). Myofibrillen bestaan actine- en myosine filamenten.
Binnen de spiervezel liggen de actine- en myosinefilamenten netjes naast en achter elkaar gerangschikt. Een segment van naast elkaar gelegen myosine- en actinefilamenten binnen de spiervezel wordt een sarcomeer genoemd. -
Het actine complex bestaat uit de volgende onderdelen:
- Actine: bestaande uit G-actine (bindplaats voor ATP) en F-actine (filamenteuse vorm van actine filament)
- Tropomyosine
- Troponine
-
Wat is de rol van dystrofine?
Naast de eiwitten actine en mysoine bevindt zich ook het eiwit dystrofine in de spiervezel.
Dystrofine verbindt het actine filament met het sarcolemma (afbeelding 1.6) en verschaft zo stabiliteit aan de spiervezels tijdens de contractie. -
In afbeelding 1.7 is een vereenvoudigde weergave van het dystrofine eiwit te zien. Hierin is te zien dat het eiwit dystrofine is gerelateerd aan de aandoeningen Becker spierdystrofie en ziekte van Duchenne. Wat gebeurt er bij Becker spierdystrofie?
Bij Beckerspierdystrofie (afbeelding 1.7-B) is het dystrofine eiwit te kort waardoor de spieren niet goed kunnen functioneren. -
Wat gebeurt er bij de ziekte van duchenne?
Als er sprake is van de afwezigheid van de verbinding tussen het actine eiwit en het sarcolemma dan spreekt men van de ziekte van Duchenne (afbeelding 1.7-C). De ziekte van Duchenne begint vaak op kinderleeftijd en leidt tot progressieve spierverslapping en afname van spiervolume. -
Welke vezels zie je als je naar een pees kijkt door een microscoop?
Pezen bestaan voor 99% uit collagene vezels type I. Verspreid tussen het collageen liggen ook elastinevezels. De belasting van de pezen komt overwegend uit één richting en mede daardoor is de rangschikking van de collagene bundels zeer parallel georiënteerd. Daarbij vertoont het onbelaste peescollageen een duidelijk gegolfd verloop (zie afbeelding 2.1). -
Wat is de osteo-tendineuze overgang?
De aanhechting. De osteo- tendineuze overgang wordt ook wel de 'enthesis' genoemd. -
De enthesis is in te delen in vier zones:
- Zone 1: Pees - Deze zone bestaat uit de tenoblasten (de collageenvezels van type I).
- Zone 2: Fibrogene zone - Deze zone bestaat uit chondroblas-achtige cellen en collageen type I vezels.
- Zone 3: Gecalficieerde zone - Deze zone is al gelegen in het botweefsel. Hier is dan ook sprake van een gecalcificeerde zone. De calcificatie begint in deze zone vooral tussen de vezels.
- Zone 4:Bot - In deze zone bevinden zich de kenmerkende Sharpey (collageen type I) vezels. De vezels van Sharpey zorgen ervoor dat er een perfecte verankering ontstaat van het collageen in het botweefsel.
-
Wat zijn type I spiervezels?
Type I spiervezels worden ook wel langzame of ‘slow-twitch’ spiervezels genoemd. Langzame spiervezels bevatten hoge hoeveelheden mitochondria in vergelijking met andere typen spiervezels en zijn omgeven door meer capillairen. Hierdoor hebben langzame spiervezels een relatief hoge resistentie tegen vermoeidheid en zijn in staat om lang aërobe metabolisme vol te houden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden