Strikt aërobe of facultatief anaërobe bacteriën - Grampositieve kokken - Enterokokken
3 belangrijke vragen over Strikt aërobe of facultatief anaërobe bacteriën - Grampositieve kokken - Enterokokken
Enterokokken:
> waar lijken ze morfologisch (qua vorm/structuur) sterk op & wat bevatten ze
> waar zijn ze zeer tegen bestand in het lichaam?
> hebben 12 species -> welke 3 het belangrijkst voor humane pathologie?
- Lijken op: streptokokken
- Bevatten: specifiek groepsantigeen D dat echter geen celwandkoolhydraat is maar wel een teichoïnezuur.
- Zeer bestand tegen: galzouten en hoge zoutconcentraties.
- 3 belangrijkste:
1. E. faecalis
2. E. faecium
3. E. durans.
- Bevatten: specifiek groepsantigeen D dat echter geen celwandkoolhydraat is maar wel een teichoïnezuur.
- Zeer bestand tegen: galzouten en hoge zoutconcentraties.
- 3 belangrijkste:
1. E. faecalis
2. E. faecium
3. E. durans.
Enterokokken:
> waar vind je ze wel/meestal niet?
> wat (kunnen ze) veroorzaken ze/zijn ze verantwoordelijk voor (in veel ziekenhuizen)
> wat zijn risicofactoren/maakt je vatbaar voor deze bacterie?
- Waar:
> Wel: commensale flora van de slijmvliezen van de bovenste luchtwegen, dunne darm en colon
> Meestal niet: op de slijmvliezen van de bovenste luchtwegen en op de huid.
- Veroorzaken:
> Verantwoordelijk voor 10% van de nosocomiale infecties
> regelmatig cystitis.
> Zeker bij oudere patiënten ook belangrijke oorzaken van endocarditis
> regelmatig geïsoleerd uit abdominale abcessen en postoperatieve wondinfecties (polymicrobiële infecties)
- Risicofactoren:
> urinaire en intravasculaire verblijfskatheters
> langdurige hospitalisatie en gebruik van breedspectrumantibiotica (oa cefalosporines)
> Wel: commensale flora van de slijmvliezen van de bovenste luchtwegen, dunne darm en colon
> Meestal niet: op de slijmvliezen van de bovenste luchtwegen en op de huid.
- Veroorzaken:
> Verantwoordelijk voor 10% van de nosocomiale infecties
> regelmatig cystitis.
> Zeker bij oudere patiënten ook belangrijke oorzaken van endocarditis
> regelmatig geïsoleerd uit abdominale abcessen en postoperatieve wondinfecties (polymicrobiële infecties)
- Risicofactoren:
> urinaire en intravasculaire verblijfskatheters
> langdurige hospitalisatie en gebruik van breedspectrumantibiotica (oa cefalosporines)
Enterokokken en AB:
> Voor welke AB zijn ze gevoeliger dan streptokokken?
> Voor welke AB zijn ze van nature resistent & voor welke in toenemende mate (waardoor antibiogram belangrijk is)?
> Welke AB combinatie kiest men geregeld?
- Gevoeliger voor aminopenicillines dan voor penicilline
- AB resistentie tegen:
> Van nature resistent: reeks veel gebruikte antibiotica (cefalosporines, clindamycine etc.)
> Toenemende resistentie: aminopenicillines en glycopeptiden
! vancomycine resistente enterokokken (VRE) toenemende bedreiging in ziekenhuizen (vaak E. Faecium)
- Regelmatig gekozen AB combinatie:
> Een antibioticum dat inwerkt op de celwandsynthese (aminopenicilline, glycopeptiden)
+
> Een antibioticum dat inwerkt op proteinesynthese (aminoglycosiden).
- AB resistentie tegen:
> Van nature resistent: reeks veel gebruikte antibiotica (cefalosporines, clindamycine etc.)
> Toenemende resistentie: aminopenicillines en glycopeptiden
! vancomycine resistente enterokokken (VRE) toenemende bedreiging in ziekenhuizen (vaak E. Faecium)
- Regelmatig gekozen AB combinatie:
> Een antibioticum dat inwerkt op de celwandsynthese (aminopenicilline, glycopeptiden)
+
> Een antibioticum dat inwerkt op proteinesynthese (aminoglycosiden).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
