Pathofysiologie van respiratoire aandoeningen - Verminderde ventilatie en diffusie - Neurale regulatie

10 belangrijke vragen over Pathofysiologie van respiratoire aandoeningen - Verminderde ventilatie en diffusie - Neurale regulatie

Welk orgaansysteem heeft het meeste invloed op de bronchodilatatie en -constrictie?

Het (para)sympatische zenuwstelsel

Hoe worden in rust bronchoconstrictie en mucussecretie neuraal gereguleerd?

Er is een tonische release van ACh uit parasympatische vagustakken. Via Muscarine (M3)-receptoren op gladde spiercellen vindt stijging van intracellulair Calcium plaats--> bronchoconstrictie en mucussecretie.

In hoeverre worden de gladde spieren van de kleinste vertakkingen van de luchtwegen geinnerveerd door het parasympatische en sympatische zenuwstelsel?

Parasympatische gaat wel zover, Sympatische niet, dat gaat met adrenaline via het bloed.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe wordt bronchodilatatie neuraal bewerkstelligt?

B2-receptoren worden gestimuleerd door circulerende catecholamines, zoals adrenaline. Deze stimulatie leidt tot intracellulaire verhoging van cAMP, waardoor de spiercel relaxeert.

Welke receptoren naast de cholinerge en adrenerge spelen nog meer een rol bij de bronchoconstrictie/dilatatie? Waar in de longen zitten ze, waar worden ze door gestimuleerd en wat is het effect?

  1. Irritatiereceptoren: op epitheelcellen, gestimuleerd door stof, giftige gassen en koude lucht. Zorgen voor bronchoconstrictie, hoest, versnelde ademhaling, tachycardie.
  2. C-receptoren: in interstitium en alveolaire wanden, gestimuleerd door mechanische irritatie. Zorgen voor snelle oppervlakkige ademhaling en bradycardie.
  3. Rek-of strekreceptoren. Gestimuleerd tijdens de inspiratie. Zorgen voor een remming van de afgifte van acetylcholine, waardoor bronchodilatatie optreedt. Kortdurende hyperinflatie remt het ademhalingscentrum (Hering-Breuer-reflex). Hyperinflatie bij chronische longaandoeningen bevordert de bronchodilatatie.

Met welke 2 groepen medicijnen zouden we de bronchodilatatie kunnen bevorderen?

Parasympaticolytica en sympaticomimetica.

Welk effect heeft stimulatie van rek- en strekreceptoren?

Remmen de afgifte van ACh, waardoor bronchodilatatie optreedt.

Wat gebeurt er als het evenwicht tussen sympatische en parasympatisch sterk naar een kant verschuift, zoals bij intermitterende luchtwegobstructie bij het paard gebeurt? Wat is hiervan het gevolg voor je medicamenteuze behandeling?

De receptoren van de andere kant worden minder gevoelig. Dit is vooral het geval bij toename van de vagustonus. Stimulatie van de B2 receptoren heeft minder effect. Als medicijn zal je dus eerder kiezen voor M3-antagonisten dan voor Beta2-mimetica.

Wat voor effect heeft hyperinflatie van de longen bij een chronische longaandoening?

Bevordert de bronchodilatatie.
Kortdurende hyperinflatie (positieve beademing) geeft een sterke remming op het inspiratiecentrum: de Hering-Breuer-reflex.

Hoe kan bronchodilatatie medicamenteus bevorderd worden?

- parasympaticolytica: anticholinergica zoals atropine
- sympaticomimetica: B2-mimetica zoals clenbuterol

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo