Geneesmiddelen en het CZS

30 belangrijke vragen over Geneesmiddelen en het CZS

Wat is een belangrijke eigenschap voor een psychofarmaca voor het ZCS?

Het moet lipofiel zijn om de BHB te kunnen passeren.

Waar vinden de basale functies van de hersenen plaats? Voorbeelden.

In de oudere hersenstructuren, als de hersenstam en de middenhersenen.
  • Ademhalen
  • Eetprocessen

Waar vinden de hogere functies van de hersenen plaats? Voorbeelden.

In de hoger gelegen hersenstructuren, namelijk de cortex en het limbisch systeem.
  • Abstract denken
  • Emotioneel en motivationeel gedrag
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Op welke receptoren grijpen aminozuurtransmitters aan?

Op ionotrope receptoren.

Voor wat voor soort reactie zorgen mono-aminetransmitters? Welke receptoren gebruiken zijn?

Een langzame reactie.
De metabotrope receptoren.

Neuropeptiden worden vaak samen met een neurotransmitter afgegeven. Wat is hun functie?

Ze moduleren de modulatoren.

Welke stoffen moduleren ook de aminozuurtransmitters maar sneller?

Acetylcholine en gassen, zoals koolstofmonoxide.

Hoe heet het circuit dat de hogere hersenfuncties initieert? Welke systemen zijn erbij betrokken? Welke aminozuurtransmitters zijn erbij betrokken?

CSTC-loop
  1. Cortex
  2. Striatum
  3. Thalamus

Glutamaat en GABA

Vanuit welke structuur wordt de CSTC loop gemoduleerd? Door wat?

Hersenstam.
Mono-aminen.

Wat zijn de specifieke individuele functies van dopamine?

  • Motivatie
  • Plezier
  • Salience
  • Motoriek

Wat is het doel voor medicatie van het CZS en waar grijpt het op aan?

Het is bedoeld om de balans tussen de verschillende neurotransmitters te herstellen.

De neurotransmissie.

Waarom hebben medicijnen voor het CZS vaak veel bijwerkingen?

  • Weinig selectief
  • Hoge doseringen

Waarvoor kunnen antidepressiva worden voorgeschreven?

  • Depressie
  • Agorafobie (pleinvrees)
  • Paniekstoornissen
  • Boulimia nervosa
  • Obsessief-compulsieve stoornissen
  • Neuropathie

Waarom worden antidepressiva liever niet gebruikt bij jongeren en kinderen?

  • Minder werkzaam
  • Meer bijwerkingen, zoals suïcidale gedachten

Op welke transmitters grijpt antidepressiva aan?

Noradrenaline en serotonine.

Waarom moet de acute verhoging van de transmitters door antidepressiva langdurig aanhouden?

Delayed onset: 2-4 weken.

Er lijkt bij depressie een tekort aan bepaalde transmitters, maar dit is niet het geval. Wat is er wel aan de hand?

Er is een verstoorde sensitiviteit van de receptoren.

Waar staat MAOa-I voor en wat doen deze medicijnen?

MonoAmineOxidase,a inhibitor. Deze medicijnen remmen dus het enzym MAO dat normaalgesproken serotonine en noradrenaline afbreekt.

Waarvoor staat TCA en wat doen deze medicijnen?

Tricyclische antidepressiva. Ze remmen (non-selectief) de heropname van NA en serotonine, dus NRI en SRI.

Op welke receptoren werken TCA's nog meer? Antagonist of agonist?

  • Muscarine1-receptoren
  • Alfa-adrenerge1-receptoren
  • Histamine1-receptoren
Antagonist.

Waarom zijn TCA's zo gevaarlijk?

  • Non-selectief
  • Kleine therapeutische index
  • Cardiotoxisch

Waarvoor staat SSRI? Wat doen deze medicijnen?

Selectieve serotine reuptake inhibitor. Ze remmen dus selectief de heropname van serotonine.

Wat is de meest gebruikte SSRI? En TCA?

Paroxitine en citalopram

Amitriptyline

Welke indicaties zijn er voor antipsychotica?

  • Bipolaire stoornis
  • Plotselinge verwardheid (ouderen)
  • Agressie en gedragsproblemen (kinderen)
  • Motorische tics
  • Hevige agitatie en onrust

Welke 4 systemen maken gebruik van dopamine als neurotransmitter? En waarvoor zijn deze 4 systemen belangrijk?

  1. Nigrostriatale systeem - bewuste beweging (motoriek)
  2. Mesolimbische systeem - beloning, motivatie, emotie en salience
  3. Mesocorticale systeem - emotie en cognitie
  4. Tubero-infundibulaire systeem - remming van prolactinesecretie

Bij een psychose is er sprake van een verstoorde dopamineneurotransmissie. Waarin is dit te zien?

  • Hypo-activiteit van het mesocorticale systeem
  • Hyperactiviteit van het mesolimbische systeem
  • Normale activiteit van het nigrostratiale en tubero-infundibulaire systeem

Wat was het probleem van de klassieke, typische antipsychotica?

  • Afname van activiteit in het mesocorticale systeem (al hypo-activtieit)
  • Afname activiteit van nigrostratiale systeem - extrapiramidale bijwerkingen

(+ remming tubero-infundibulair systeem -> hormone dysfunctie, osteoporose en cardiovasculaire problemen)

Waarop grijpen de klassieke, typische antipsychotica naast de D2-receptoren nog meer op aan? Antagonist of agonist?

  • Alfa1-adrenerge receptoren
  • Muscarine receptoren
  • Histamine1-receptoren
Antagonist

Waaraan is de verbetering van de negatieve en cognitieve symptomen door de (2e en 3e generatie) atypische antipsychotica te danken?

Ze gaan maar heel kort een binding aan met receptoren.
Ze hebben zowel een agonistische als antagonistische werking.

Welke soorten atypische antipsychotica zijn er?

  • Additioneel 5-HT2a receptor antagonisme
  • Snelle dissociatie van D2-receptoren
  • Partieel D2 receptor agonisme
  • Geen affiniteit met dopaminereceptoren

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo